ECLI:NL:RBOVE:2022:1785

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 juni 2022
Publicatiedatum
21 juni 2022
Zaaknummer
08-963522-19 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor de handel in verdovende middelen en wapenbezit

De rechtbank Overijssel heeft op 14 juni 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 50-jarige man, die zich gedurende anderhalf jaar schuldig heeft gemaakt aan de handel en export van verdovende middelen, waaronder hennep en hasj. De verdachte handelde samen met anderen onder een andere naam en maakte gebruik van darkmarkets en een eigen webpagina om zijn producten wereldwijd aan te bieden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op professionele wijze opereerde, waarbij hij de verdovende middelen in zijn garage verwerkte en verzond via de reguliere post, met gebruik van valse retouradressen om zijn identiteit te verhullen. Naast de handel in drugs, werd de verdachte ook schuldig bevonden aan het voorhanden hebben van twee wapens en munitie.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. De officier van justitie had een hogere straf geëist, maar de rechtbank oordeelde dat de opgelegde straf passend was gezien de ernst van de feiten en de georganiseerde manier waarop de verdachte te werk ging. De rechtbank heeft ook de inbeslaggenomen voorwerpen behandeld en bepaald dat bepaalde goederen verbeurd verklaard worden, terwijl andere aan de verdachte worden teruggegeven. De uitspraak is openbaar gedaan en de rechtbank heeft de zaak zorgvuldig behandeld, waarbij alle relevante bewijsmiddelen zijn meegewogen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-963522-19 (P)
Datum vonnis: 14 juni 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1971 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 24 en 31 mei 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. Y. Oosterhof en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. F.A.G.M. Landerloo, advocaat te Maastricht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 2 februari 2020, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:alleen of samen met anderen bedrijfs- of beroepsmatig softdrugs buiten Nederland heeft gebracht of verhandeld of softdrugs aanwezig heeft gehad van 29 mei 2017 tot en met 13 november 2018 in Nederland;
feit 2:een pistool en kogelpatronen voorhanden had op 2 april 2019 in Voerendaal;
feit 3:een pepperspraypistool en navulcontainers voorhanden had op 2 april 2019 in Voerendaal.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 mei 2017 tot en met
13 november 2018, te Hoensbroek en/of Voerendaal en/of Heerlen en/of Huisberg en/of
Brunssum en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk
- buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of
- (in de uitoefening van een beroep of bedrijf) heeft geteeld en/of bereid
en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt
en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijke aanwezig heeft gehad een of meer (grote) hoeveelhe(i)d(en)
hennep en/of hasjies, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van een materiaal
bevattende hennep en/of hasjies zijn de (telkens) een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a
van die wet;
2.
hij op of omstreeks 2 april 2019 te Voerendaal, gemeente Heerlen, een wapen van categorie III, onder 1 en/of munitie van categorie III onder 4 van de Wet wapens en
munitie, te weten
- een pistool (merk FN-Herstal/Baby) kaliber 6,35mm, zijnde een vuurwapen in de vorm

van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden, en/of

- vijfentwintig, althans één of meer, kogelpatronen van kaliber 6,35mm br. (merk Sellier

& Bellot),en/of

- negenentwintig, althans één of meer, kogelpatronen van kaliber 6,35mm br. (merk
Rheinisch-Westfalische Sprengstoff A.G.,
voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 2 april 2019 te Voerendaal, gemeente Heerlen, een of meer wapen(s)
van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en/of munitie, te weten een
pepperspraypistool (merk Piexon Jetprojector JPX) en/of twee, althans een of meer,
navulcontainers (merk Piexon Jetprojector JPX), zijnde (een) voorwerp(en) bestemd voor
het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloos makende, traan
verwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
Deze zaak heeft betrekking op het onderzoek naar de personen achter de vendor (aanbieder) ‘ [naam] ’. [naam] biedt op grote schaal softdrugs aan via websites die niet via het reguliere internet te bereiken zijn, maar via zogenoemde darkmarkets en het darkweb. Over de hele wereld konden klanten meerdere soorten wiet en hasj bij [naam] bestellen. Op hun webpagina meldt [naam] dat men sinds 2013 actief is en noemt men zichzelf de grootste online coffeeshop ter wereld. De verdovende middelen werden verstuurd via reguliere brieven of postpakketten of verstopt in kleine producten. Verdachte wordt door het Openbaar Miniserie aangewezen als één van de personen die als ‘ [naam] ’ opereerde en voornoemde handelswijze er op na hield.
