Op 23 juni 2022 heeft de Rechtbank Overijssel een 31-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden voor het opzettelijk vervoeren van 50 kilogram hennep. De zaak kwam aan het licht na een controle op 15 maart 2020, waarbij de verdachte werd aangetroffen in een bestelauto met een aanzienlijke hoeveelheid hennep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De officier van justitie, mr. P. Pereira, heeft de verdachte aangeklaagd, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. U. Ural, pleitte voor vrijspraak op basis van een vermeend vormverzuim.
De rechtbank heeft het verweer van de verdediging verworpen, oordelend dat de handelingen van de verbalisanten niet in strijd waren met de wet. De verdachte had tijdens zijn aanhouding verklaard dat hij hennep bij zich had, wat de rechtbank als bewijs heeft meegenomen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de Opiumwet, en dat er geen feiten of omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten.
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de rol van de verdachte als loopjongen, en de overschrijding van de redelijke termijn. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest had doorgebracht. De rechtbank heeft de beslissing op basis van de relevante wetsartikelen genomen en heeft de verdachte niet alleen schuldig bevonden aan het vervoeren van hennep, maar ook aan de ondermijnende criminaliteit die daarmee gepaard gaat.