In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel op 1 juni 2022 een verzoek tot wraking van mr. M.M. Vollebregt-Kuipers afgewezen. Verzoeker had op 4 april 2022, aangevuld op 20 april 2022, verzocht om wraking van de rechter, die belast was met de behandeling van een bestuurszaak. De wraking was gebaseerd op de stelling dat de rechter hem onvoldoende gelegenheid had gegeven om adequaat verweer te voeren tijdens de mondelinge behandeling van zijn verzetschrift op 29 maart 2022. Verzoeker stelde dat het proces-verbaal van deze zitting onvolledig was en dat hij niet alle processtukken had ontvangen, wat volgens hem in strijd was met de Algemene wet bestuursrecht.
De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoeker beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende feiten of omstandigheden waren die de vrees voor partijdigheid van de rechter objectief gerechtvaardigd maakten. De wrakingskamer oordeelde dat mr. Vollebregt-Kuipers de track & trace informatie ter zitting had besproken en dat verzoeker voldoende gelegenheid had gekregen om zijn standpunt te geven. De wrakingskamer kwam tot de conclusie dat de houding van de rechter geen zwaarwegende aanwijzing voor vooringenomenheid opleverde. Daarom werd het verzoek tot wraking ongegrond verklaard.
De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.