ECLI:NL:RBOVE:2022:1890

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 juni 2022
Publicatiedatum
29 juni 2022
Zaaknummer
9896241 \ CV EXPL 22-1184
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming huurwoning wegens overlast door huurder

In deze zaak vorderde de stichting Almelo's Woningstichting "Beter Wonen" ontruiming van de woning van huurder [A] wegens het veroorzaken van overlast. De kantonrechter heeft op 27 juni 2022 uitspraak gedaan in een kort geding, waarbij de vordering van Beter Wonen werd toegewezen. De procedure begon met een dagvaarding op 10 juni 2022, gevolgd door een mondelinge behandeling op 20 juni 2022. Beter Wonen stelde dat [A] zich niet aan de afspraken hield en dat er herhaaldelijk overlast was gemeld door omwonenden. De kantonrechter oordeelde dat er voldoende bewijs was van structurele overlast sinds de terugkeer van [A] in de woning op 1 december 2021. Ondanks eerdere waarschuwingen en afspraken, waaronder een gedragsaanwijzing, bleef [A] overlast veroorzaken. De kantonrechter concludeerde dat Beter Wonen recht had op ontruiming van de woning, met een termijn van vijf dagen na betekening van het vonnis. Echter, de kantonrechter gaf [A] een ruimere termijn tot uiterlijk 1 september 2022 om de woning te verlaten, rekening houdend met haar aanmelding voor behandeling. De Stadsbank, als bewindvoerder van [A], werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 9896241 \ CV EXPL 22-1184
Vonnis in kort geding van 27 juni 2022
in de zaak van
de stichting
ALMELOSE WONINGSTICHTING "BETER WONEN",
gevestigd en kantoorhoudende te Almelo ,
eisende partij, hierna te noemen Beter Wonen,
gemachtigde: mr. M. Douwenga,
tegen

1.de publiekrechtelijke rechtspersoon STADSBANK OOST NEDERLAND,in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan [A] ,gevestigd en kantoorhoudende te Enschede,gedaagde partij, hierna te noemen de Stadsbank,

gemachtigde: mr. R.N. Sahebdien.

2.[A] ,wonende te [woonplaats] ,

gedaagde partij, hierna te noemen [A] ,
gemachtigde: mr. R.N. Sahebdien.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties van 10 juni 2022,
- van de zijde van Beter Wonen overgelegde producties 25 en 26,
- de spreekaantekeningen van de zijde van Beter Wonen,
- de pleitnota van de zijde van [A] ,
- de mondelinge behandeling, gehouden op 20 juni 2022, waar namens Beter Wonen is verschenen mevrouw [C] (consulent sociaal beheer), bijgestaan door mr. Douwenga en [A] , vergezeld door mevrouw [B] (maatschappelijk werker) en bijgestaan door mr. Sahebdien.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beslissing samengevat

2.1.
Beter Wonen vordert ontruiming van de aan [A] verhuurde woning wegens het veroorzaken van overlast. De kantonrechter zal de vordering van Beter Wonen toewijzen. [A] wordt in de proceskosten veroordeeld. Deze beslissing zal hierna worden toegelicht.