Raamwerkovereenkomst met procesafspraken
De officier van justitie heeft op 29 november 2021 aangekondigd dat zij op verzoek van de verdediging onderzoekt of het mogelijk is tot procesafspraken te komen. Het Openbaar Ministerie heeft daarop een overeenkomst gesloten met verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . De overeenkomst is door de officier van justitie ondertekend op 17 mei 2022 en door verdachte op 20 mei 2022. De rechtbank heeft de ondertekende overeenkomst en het gespreksverslag bij e-mail van 23 mei 2022 ontvangen. De rechtbank komt onder paragraaf 7.1 terug op deze overeenkomst.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1, 2 en 3 wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen bewijsverweer gevoerd.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan. De rechtbank heeft haar oordeel gebaseerd op de bewijsmiddelen die in de bijlage zijn opgenomen. De rechtbank overweegt aanvullend op de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen het volgende.
In de uitoefening van een beroep of bedrijf
De rechtbank oordeelt dat sprake is geweest van het handelen van hennep en hasjies in de uitoefening van een beroep of bedrijf. De rechtbank heeft daarbij de volgende factoren in aanmerking genomen.
[naam] was online als vendor actief en verkocht softdrugs. De verkoop vond plaats via darkmarkets, darkweb en de eigen webpagina. Net als bij veel legale webshops konden klanten beoordelingen over de producten en dienstverlening achterlaten.
[naam] verkocht honderden kilogrammen softdrugs. Dit geeft weer op welke schaal [naam] softdrugs verhandelde. In de schuur van de woning van een medeverdachte bevond zich een werkruimte met een aantal kasten met verpakkingsmaterialen en werktafels met sealapparaten en plakbandpistolen. Ook in een pand in Heerlen zijn goederen en apparaten aangetroffen die gebruikt kunnen worden om verdovende middelen in te pakken en als postpakketten te verzenden. De rechtbank acht deze manier van werken zodanig professioneel en georganiseerd dat zij dit kwalificeert als opzettelijk handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Dat het bedrijfsmatige verkoop betreft wordt onderstreept doordat [naam] zich presenteert als de grootste online coffeeshop ter wereld.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 29 mei 2017 tot en met 13 november 2018, in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk
- buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en
- in de uitoefening van een beroep of bedrijf heeft bewerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of vervoerd,
hoeveelheden hennep en hasjies, een middel als bedoeld in de Opiumwet behorende lijst II.
2.
hij op 2 april 2019 te Voerendaal, gemeente Heerlen, een wapen van categorie III, onder 1 en munitie van categorie III onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten
- een pistool (merk FN-Herstal/Baby) kaliber 6,35mm, zijnde een vuurwapen in de vorm
van een pistool, en
- vijfentwintig kogelpatronen van kaliber 6,35mm br. (merk Sellier & Bellot),en
- kogelpatronen van kaliber 6,35mm br. (merk Rheinisch-Westfalische Sprengstoff A.G.,
voorhanden heeft gehad;
3.
hij op 2 april 2019 te Voerendaal, gemeente Heerlen, een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten
een pepperspraypistool (merk Piexon Jetprojector JPX) en
twee navulcontainers (merk Piexon Jetprojector JPX),
voorwerpen bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloos makende, traan verwekkende en soortgelijke stoffen,
voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 11 van de Opiumwet (Ow) en artikel 55 van de Wet wapens en munitie (Wwm). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder A van de Opiumwet gegeven verbod
en
in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
feit 3
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
Inleiding
Het Openbaar Ministerie heeft een overeenkomst gesloten met verdachte en medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] . Partijen hebben de overeenkomst aan de rechtbank overgelegd. De inhoud van de overeenkomst maakt deel uit van het dossier en de officier van justitie en de verdediging hebben conform de afspraken gerekwireerd en gepleit.
