10.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het feit oplevert:
(primair) het misdrijf:
het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezen verklaarde;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
150 (honderdvijftig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
75 (vijfenzeventig) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever] toe tot een bedrag van € 885,00 (bestaande uit € 385,00 materiële schade en € 500,00 immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever] (primaire feit) van een bedrag van € 885,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 augustus 2020) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 885,00 (zegge: achthonderdvijfentachtig euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 augustus 2020 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 17 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat
der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij: voor een deel van € 1.322,49 (zegge: dertienhonderdtweeëntwintig euro en negenveertig eurocent) niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mr. G.M.J. Vijftigschild en mr. M.T. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.R. Mulder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2022.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2020362142. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van verhoor aangever van 3 augustus 2020, pagina 12 e.v., voor zover inhoudende als de verklaring van aangever:
Op 2 augustus 2020 bevond ik mij aan de Kapjeswelle te Deventer. Ik zag dat er van een groep van ongeveer 10 mannen 1 man op mij af kwam lopen. Deze man was blank, ongeveer 50 jaar en had een paardenstaart. Inmiddels kwamen er meerdere mannen uit zijn groep bij staan. Er stonden er ongeveer 4. De man met de paardenstaart gaf mij opeens een stomp met zijn, gebalde, vuist tegen mijn kin. Ik voelde hevige pijn en zag dat het bloedde. Ik werd duizelig. Inmiddels stonden de vier mannen om mij heen. Elk van hen gaf mij wel een klap of stomp tegen mijn hoofd. Ik voelde echt veel pijn aan mijn hoofd. Ik rende naar de overkant van de straat. Ik zag dat de mannen achter mij aan renden. Aan de overkant zag ik dat dezelfde mannen weer om mij heen gingen staan. Ik zag en voelde dat zij mij wederom begonnen te slaan. Ik werd weer op verschillende plaatsen op mijn hoofd geslagen en ik werd ook in mij zij geschopt. Ik stak de straat weer over. De mannen bleven mij maar slaan en achterna zitten. Midden op straat kwam ik ten val. Ik voelde dat ik, terwijl ik op de grond lag, ook weer klappen of schoppen kreeg.
2. Het proces-verbaal van verhoor aangever van 3 september 2020, pagina 19 e.v., voor zover inhoudende als de verklaring van aangever:
[verdachte] was de eerste man die mij sloeg. Ik zag en voelde dat [verdachte] mij in mijn gezicht sloeg met zijn vuisten. Ik zag dat er vervolgens nog meer mannen op mij afkwamen nadat [verdachte] mij had geslagen. Ik zag en voelde dat die mannen mij sloegen en trapten. Ik heb [verdachte] ook "Ja" horen zeggen tegen die andere mannen, alsof ze van hem toestemming kregen om mij te mishandelen.
3. Het proces-verbaal van verhoor getuige van [getuige 2] van 27 augustus 2020, pagina 34 e.v., voor zover inhoudende als de verklaring van getuige:
Op 2 augustus 2020 was ik op de Kapjeswelle in Deventer. Ik zag dat de gast met dat lange haar meteen orders naar de rest van de groep gaf. Hij zei: “Jongens kijk.” Hierbij wees hij naar [aangever] . Op een agressieve manier werd de rest van de jongens op [aangever] af gestuurd. Ik zag dat [aangever] van alle kanten geslagen en trapt werd door de groep. Ik zag dat [aangever] bewusteloos op de grond viel. Ik zag dat [aangever] nog enkele trappen op zijn hoofd kreeg, toen hij op de grond lag. U toont mij een filmfragment van de vechtpartij. Ik herken de persoon die later links in beeld komt. De persoon met een paardenstaart is de persoon die [verdachte] werd genoemd en ook duidelijk orders gaf aan de jongens.
4. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 29 augustus 2020, pagina 38 e.v., voor zover inhoudende als de verklaring van verbalisant:
Ter plaatse aan de Kapjeswelle zag ik dat er een manspersoon midden op de rijbaan lag. Ik zag dat er bloed uit de neus van het slachtoffer kwam. Vervolgens werd ik aangesproken door een persoon. Deze vertelde mij dat er opnames van de mishandeling waren gemaakt met de mobiele telefoon. Ik ontving deze filmopnames. Op de beelden is te zien dat het slachtoffer een conflict heeft met, in eerste instantie, 3 mannen.
Op 00.08 sec is te zien dat een jongen het slachtoffer met zijn rechterhand in het gezicht slaat.
Op 00.09 sec is te zien dat er in de rug van het slachtoffer een vierde jongen met ontbloot bovenlijf aan komt lopen. Op de rug van deze jongen is een tatoeage te zien. Hij slaat met zijn rechterhand in de richting van het hoofd van het slachtoffer. Verbalisant herkent deze jongen met zekerheid als [medeverdachte] .
Op 00.10 sec is te zien dat een jongen het slachtoffer met zijn rechterhand/vuist in het gezicht slaat.