3.De feiten

3.1.
Op grond van een schriftelijke huurovereenkomst huurt [A] met ingang van 17 oktober 2017 de woning aan [het adres] te [woonplaats] (hierna: het gehuurde).
3.2.
In verband met overlast heeft Beter Wonen [A] bij exploot van
22 september 2021 gedagvaard om te verschijnen op de kort geding zitting van 13 oktober 2021 bij de kantonrechter van deze rechtbank. In die procedure heeft Beter Wonen ontruiming gevorderd.
3.3.
Bij vonnis van 9 november 2021 heeft de kantonrechter de vorderingen van Beter Wonen afgewezen. De kantonrechter heeft in het vonnis ook overwogen:
(…)
“ Daarbij verdient wel aantekening dat, mocht [A] binnenkort terugkeren naar haar woning en zich wederom overlastmeldingen voordoen, Beter Wonen wederom een procedure kan starten welke mogelijk dan wel in het nadeel van [A] kan uitvallen. Juist daarom is overleg tussen Beter Wonen en de bewindvoerder, andere hulpverleners en [A] nodig.”
3.4.
Op 1 december 2021 is [A] teruggekeerd naar de woning.
3.5.
Op 13 januari 2022 heeft er een spoed Multi Disciplinair Overleg (MDO) plaatsgevonden, waarbij aanwezig waren: gemeente, politie, Tactus, Beter Wonen en [A] . De gemaakte afspraken tijdens het MDO heeft Beter wonen bij brief van
14 januari 2022 aan [A] bevestigd:
“1. U gaat akkoord met het voorstel dat wij u gaan herhuisvesten naar een andere woning, hier krijgt u dan een intermediaire huurovereenkomst.Hiervoor is in bijlage 1 een verklaring bijgevoegd die u moet ondertekenen.
2. U gaat akkoord met de vrijwillige huuropzegging met een nader te bepalen einddatum. Deze opzegging zal actief worden bij het tekenen van uw nieuwe huurcontract. Op dat moment zal de maand opzegtermijn ingaan en zal u dus een maand later de sleutels van [het adres] in moeten leveren. De vrijwillige huuropzegging is toegevoegd als bijlage 2.
3. U tekent de reeds opgestelde ‘Allonge gedragsaanwijzing’. De gedragsaanwijzing is toegevoegd als bijlage 3. Helemaal achteraan het pakket is een kopie van deze gedragsaanwijzing, deze is voor u.
4. U geeft uw (ex)partner geen toegang meer tot de woning en/of het wooncomplex. Ook is er afgesproken dat als hij wel bij de woning/wooncomplex komt, u dan de politie (112) belt en u niet het contact met hem aangaat.
5. U heeft toestemming gegeven aan Beter Wonen om uw omwonenden te informeren over de gemaakte afspraken.(…)”
3.6.
[A] heeft op 14 januari 2022 het document ‘Akkoord met herhuisvesting’ getekend.
3.7.
[A] heeft met Beter Wonen een ‘Allonge huurovereenkomst in het kader van een laatste kans / gedragsaanwijzing’ gesloten. Artikelen 1.1. en 1.2. houden in dat [A] erkent dat zij tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen uit de huurovereenkomst en wel zodanig dat de beëindiging van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde zijn gerechtvaardigd. In artikel 2.1. is bepaald dat partijen de huur zullen voortzetten onder de uitdrukkelijke aanvullende voorwaarden zoals in de Allonge gedragsaanwijzing is bepaald en onverminderd het bepaalde in de huurovereenkomst en de wet. In artikel 3 staan de gedragsaanwijzingen opgesomd.
3.8.
De gemeente [woonplaats] heeft de ketenpartners bij e-mailbericht van 20 januari 2022 laten weten dat de politie na het MDO meerdere overlastmeldingen van omwonenden over [A] heeft ontvangen.
3.9.
Bij e-mailbericht van 27 januari 2022 heeft Tactus aan de ketenpartners laten weten dat [A] fors drugs gebruikt. Op 31 januari 2022 is [A] opgenomen. Begin april 2022 zijn er wederom overlastklachten bij Beter Wonen binnengekomen.

