6.42.2.Factuur 907244 d.d. 15 april 2019 (reeds betaald)
Deze factuur ziet op werkzaamheden die eind december 2018 zijn uitgevoerd. Volgens de factuur wilde de decanter niet meer draaien. Na onderzoek bleek het lager aan de dunnefractie zijde stuk te zijn, aldus deze factuur.
[gedaagde in conventie] stelt dat deze kosten ten onrechte in rekening zijn gebracht omdat in november 2018 de machine van [eiseres in conventie] groot onderhoud heeft gehad op kosten van [A] . Nog vier weken ervoor zijn bij groot onderhoud de worm en lagers geheel gecheckt en goedgevonden door [eiseres in conventie] .
De rechtbank overweegt hierover dat [gedaagde in conventie] dit “gebrek” eerder had kunnen ontdekken, zoals bedoeld in artikel 15 van de Fedecom voorwaarden. Op de factuur staat uitgelegd wat het probleem is, en als [gedaagde in conventie] van mening was dat [eiseres in conventie] deze werkzaamheden onder garantie of anderszins voor eigen rekening had moeten uitvoeren nu de decanter nog maar net was onderhouden en gecheckt, had zij dat eerder, dat wil zeggen binnen 14 dagen nadat zij de factuur had ontvangen, schriftelijk aan [eiseres in conventie] moeten melden. Nu dat niet is gebeurd, komt [gedaagde in conventie] geen beroep meer toe op een “gebrek” in deze werkzaamheden.
6.42.3.Factuur 907412 d.d. 13 mei 2019 (reeds betaald).
Volgens [gedaagde in conventie] is een deel van deze factuur ten onrechte in rekening gebracht. Het betreft lagers en sensoren van de vijzels die [eiseres in conventie] in november 2018 geheel heeft nagekeken en vernieuwd.
De rechtbank kan uit de factuur niet afleiden dat dit gaat om schade die, vanwege eerder verricht groot onderhoud, voor rekening van [eiseres in conventie] zou moeten komen. Op de factuur staat: “aandrijfkast zat geen olie meer op en daardoor stukgedraaid”. Als dat wel zo is, had [gedaagde in conventie] dat aan de hand van de factuur kunnen zien, en had zij binnen 14 dagen schriftelijk moeten klagen. Nu zij dat niet heeft gedaan, kan niet gezegd worden dat [gedaagde in conventie] deze factuur ten onrechte heeft betaald.
6.42.4.Factuur 907637 d.d. 21 juni 2019 (reeds betaald).
Dit gaat wederom om lagers van de vijzel, net als de factuur hiervoor.
Kennelijk is hier een oude lager verwijderd en een nieuwe gemonteerd.
Ook hiervoor geldt dat als [gedaagde in conventie] meende dat dit voor rekening van [eiseres in conventie] diende te blijven omdat zij in november 2018 groot onderhoud had verricht, zij dat gelet op artikel 15 van de Fedecom voorwaarden, binnen 14 dagen na het ontdekken daarvan (en dat is in dit geval binnen 14 dagen na factuurdatum omdat op de factuur staat omschreven wat er is gebeurd en waarom) schriftelijk bij [eiseres in conventie] had moeten klagen.
6.42.5.Factuur 907770 d.d. 30 juli 2019 (door [gedaagde in conventie] onbetaald gelaten)
Deze factuur is volgens [gedaagde in conventie] onterecht omdat de in rekening gebrachte werkzaamheden al bij de afgesproken prijs voor groot onderhoud vijzels en trailer (bedrag € 27.500,- factuurnummer 906296) in zaten gecalculeerd. Het valt volgens [gedaagde in conventie] onder de rood gemarkeerde omschrijving van de mail van [F] van 2 november 2018 (productie 1 bij conclusie van antwoord).
De rechtbank overweegt hierover het volgende.
De rechtbank kan uit de factuur niet afleiden dat dit dezelfde werkzaamheden zijn als de werkzaamheden die al zijn gefactureerd bij factuur 906296. Deze factuur is niet overgelegd. In het factuuroverzicht van [eiseres in conventie] (productie 3 bij dagvaarding) staat slechts dat dit ziet op “opleggers”. Deze factuur is overigens op 12 juli 2019 betaald, terwijl de werkzaamheden die bij factuur 907770 in rekening zijn gebracht, op 15 juli 2019 zijn verricht. Dat lijkt te wijzen op andere werkzaamheden.
De in rood gemarkeerde werkzaamheden in de mail van [F] van 2 november 2018, zien, blijkens de handgeschreven toevoeging, op werkzaamheden die later worden uitgevoerd. Ook dat wijst eerder in de richting van andere werkzaamheden dan degenen die in november 2018 al zijn uitgevoerd.
Ook dit onderdeel kan niet worden gehonoreerd.
6.42.6.Factuur 907936 d.d. 20 september 2019 (reeds betaald)
Dit gaat om het vervangen van de airco. [gedaagde in conventie] stelt dat deze in november 2018 ook al was vervangen en gecontroleerd door [eiseres in conventie] . De factuur daarvoor was betaald door [A] . Dit zou onder garantie moeten vallen.
