10.De beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 subsidiair en 2 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 subsidiairhet misdrijf: mishandeling;
feit 2het misdrijf: opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 subsidiair en 2 bewezen verklaarde;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
150 (honderdvijftig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
75 (vijfenzeventig) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
schadevergoeding
de vordering van benadeelde partij [supermarkt]
- bepaalt dat de benadeelde partij [supermarkt] (feit 1 subsidiair en 2) in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de benadeelde partij [supermarkt] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
de vordering van benadeelde partij [slachtoffer]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] tot vergoeding van de materiële schade toe tot een bedrag van € 472,90;
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot vergoeding van de materiële kosten;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] tot vergoeding van de immateriële schade toe tot een bedrag van € 600,00;
- wijst de vordering tot vergoeding van de immateriële schade voor het overige af;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] (feiten 1 subsidiair en 2) van een bedrag van € 1.072,90 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 september 2021) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij [slachtoffer] gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte ter zake van de bewezen verklaarde feiten verplicht is tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.072,90 (zegge: duizendtweeënzeventig euro en negentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 september 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 20 (twintig) dagen kan worden toegepast (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.G. Ellenbroek, voorzitter, mr. E. Venekatte en
mr. drs. K.A. Schönbeck, rechters, in tegenwoordigheid van D.A.C. Brockotter, griffier, en is
in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2022.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2021445901. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 13 juni 2022, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte:
Ik heb op 17 september 2021 in Almelo van achter mijn arm om de nek gelegd van [slachtoffer] ter hoogte van haar keel. Ik heb mijn arm aangedrukt en ik heb vastgehouden in een soort klem. Ik heb [slachtoffer] weggedrukt. Wij kwamen op de grond. Ik heb toen met mijn hand haar linkerarm vastgepakt en half achter haar lichaam gebracht. Ik heb haar linkerpols gepakt en vastgehouden tegen de grond. Ik heb met mijn andere hand op haar borst gedrukt. Toen lag ik bovenop [slachtoffer] . Mijn doel was om haar te overmeesteren. Ik heb mijn neef gevraagd tiewraps te halen om de handen van [slachtoffer] samen te binden. De tiewraps wilde ik gebruiken om [slachtoffer] in bedwang te houden. Mijn roepnaam is [verdachte] .
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 17 september 2021, zakelijk weergegeven en voor zover inhoudende, pagina 5 – 7:
Meteen zei volgens mij [verdachte] (de rechtbank leest: verdachte [verdachte] ) dat ik de pot niet mocht verzetten. Ik was nog bij de bloempot toen hij (de rechtbank leest: verdachte [verdachte] ) mij aanviel en mij om de keel vloog. Hij deed daarbij een hele arm om mijn nek, zoals een nekklem gebezigd wordt. Omdat hij mij behoorlijk stevig bij mijn nek klemde, zag ik kans hem in zijn rechterarm bijten. Dat hielp niet en hij klemde mij nog vaster zodat ik bijna geen lucht meer kreeg. Dat bleef zo minutenlang doorgaan. Tijdens de nekklem boog hij voorover, waardoor we beiden ten val kwamen. Hij bleef klemmen. Ik bleef net zolang schreeuwen tot ik geen lucht meer kreeg en sterretjes zag. Ik kreeg echt geen adem meer.
Ik hoorde [verdachte] (de rechtbank leest: verdachte [verdachte] ) aan een familielid met rood shirt, vermoedelijk neef en zoon van [medeverdachte 1] , of deze tiewraps wilde gaan halen.
De jongen vertrok en kwam vervolgens terug om te vragen waar die tiewraps lagen want hij kon ze niet vinden. [verdachte] (de rechtbank leest: verdachte [verdachte] ) wees hem opnieuw de plek. Die neef is vervolgens vertrokken en kwam met tiewraps terug. Ik zag dat hij er twee aan elkaar maakte. Beiden waren zo cirkelvormig en [verdachte] (de rechtbank leest: verdachte [verdachte] ) kreeg deze zo om mijn handen. Het lukte [verdachte] (de rechtbank leest: verdachte [verdachte] ) om die tiewraps om mijn handen te doen echter ik verzette mij ertegen en kon de lus weer losmaken.
Momenteel heb ik pijn aan mijn nek, mijn armen en mijn rechterknie. Mijn knie is beschadigd doordat hij bovenop mij viel. De man is behoorlijk zwaar. Mijn armen zijn door de worsteling beschadigd.