Het belang voor verdachten om een overeenkomst te sluiten is dat de op te leggen straf zo laag mogelijk zal zijn. Het belang van het Openbaar Ministerie, en daarmee het maatschappelijk belang, is het afronden van een omvangrijke strafzaak. Door die afronding kan het Openbaar Ministerie zijn capaciteit, zowel medewerkers als geld, inzetten voor andere onderzoeken.
De rechtbank merkt hierbij op dat de maatschappelijke capaciteitsbesparing beperkt is, omdat de capaciteit van de politie, recherche, het Openbaar Ministerie en de rechtbank tijdens de eerdere (pro forma en regie) zittingen reeds zijn ingezet. Sterker nog, voor de inhoudelijke behandeling van dit onderzoek waren meerdere zittingsdagen ingepland, zodat alle ruimte en capaciteit al was gereserveerd. Zo bezien is het belang voor de verdachten vele malen groter dan het belang van het Openbaar Ministerie om in deze fase tot vonnisafspraken te komen.
De rechtbank is geen partij bij de overeenkomst en is niet aan de overeenkomst gebonden. Anders dan bij de ontnemingsprocedure, kent de wet geen mogelijkheid de strafzaak te schikken na het aanbrengen van de zaak bij de rechtbank. Jurisprudentie van de Hoge Raad schrijft voor dat indien de rechtbank een hogere straf oplegt dan geëist, dit nader gemotiveerd moet worden. Dit is niet anders in de situatie waarin het gaat om een overeengekomen strafeis.
7.2
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte een gevangenisstraf van 47 maanden op te leggen waarvan 24 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en aftrek van het voorarrest. Daarnaast vordert de officier van justitie een geldboete van € 500.000,-- op te leggen.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw verzoekt de rechtbank de procesafspraken te volgen.
7.4
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van de strafbare feiten
Verdachte heeft zich gedurende anderhalf jaar schuldig gemaakt aan de handel en export in verdovende middelen. Dit deed hij samen met anderen onder de naam [naam] . Via
darkmarkets, darkweb en een eigen webpagina konden afnemers over de hele wereld hennep en hash bestellen. Het verkopen, verpakken en verzenden van de verdovende middelen gebeurde op een georganiseerde en professionele wijze. De verdovende middelen werden onder andere in de werkruimte in de garage van verdachte in uitgekiend verpakkingsmateriaal verpakt en vervolgens via de reguliere post verzonden naar het buitenland. Hierbij werden willekeurige retouradressen opgegeven om hun identiteit te verhullen. Daarnaast heeft verdachte zich ook schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van twee wapens, kogelpatronen en navulcontainers.
Het spreekt voor zich dat het exporteren en handelen in verdovende middelen een ernstige en ontoelaatbare ondermijning van de rechtsorde betekent. Het is algemeen bekend dat verdovende middelen schade toebrengen aan de gezondheid van de gebruikers van deze middelen. Door willekeurige retouradressen te gebruiken werden ook onschuldige burgers en bedrijven betrokken bij de handel. Dat verdachte ook over wapens beschikte, versterkt het beeld dat handel in verdovende middelen vaak gepaard gaat met andere, ook zwaardere vormen van criminaliteit. De rechtbank rekent de verdachte dit alles aan.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf gelet op het strafblad van verdachte van
13 mei 2022. Daarop staan geen recente veroordelingen voor soortgelijke feiten.