4.Het geschil

4.1.
Beter Wonen vordert -samengevat- dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de bewindvoerder zal veroordelen om binnen vijf dagen na betekening van het te wijzen vonnis de woning aan [het adres] te [woonplaats] met al hetgeen daartoe behoort en met wie of wat daarin of daarop aanwezig is te ontruimen en in goede staat en onder afgifte van de sleutels aan Beter Wonen op te leveren en ontruimd te houden, met veroordeling van de bewindvoerder in de (na)kosten van deze procedure.
4.2.
Beter Wonen stelt zich op het standpunt dat [A] ernstig tekortgeschoten is in de nakoming van de verplichtingen uit de huurovereenkomst, de artikelen 6.3. en 6.7. van de Algemene Huurvoorwaarden, artikel 7:213 BW en de aanvullende afspraken zoals vastgelegd in de ‘Allonge huurovereenkomst in het kader van een laatste kans/gedragsaanwijzing’. Uit de klachten die Beter Wonen van de omwonenden van [A] heeft ontvangen en de signalen van de politie, blijkt dat zij en haar bezoek structureel ernstige overlast veroorzaken. [A] is er ook niet in geslaagd om haar (ex)partner, de heer [D] (hierna: [D] ), buiten het gehuurde te houden, blijft drugs gebruiken, heeft de door Beter Wonen aangeboden woning geweigerd en komt gemaakte afspraken niet na.
4.3.
[A] voert verweer. De structurele overlast is niet bewezen, zodat van een tekortkoming geen sprake is. Geen van de buurtbewoners lijkt de overlast te hebben geregistreerd door video’s of opnamen. De buren zijn niet meer objectief en willen sinds het incident vorig jaar van [A] af. Daarom schrijven zij alle overlast aan [A] toe, ook als zij er niets mee van doen heeft. [A] stelt dat zij zich aan de afspraken heeft gehouden en dat zij veel bij haar ouders is en daarmee confrontaties met haar buren probeert te voorkomen.

