Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
2.De beoordeling
wegens het ernstig in strijd te hebben gehandeld met de rechtspraak c.q. met het bestuursrecht.”
Rechtbank Overijssel
Op 29 mei 2022 heeft verzoeker tot wraking een verzoek ingediend tegen mr. J.W.M. Bunt, rechter in de Rechtbank Overijssel, die belast was met de behandeling van een verzoek om voorlopige voorziening in een zaak tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Verzoeker had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen, waarbij zijn bezwaar tegen het uitblijven van een betaling van € 30.000,00 was afgewezen. De voorzieningenrechter, mr. Bunt, had op 25 mei 2022 het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard, omdat niet was voldaan aan de voorwaarde van onverwijlde spoed.
Verzoeker stelde dat hij ten onrechte niet was opgeroepen voor de mondelinge behandeling van zijn verzoek, terwijl de Belastingdienst/Toeslagen wel aanwezig was. Hij betoogde dat mr. Bunt niet op de door hem ingebrachte bewijsstukken had gelet en dat de uitspraak van 25 mei 2022 nietig was, waarbij hij mr. Bunt aansprakelijk stelde. De wrakingskamer overwoog dat een rechter kan worden gewraakt op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. Echter, het verzoek tot wraking werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het was ingediend na de uitspraak in de hoofdzaak.
De wrakingskamer stelde vast dat mr. Bunt zonder zitting uitspraak had gedaan, en dat er geen mondelinge behandeling had plaatsgevonden. Dit betekende dat het wrakingsverzoek niet kon worden toegewezen. De wrakingskamer concludeerde dat er sprake was van een situatie als bedoeld in artikel 5 lid 2 sub d van het Wrakingsprotocol, en verklaarde het verzoek tot wraking zonder behandeling ter zitting niet-ontvankelijk.