Procesafspraken en verzoek tot aanhouding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de overeengekomen geldboete van € 500.000,--, waarbij in de overeenkomst is opgenomen dat verdachte dit bedrag alsmede het overeengekomen wederrechtelijk voordeel van € 1.450.000,-- ter zekerheidstelling voorafgaand aan de zitting op een bankrekening van het Openbaar Ministerie zou storten. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij voornoemde bedragen contant wil afstorten bij de bank. Dit kan slechts bij één grenswisselkantoor en is voor hem de enige manier om de betaling te voldoen.
De rechtbank overweegt dat inherent is aan de maatregel van ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel dat het gaat om crimineel geld. Er moet immers worden terugbetaald wat met criminele activiteiten is verdiend. Gelet op de inhoud van het ‘verslag procesafspraken’ en de overeenkomst lijkt er door het Openbaar Ministerie een verband te worden gelegd tussen de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel en de hoogte van de geldboete. De rechtbank is van oordeel dat indien een geldboete met crimineel geld wordt betaald er sprake is van witwassen. De rechtbank kan niet beoordelen of het contant te storten bedrag van € 500.000,-- een (il)legale herkomst heeft. De rechtbank is wel van oordeel dat gelet op de bewezenverklaarde strafbare feiten, de inhoud van het dossier, de verklaring van verdachte over zijn legale werkzaamheden als werknemer in loondienst, de meldplicht bij contante stortingen en de onmogelijkheid om genoemd bedrag in één keer contant af te storten, het aan het Openbaar Ministerie is om zich te vergewissen van de herkomst van de contante gelden. Nu daarover niets bekend is -en uit de overkomst ook niet volgt dat bekend was dat verdachte dit bedrag contant wilde afstorten- zal de rechtbank dit deel van de overeenkomst alleen om die reden al niet volgen.
De straf zoals geëist door het Openbaar Ministerie doet naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende recht aan de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. De rechtbank komt daarom tot een andere strafoplegging en zal de procesafspraken niet volgen.
De verdediging en de officier van justitie hebben verzocht de behandeling van de zaak aan te houden in het geval de rechtbank zich niet kan verenigen met de opgestelde overeenkomst, zodat partijen de gelegenheid krijgen uitvoeriger te rekwireren en te pleiten. De officier van justitie heeft gesteld dat het verbazingscriterium daarbij leidend is.
De rechtbank wijst het aanhoudingsverzoek af. In de correspondentie voorafgaand aan de zitting is meermalen benoemd dat de rechtbank niet gehouden is zich aan de overeenkomst te conformeren. Ook tijdens de terechtzitting is dit aan de orde geweest. Gelet daarop kan het niet verbazen wanneer de rechtbank de overeenkomst niet volgt, zodat al om die reden het verbazingscriterium niet aan de orde kan zijn. De rechtbank heeft zich er tevens van vergewist dat verdachte zich bewust was van de mogelijkheid dat de rechtbank anders zou kunnen oordelen dan partijen in de overeenkomst en ter zitting hebben voorgesteld. Verdachte heeft ter zitting expliciet aan de rechtbank gevraagd of de rechtbank kan afwijken van de overeenkomst, dit is door de rechtbank bevestigd. Verdachte heeft de gelegenheid gekregen om in openheid te verklaren of te zwijgen, net zoals de overeenkomst hem niet verplichtte te verklaren. De raadsvrouw heeft verdachte bovendien voorzien van juridische bijstand en het is aan verdachte om het advies van zijn raadsvrouw te volgen of niet. Het is vervolgens de keuze van de verdediging om niet uitvoerig(er), ook niet subsidiair, te pleiten. Zo is het de keuze van het Openbaar Ministerie om niet uitvoerig(er) te rekwireren. De rechtbank acht zich voldoende voorgelicht en ziet om die reden geen aanleiding om de behandeling van de zaak aan te houden.