De rechtbank overweegt dat ook hier geldt dat als [gedaagde in conventie] meent dat de werkzaamheden voor rekening van [eiseres in conventie] hadden moeten blijven, hij dat, gelet op artikel 15 van de Fedeom voorwaarden, tijdig schriftelijk bij [eiseres in conventie] had moeten melden. Gelet op de omschrijving in de factuur was [gedaagde in conventie] op de hoogte van de verrichte werkzaamheden. Overigens was de garantietermijn van 6 maanden (artikel 14 Fedecom voorwaarden) op het moment dat de werkzaamheden werden verricht (30 augustus 2019) ook reeds verlopen.
6.42.7.Factuur 908116 d.d. 28 november 2019 (reeds betaald).
De factuur is volgens [gedaagde in conventie] gedeeltelijk onterecht, namelijk voor zover dat ziet op werkzaamheden in verband met elektronische problemen waarvoor [eiseres in conventie] als producent van de decanter verantwoordelijk is.
De rechtbank verwijst naar r.o. 6.41. Dit onderdeel van de reconventionele vordering kan niet worden toegewezen.
6.42.9.Factuur 908654 d.d. 20 februari 2020 (onbetaald gebleven)
De factuur hangt deels samen met elektronische problemen in de bedieningskast. Schadelijke gassen hebben de elektronica aangetast en [eiseres in conventie] is daar als producent van de decanter volgens [gedaagde in conventie] voor verantwoordelijk.
Voor het overige ziet deze factuur op werkzaamheden aan de decanterschroef die niet goed zijn uitgevoerd. Hij is door [eiseres in conventie] niet goed uitgelijnd, waardoor de v-snaren defect zijn gegaan.
Wat betreft het deel dat ziet op elektronica verwijst de rechtbank naar r.o. 6.41. Dit onderdeel van de reconventionele vordering kan niet worden toegewezen.
De rechtbank kan uit de overgelegde stukken niet afleiden dat de v-snaren (waar de factuur ook op ziet) defect zijn gegaan doordat de decanterschroef niet goed was uitgelijnd. [B] verklaart dat op pagina 2 van zijn bijlage bij zijn rapport van 25 maart 2021 (productie 7 bij conclusie van antwoord), maar waar dat uit blijkt en wanneer [gedaagde in conventie] (of [B] ) daar achter kwam, staat daar niet in. De rechtbank kan dit onderdeel wegens onvoldoende onderbouwing niet honoreren.
6.42.10.Factuur 908861 d.d. 20 maart 2020 (onbetaald gebleven)
Deze factuur ziet deels op elektronische problemen.
Verder ziet deze factuur op werkzaamheden als gevolg van een verkeerde constructie van lagers en aandrijfkast na vernieuwing door [eiseres in conventie] in de zomer van 2019. Door de verkeerde constructie kon er water in de aandrijfkast en elektromotor komen.
De rechtbank overweegt dat voor zover de factuur ziet op elektronica, dit onderdeel niet kan worden gehonoreerd.
Wat betreft de overige werkzaamheden overweegt de rechtbank het volgende. De werkzaamheden zijn uitgevoerd op 20 januari 2020. Hoewel naar het oordeel van de rechtbank bij conclusie van antwoord aannemelijk is gemaaktdat deze werkzaamheden het gevolg waren van onvoldoende reparaties in de zomer van 2019, althans dat is onvoldoende betwist door [eiseres in conventie] , moet de rechtbank concluderen dat over deze factuur niet tijdig is geklaagd. Dit onderdeel is niet eerder dan bij conclusie van antwoord concreet benoemd en over geklaagd. Dat is gelet op de klachttermijn en de uitleg daarvan (zie r.o. 6.37 - 6.39), te laat.
6.42.11.Factuur 909081 d.d. 16 april 2020 (onbetaald gebleven).
Volgens [gedaagde in conventie] is na de revisie van de vijzels in de zomer van 2019 en na aanpassing van de afvoer van de spoelwaterbank, niet de juiste software geïnstalleerd, waardoor de pompen te laat uitschakelden en vervolgens droogliepen/verbranden. De werkzaamheden op deze factuur kan [eiseres in conventie] daarom niet bij [gedaagde in conventie] in rekening brengen.
De rechtbank overweegt dat [gedaagde in conventie] te laat heeft geklaagd over de factuur. Kennelijk was dit probleem eerder bekend, de rechtbank verwijst naar r.o. 6.42.10. [gedaagde in conventie] had binnen 14 dagen schriftelijk moeten klagen over een gebrek/tekortkoming in de werkzaamheden.
6.42.13.Factuur 909422 d.d. 11 juni 2020 (onbetaald gebleven).
[gedaagde in conventie] stelt dat de factuur betrekking heeft op werkzaamheden als gevolg van een losgeslagen flexkoppeling bout, waarvoor [eiseres in conventie] verantwoordelijk is.
Dit betreft de gang van zaken zoals geschetst in r.o. 6.25 onder 1.