5.De beoordeling

5.1.
Een vordering in kort geding komt alleen voor toewijzing in aanmerking als voldoende aannemelijk is dat deze in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is middels het treffen van een voorlopige voorziening op toewijzing van de vordering vooruit te lopen, én van de eisende partij niet kan worden gevergd dat deze de uitkomst van een bodemprocedure afwacht.
5.2.
De eerdere vordering tot ontruiming heeft de kantonrechter afgewezen op grond van de overweging dat weliswaar vast staat dat [A] voor overlast heeft gezorgd, maar dat geen sprake was van structurele ernstige overlast en/of ernstige gevaarzetting. De vordering ontbeerde op dat moment ook spoedeisendheid, omdat [A] met een rechterlijke machtiging was opgenomen vanwege haar ernstige psychische klachten en sinds de dagvaarding (22 september 2021) hadden zich dan ook geen incidenten meer voorgedaan.
5.3.
Vast staat dat [A] op 1 december 2021 weer is teruggekeerd naar het gehuurde. De kantonrechter is van oordeel dat Beter Wonen aannemelijk heeft gemaakt dat sinds de terugkeer van [A] in het gehuurde wederom sprake is van overlast. De politie heeft tijdens het MDO op 13 januari 2022 te kennen gegeven dat sinds [A] uit de opname is, er elf registraties op haar naam staan. Uit de overgelegde klachten en verklaringen van buurtbewoners blijkt dat er veel meldingen van overlast zijn gedaan in januari, april en mei 2022. Beter Wonen heeft verder naar voren gebracht een onderzoek te hebben uitgevoerd op 11 april 2022 onder de bewoners in het appartementencomplex van [A] . Uit dit onderzoek is gebleken dat van de acht bewoners die zijn benaderd, vijf daarvan hebben laten weten dagelijks overlast te ervaren van [A] . Zij horen geschreeuw, gescheld, geruzie tussen haar en [D] , geruzie tussen [D] en overige bewoners van het complex, geschuif met meubels, slaan met deuren en dit alles gedurende de dag, avond en nacht.
5.4.
Dat de overlastmeldingen anoniem zijn gedaan en dat er geen geluidsfragmenten of video’s zijn overgelegd zoals door [A] is gesteld, is naar het oordeel van de kantonrechter in dit geval niet van belang. [A] heeft immers zelf ter zitting naar voren gebracht dat als zij een discussie heeft met [D] en [D] niet luistert, zij tegen [D] begint te schreeuwen totdat hij weggaat en dat dit wel uren kan duren. Dat de overlast (mede) wordt veroorzaakt door [D] of door hem wordt uitgelokt, kan niet aan Beter Wonen worden tegengeworpen, aangezien [A] op grond van artikel 7:219 BW verantwoordelijk is voor het gedrag van haar bezoek.
5.5.
De kantonrechter is van oordeel dat Beter Wonen [A] voldoende kansen heeft geboden om te laten zien dat zij zich als goed huurder kan gedragen zonder overlast te veroorzaken. Zo heeft Beter Wonen [A] meerdere malen uitgenodigd voor gesprekken, heeft er onder andere in januari 2022 en in april 2022 een MDO plaatsgevonden waarbij [A] ook aanwezig was en afspraken met haar zijn gemaakt. Bovendien is [A] akkoord gegaan met herhuisvesting en is er een “Allonge huurovereenkomst in het kader van een laatste kans / gedragsaanwijzing’ gesloten en is Beter Wonen bereid geweest om mee te denken over vervangende huisvesting. Ondanks deze afspraken en de betrokkenheid van diverse instanties lukt het [A] niet om haar gedrag onder controle te houden en geen overlast te veroorzaken. De kantonrechter stelt ook vast dat het [A] niet is gelukt om zich (volledig) aan de afspraken die zij met Beter Wonen heeft gemaakt te houden, aangezien zij ter zitting naar voren heeft gebracht dat zij [D] nog vaak toegang geeft tot het gehuurde, terwijl de afspraak was dat [A] dat niet meer zou doen. Bovendien is de kantonrechter het met Beter Wonen eens dat er geen zicht is op verbetering, aangezien [A] ter zitting heeft laten weten contact te willen blijven houden met [D] .
5.6.
Beter Wonen is verplicht aan haar huurders een rustig huurgenot te verschaffen en indien een van haar huurders dit huurgenot verstoort is zij gehouden hiertegen actie te ondernemen. Op basis van alle in het geding gebrachte stukken en de vorige kort geding procedure acht de kantonrechter voldoende aannemelijk dat [A] al meer dan een jaar, met uitzondering van de periodes dat zij is opgenomen, stelselmatig overlast veroorzaakt en dat omwonenden veel hinder van de overlast ondervinden. Bovendien blijkt uit de door Beter Wonen overgelegde stukken dat Beter Wonen vlak voor de zitting nog overlastmeldingen heeft ontvangen over [A] , terwijl [A] zelf naar voren heeft gebracht dat er in april nog een MDO is gehouden waarin is afgesproken dat [A] moest zorgdragen dat er geen overlastmeldingen meer zouden komen bij Beter Wonen. Beter Wonen heeft ook een spoedeisend belang bij ontruiming van het gehuurde, omdat de overlast ten opzichte van omwonende huurders dient te worden beëindigd. De kantonrechter acht het vanwege de ernstige en langdurige overlast zeer aannemelijk dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde moet worden toegewezen. De kantonrechter zal de vordering tot ontruiming dan ook toewijzen.
5.7.
Beter Wonen vordert een termijn voor ontruiming van vijf dagen na betekening van het vonnis. De kantonrechter ziet aanleiding om een ruimere termijn te stellen voor de ontruiming van het gehuurde en zal bepalen dat [A] uiterlijk vóór 1 september 2022 het gehuurde dient te hebben verlaten. Hiervoor weegt mee dat [A] zich heeft aangemeld voor behandeling en dat zij momenteel op de wachtlijst staat, waardoor de ontruimingstermijn mogelijk samen zou kunnen vallen met de behandeling. De kantonrechter gaat er hierbij van uit dat [A] er alles aan zal doen om in de periode tot ontruiming geen overlast te veroorzaken.
5.8.
Stadsbank zal in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [A] als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Beter Wonen worden tot op heden begroot op:
  • dagvaarding € 131,17
  • griffierecht € 128,00
  • salaris gemachtigde
  • Totaal € 757,17
5.9.
De Stadsbank zal tevens worden veroordeeld in de nakosten, begroot op € 124,00.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt de Stadsbank in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [A] om uiterlijk vóór 1 september 2022 het gehuurde, staande en gelegen aan [het adres] te [woonplaats] , met al hetgeen daartoe behoort en met wie of wat daarin of daarop aanwezig is, te ontruimen, in goede staat en onder afgifte van de sleutels aan Beter Wonen op te leveren en deze vervolgens ontruimd te houden,
6.2.
veroordeelt de Stadsbank in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [A] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Beter Wonen begroot op € 757,17, waaronder € 498,00 wegens het salaris van de gemachtigde en de nakosten tot op heden aan de zijde van Beter Wonen begroot op € 124,00,
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken door mr. A.J. Louter op 27 juni 2022. (ef)