Strafoplegging
De rechtbank komt na bovenstaande overwegingen tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de gepleegde feiten ziet de rechtbank geen aanleiding een deels voorwaardelijke gevangenisstraf of een geldboete op te leggen en kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank acht vanwege de ernst van de feiten, de grote schaal waarop deze feiten zijn gepleegd, de lange periode waarin verdachte zich aan strafbare gedragingen schuldig heeft gemaakt en het professionele en georganiseerde karakter van de feiten, een gevangenisstraf van vier jaren passend en geboden.
De tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
7.5
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie en de raadsvrouw hebben het standpunt ingenomen dat het beslag afgedaan kan worden conform de procesafspraken. De raadsvrouw merkt op dat haar cliënt de telefoons graag terug zou willen omdat er dierbare foto’s op staan.
De rechtbank overweegt dat het beslag voldoet aan de eisen van artikel 33a of 36c en d Sr en zal het beslag afdoen als aangetekend op de beslaglijst en hierna nader gemotiveerd. Deze beslaglijst maakt deel uit van dit vonnis.
De rechtbank stelt vast dat op de beslaglijst geen telefoons voorkomen, zodat zij ook niet kan beoordelen of dierbare foto’s onderdeel van het beslag zijn zoals de advocaat heeft betoogd.
Samengevat houdt het oordeel van de rechtbank in dat de goederen 10, 11, 13 t/m 19, 41 t/m 58, 61, 125 t/m 130, 134 en 145 t/m 155 verbeurd verklaard worden. Dit betreffen voorwerpen waarmee of met behulp waarvan de feiten zijn begaan.
Het wapen is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
De rechtbank zal de teruggave aan de verdachte gelasten van de op de beslaglijst vermelde goederen, waarvan de officier van justitie teruggave voorstelt en waarmee dus geen strafvorderlijke of strafrechtelijk doel is gediend. Het belang van strafvordering verzet zich niet tegen teruggave.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 33, 33a, 36b, 36d en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder A van de Opiumwet gegeven verbod
en
in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2, het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
feit 3, het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
vier jaren.
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart verbeurd de op de beslaglijst genoemde voorwerpen onder nummers 10, 11, 13 t/m 19, 41 t/m 58, 61, 125 t/m 130, 134 en 145 t/m 155;
- verklaart onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst genoemde voorwerpen onder nummer 144.
- gelast de teruggave van de op de beslaglijst genoemde voorwerpen onder nummers 1 t/m 9, 12, 20 t/m 40, 59, 60, 62 t/m 124, 131 t/m 133, 135 t/m 143, aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. S.K. Huisman en mr. V. Wolting, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y.W. van den Bosch, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2022.
Buiten staat
Mr. Jordaans is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit de dossiers van Politie Landelijke Eenheid, team Generieke Opsporing met onderzoeksnummer LERBE18001 (onderzoek 26Faribault) en LERBE18002 (onderzoek 26Giddings). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1
- Het proces-verbaal van verdenking opgemaakt op 5 december 2017, pagina’s 354 tot en met 358, voor zover inhoudende:
(…) Op basis van door Europol verstrekte informatie bestaat het vermoeden dat in Nederland een handelaar (vendor) actief is, die onder de accountnaam van ' [naam] ', op grote schaal handelt in verdovende middelen. Door de onbekende gebruiker is op zaterdag 23 februari 2013 op de website van [website 1] een account aangemaakt en op zondag 03 maart 2013 opgewaardeerd naar de status van verkoper (handelaar/vendor).
De eerste transactie had plaats op maandag 15 april 2013 en de laatste transactie was op woensdag 02 oktober 2013, de dag dat de website offline werd gehaald. (…) Alle transacties hadden betrekking op de verkoop van verdovende middelen (Cannabis) in gebruikershoeveelheden van 1 gram tot enkele honderden grammen. Ook werd er melding gedaan van het leveren van bulkhoeveelheden.
