De rechtbank Overijssel heeft op 23 juni 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 31-jarige man, die werd verdacht van het bezit van hennep. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de openbare terechtzitting op 9 juni 2022. De officier van justitie, mr. P. Pereira, had vrijspraak gevorderd voor de verdachte, die op 15 maart 2020 in Hengelo (O) ongeveer 50 tot 67,61 kilogram hennep zou hebben gehad. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.
De rechtbank overwoog dat voor een bewezenverklaring van het ten laste gelegde 'opzettelijk aanwezig hebben' vereist is dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de hennep in zijn bedrijfspand en dat hij beschikkingsmacht had over de hennep. De verdachte had zich tijdens het politieverhoor op zijn zwijgrecht beroepen en er was een ontlastende verklaring van een medeverdachte, die stelde dat de verdachte niet op de hoogte was van de hennep. De rechtbank concludeerde dat er geen overtuigende aanwijzingen waren dat de verdachte wist van de hennep en dat hij enige beschikkingsmacht had. Er waren geen DNA-sporen of vingerafdrukken van de verdachte aangetroffen, en er was geen ander bewijs dat hem aan de hennep kon koppelen.
Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van het ten laste gelegde feit, omdat niet bewezen kon worden dat hij het feit had begaan. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit mr. M. Scheeper als voorzitter, mr. B.T.C. Jordaans en mr. P.M. Breukink, in aanwezigheid van griffier S. Wongsokerto.