Het verweer van [gedaagde in conventie] is weergegeven in r.o. 6.28.3
De gang van zaken zoals omschreven in r.o. 6.24 is door [gedaagde in conventie] ontdekt na onderzoek.
- [B] heeft zijn bevindingen opgenomen in de verklaring van 28 januari 2021, pagina 3, bovenaan (productie 3 bij conclusie van antwoord).
- De gebroken as is onderzocht door de firma [I] Metaal Bewerking. Op 4 november 2020 heeft [I] zijn bevindingen aan [gedaagde in conventie] gemaild (productie 4 bij conclusie van antwoord). Deze mail heeft [gedaagde in conventie] op 6 november 2020 doorgestuurd aan [eiseres in conventie] (productie 7a bij dagvaarding).
- De firma GEA heeft de as onderzocht nadat [B] die daar had gebracht. De bevindingen staan in de mail van 6 november 2020. Deze mail is op dezelfde dag door [gedaagde in conventie] doorgestuurd aan [eiseres in conventie] (productie 7b bij dagvaarding).
De rechtbank acht de door [gedaagde in conventie] geschetste gang van zaken voldoende aannemelijk. Het feit dat een niet originele bout is gebruikt, bovendien van een ander materiaal, maakt het naar het oordeel van de rechtbank mogelijk dat deze is losgekomen. [B] heeft de bout van de koppeling op de vloerplaat aangetroffen.
De enkele betwisting door [eiseres in conventie] van de gebrekkige kwaliteit van de bout en van de gebrekkige werkzaamheden (niet goed vastgedraaid), is naar het oordeel van de rechtbank, in het licht van de verschillende verklaringen van ter zake kundige vakmensen, onvoldoende.
Naar het oordeel van de rechtbank is ook de causale keten tot het breken van de as voldoende aannemelijk gemaakt. Waarom deze gang van zaken niet mogelijk of niet logisch zou zijn, is door [eiseres in conventie] niet uitgelegd. [eiseres in conventie] heeft volstaan met een enkele betwisting van een causaal verband.
[gedaagde in conventie] heeft ervoor gekozen de (vermoedde) gang van zaken te laten onderzoeken door GEA en [I] . Gelet op de jurisprudentie bij artikel 6:89 BW (zie r.o. 6.37 – 6.39) mag aan de schuldeiser een termijn voor onderzoek worden gegund.
De bevindingen van [I] d.d. 4 november 2020 zijn op 6 november 2020 doorgestuurd aan [eiseres in conventie] . De bevindingen van GEA d.d. 6 november 2020 zijn dezelfde dag doorgestuurd aan [eiseres in conventie] . Dat is binnen 14 dagen na ontdekking/bevestiging. Bij mail van 29 november 2020 heeft [gedaagde in conventie] uitgelegd waarom hij op basis van deze informatie van mening is dat de reparatie van [eiseres in conventie] gebrekkig was. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [gedaagde in conventie] hiermee voldaan aan de klachtplicht van artikel 15 Fedecom voorwaarden en artikel 6:89 BW.
Het verweer van [eiseres in conventie] dat de as in juni niet is vervangen op verzoek van [gedaagde in conventie] , en dat de as op enig moment sowieso vervangen had moeten worden, helpt [eiseres in conventie] niet. Dat de as überhaupt vervangen moest worden is, naar de rechtbank heeft aangenomen, het gevolg van een tekortkoming van [eiseres in conventie] .
De kosten op deze factuur zijn derhalve ten onrechte in rekening gebracht. [gedaagde in conventie] heeft deze factuur met recht onbetaald gelaten. Het gaat om € 8.237,79.
6.42.14.Factuur 909900 d.d. 26 oktober 2020 (reeds betaald).
Deze factuur heeft betrekking op factuur 909422 (behandeld onder r.o. 6.42.13). Dit betreffen werkzaamheden aan de beschadigde spekas, deze is doormidden gebroken op de plek waar deze oververhit was geraakt. [eiseres in conventie] is daarvoor, volgens [gedaagde in conventie] , verantwoordelijk.
De rechtbank verwijst naar hetgeen zij heeft overwogen in r.o. 6.42.13. Deze kosten komen niet voor rekening van [gedaagde in conventie] . [gedaagde in conventie] had deze factuur niet hoeven te betalen. Het gaat om een bedrag van € 10.043,36.
6.42.15.Factuur 910022 d.d. 2 december 2020 (onbetaald gebleven).
Deze factuur ziet volgens [gedaagde in conventie] op werkzaamheden betreffende een elektronische storing en op het drijfwerk, spekas, alle zaken waarvoor [eiseres in conventie] verantwoordelijk is. Het heeft betrekking op de facturen 909422 en 909900 (behandeld in r.o. 6.42.14 en 15).
De rechtbank overweegt dat voor zover deze factuur ziet op elektronische storingen, niet gezegd kan worden dat [gedaagde in conventie] deze niet hoeft te voldoen (zie r.o. 6.41).
Voor zover het ziet op de andere werkzaamheden, is de factuur wel onterecht (zie r.o. 6.42.13). Het gaat om een bedrag van € 799,13 exclusief btw, (inclusief btw: € 966,95) (bonnummer 407923).