Gebleken is dat [naam] nog steeds volop actief is op de verschillende Hidden Services en op deze markten hasj en wiet te koop aanbiedt aan klanten over de hele wereld. (…)
- Het proces-verbaal van verdenking opgemaakt op 10 oktober 2016 pagina’s 259 tot en met 262, voor zover inhoudende:
(…) Aan de hand van de verschillende postings op de forumwebsite van [website 1] en beoordelingen van klanten weergegeven op het openbaar toegankelijke feedbacksysteem in relatie tot [naam] kwam naar voren dat er klanten van over de gehele wereld hoeveelheden hasj en wiet afnamen (...) Gelet op vorenstaande mag geconcludeerd worden dat de verdachte(n) gebruik maken van valse retouradressen met het kennelijke doel identificatie te voorkomen. (...) op de eigen webpagina (...) wordt melding gemaakt dat ze sinds 2013 actief zijn en de grootste (online) coffeeshop ter wereld zijn. Er wordt onder andere informatie verstrekt over de verschillende soorten hasj en wiet die worden aangeboden, het verzenden van de producten en statistieken van succesvol verzonden poststukken. (…)
- Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming opgemaakt op 4 april 2019, pagina’s 193 tot en met 195, voor zover inhoudende:
Op dinsdag, 2 april 2019 (…) een doorzoeking ter inbeslagneming, binnengetreden in de woning [adres 1] , (…) [verdachte] (…) ingeschreven. (…) Tijdens de doorzoeking werd het volgende in beslag genomen(...)
Jammer (...)
Diverse telefoons
Diverse gegevensdragers
Diverse bankpassen
Crypto currency hardware wallet (…)
Diverse (auto)sleutels
3 sealbags met onbekende inhoud
3 enveloppen met biljetten, onbekend bedrag
2 stapels biljetten, onbekend bedrag
Koelbox met een aantal lege enveloppen en een aantal enveloppen met biljetten, onbekend bedrag
Doosje met gouden juwelen (…)
Diverse SIM kaarten (...)
9 horloges
Pepperspraypistool met munitie
Taser
Tas met zwarte sealbags
Vreemde valuta, onbekend bedrag
Doosje met diverse sieraden
Verschillende tassen met munten en verzilverde munten
Metalen kistje
GPS tracker
5 (gouden) tientjes in doosje
Sealer
CAM (…)
- het proces-verbaal van bevindingen aantreffen afbeeldingen op SD kaart opgemaakt op 9 april 2019, pagina’s 711 tot en met 715, voor zover inhoudende:
Op 02 april 2019 werd er een doorzoeking gedaan in de woning van verdachte [verdachte] , gelegen aan [adres 1] . Daarbij werden verschillende digitale gegevensdragers in beslag genomen. lk heb de digitale gegevensdragers onderzocht, veilig gesteld en inzichtelijk gemaakt. Tijdens het veiligstellen van de SD kaart van het merk Sandisk met inbeslagnamecode: [code] , gevonden in een kast in de woonkamer in een doosje (…) zag ik verwijderde afbeeldingen. Deze werden inzichtelijk door de forensische software (…).
Op alle afbeeldingen zag ik verschillende soorten weed met verschillende namen en een tovernaarspoppetje waarvan mij bekend is dat het poppetje al enige jaren het handelskenmerk is van de vendor, [naam] , onder andere op een eigen Darkwebsite, [website 2] , waar verschillende soorten en hoeveelheden weed en hash aangeboden werden. (...)
Alle afbeeldingen zijn vermoedelijk verwijderd zijn op 29 mei 2017 tussen 15:28 en 15:57 uur. (...) allemaal gemaakt (...) met een Nikon D3200. In deze data trof ik ook een serienummer aan, [nummer 1] (...) In het onderzoek 26Giddings word bij de doorzoeking in een woning aan [adres 2] , bij verdachte [medeverdachte 1] , een Nikon D3200 camera aangetroffen in een garage waarin ook verpakkingsmaterialen aangetroffen werden, Bij onderzoek aan de camera op het bureau werd geconstateerd dat er geen SD kaartje in de camera zat. (…) Op 01 maart 2018 werd door mij de website van [naam] , [website 3] , veiliggesteld. lk heb een screenshot van alle producten die [naam] op dat moment aanbood gemaakt. lk zag op het screenshot van de White Widow dat de afbeelding hetzelfde was als de op de SD-kaart aangetroffen afbeelding (…) Ook heb ik op 03 maart 2018 een screenshot gemaakt (…) lk zag dat de afbeelding bij het product, Magic Míx 100 gram, hetzelfde was als de op de SD-kaart aangetroffen afbeelding (…) lk zag dat de afbeelding bij het product, Amnesia Haze 100 gram, hetzelfde was als de op de SD-kaart aangetroffen afbeelding (…).
- Het proces-verbaal van bevindingen identiteit ‘ [naam] ’ opgemaakt op 27 mei 2019, pagina’s 370 tot en met 372, voor zover inhoudende:
In het onderzoek is [verdachte] , geboren [geboortedatum] 1971 te [geboorteplaats] als verdachte aangemerkt. Op 2 april 2019 heeft er in zijn woning aan [adres 1] een doorzoeking plaatsgevonden. Tijdens deze doorzoeking is onder andere een paspoort aangetroffen en in beslag genomen. (…) In het in beslag genomen paspoort van [verdachte] met nummer [nummer 2] staan onder andere de volgende in- en uitreis stempels
Arabisch land:
20 maart 2014 in
23 maart 2014 uit
Malediven:
23maart 2014 in
29 maart 2014 uit
Brazilië:
10 juni 2414 in
19 juni 2014 uit
Arabisch land;
10 oktober in
16 oktober uit
Reis [verdachte] van 20 tot en met 29 maart 2014
DM communiceert op 24 maart dat zijn partner op vakantie is en op 26 maart dat zijn partner op maandag weer terug is. De eerste maandag na 26 maart 2014 is 31 maart. Dit is inderdaad net na de terugkomst van [verdachte] .
Reis [verdachte] van 10 juni tot en met 19 juni 2014
Op 5 juní communiceert [naam] dat hij zelf op vakantie gaat voor twee weken vanaf vrijdag en op 6 juni communiceert hij dat zijn partner de mails zal doen vanaf zaterdag, 5 en 6 juni 2014 waren respectievelijk een donderdag en een vrijdag. Op 9 juni communiceert DM dat zijn partner op vakantie is.
Reis [verdachte] van 10 oktober tot en met 16 oktober 2014
Op 10 oktober communiceert DM dat hij deze week alleen werkt en dat zijn collega op vakantie is.
Op 12 oktober communiceert [naam] dat zijn collega denkt dat hij er niet is maar dat hij toch werkt.
Op 13 oktober communiceert [naam] dat hij ver weg is en dat hij voor een paar dagen eruit is.
Zoals hierboven omschreven past de afwezigheid van ' [naam] ' op bovengenoemde tijdstippen
precies op de reisstempels die zijn aangetroffen in het paspoort van [verdachte] .
- Het proces-verbaal van bevindingen OVC-gesprekken sessie 7353 tm 7356 opgemaakt op 4 september 2019, pagina’s 751 tot en met 753, voor zover inhoudende:
(…) Deze gesprekken waren heimelijk opgenomen in de DAF vrachtwagen voorzien van het kenteken [kenteken] welke in gebruik was bij verdachte [medeverdachte 1] . (…) lk hoorde dat het gesprek met de sessienummers 7353, 7354, 7355 en 7356 werd gevoerd door [medeverdachte 1] en [verdachte] . (…)
[medeverdachte 1] : "Het ziet er slecht uit hoor ... het gaat over het verzenden van pakketten ... kenteken en beelden."
[verdachte] : "Ben benieuwd wat hij gaat zeggen .... Dan kunnen ze hem daarvoor houden."
[verdachte] : "lk heb het je gezegd he, met kenteken rijden, je staat toch ergens op beeld, ik heb het al gezegd een paar jaar geleden...lk zou dat nooit doen, nooit doen, nepplaten dan wordt je gepakt met nepplaten, dan krijg je een bekeuring."
[verdachte] : "Ja onderschepte pakketten hebben die hebben weer betrekking tot wat jij natuurlijk in je kamer had."
[medeverdachte 1] : "Ja weet ik en die vier dingen dat is allemaal te bewijzen".
[verdachte] : "Ja als ze dan vier dingen hebben en ze kunnen zeggen, Hé die is geseald met dat apparaat en jij hebt dat weggebracht dan heb je wel wat (ntv)."
[verdachte] : ".... Wanneer is de laatste keer dat hij uberhaubt een pakketje heeft weggestuurd?"
[medeverdachte 1] : "Ja heel af en toe, die buitenlandse dat gebeurde wel heel af en toe die van pakistan weet je wel, alleen die maar die zijn ook altijd aangekomen."
[verdachte] : "Ja die zijn altijd aangekomen."
[medeverdachte 1] : "Dat zijn de enige dat is wel heel incidenteel maar je weet niet hoe lang dit onderzoek al loopt, wat als dat nou vanaf het begin is..oh kut."
[verdachte] : "Nee dat zal niet zijn het is ...eh...het maakt niet uit. "
[medeverdachte 1] : "Dit ziet er heel slecht uit of niet."
[verdachte] : "Ja dit is iets van (ntv) Als ze tegen ons iets hebben (ntv) en de informatie die ze al hebben, die gaan ze gewoon bij elkaar pakken en dan gaan ze kijken ...(ntv)."
[medeverdachte 1] : "We hebben vaker samen weggebracht hij heeft zelden iets met zijn auto weggebracht, alleen die twee pakketten van pakistan...
[verdachte] : "Dat maakt niet uit of het een keer is of duizend keer ...(ntv), ik heb je gezegd...(ntv)
camerabeelden van dat gaat niet. Je moet met andere platen rijden, dan maar andere platen. Want weet je wat er gebeurd als je met andere platen wordt aangehouden, niks. Dan krijg je een bekeuring van zeven meier, de eerste keer, dat is wettelijk geregeld. Die heb ik een keer gehad, met andere platen 250 kilometer per uur (n.v.t.)...Zeven meier heeft mij dat gekost. En dan de auto even (ntv)... Als je gewoon met nepplaten rondrijd en je houdt je voor de rest aan de snelheid en alles en ze houden je een keer aan (ntv)..."
[medeverdachte 1] : "Ja weet ik, dat is nou eenmaal niet zo...(ntv)."
[medeverdachte 1] : "Ze hebben pakketjes onderschept dat hebben ze al verteld daar."
[verdachte] : "Als ze alles wisten dan waren ze al bij ons op (ntv). "
[medeverdachte 1] : "In het slechtste geval is dat ze weten dat het bij mij gebeurde dan gaan ze dan vanuit en daar hebben ze bewijs van en hoeveel pakketjes hebben ze dan en wat krijg je daarvoor en als je dan bijvoorbeeld 30 pakketten hebben, heb je wel eens drugs verstuurd, bij jou ingepakt bewijs zakje, sealmachine weet ik hoe dat werkt, wat gebeurt er dan." (…)
Feit 2
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van dit feit en zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen omdat verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit (conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering).
  • de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 mei 2022;
  • het proces-verbaal van onderzoek wapen opgemaakt op 22 juli 2019, pagina’s 689, 690 (ZD 01);
  • het proces-verbaal van onderzoek wapen opgemaakt op 21 oktober 2019, pagina’s 703, 704 (ZD 01).
Feit 3
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van dit feit en zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen omdat verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit (conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering).
  • de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 mei 2022;
  • het proces-verbaal van onderzoek wapen opgemaakt op 9 mei 2019, pagina’s 707, 708 (ZD 01).