ECLI:NL:RBOVE:2022:1769

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 mei 2022
Publicatiedatum
20 juni 2022
Zaaknummer
84.232449-21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het bezit en de verkoop van professioneel knalvuurwerk

De rechtbank Overijssel heeft op 25 mei 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 31-jarige man, die werd beschuldigd van het bezit van professioneel knalvuurwerk bestemd voor particulier gebruik. De verdachte werd op 4 december 2020 aangehouden na een pseudokoop waarbij hij vuurwerk verkocht aan een undercoveragent. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk professioneel vuurwerk voorhanden had en dit ter beschikking stelde aan de pseudokoper. De tenlastelegging omvatte meerdere soorten knalvuurwerk, waaronder de Gigant Maroon en Scream 100 Limited Edition. De rechtbank achtte de feiten bewezen, met uitzondering van de deelnemingsvorm van medeplegen, waarvoor de verdachte werd vrijgesproken. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 180 dagen, waarvan 176 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, en een taakstraf van 240 uur. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, gezien de risico's van illegaal vuurwerk voor de samenleving. De verdachte had eerder geen soortgelijke strafbare feiten gepleegd, maar de rechtbank vond de handel in illegaal vuurwerk zeer ernstig en rekende dit hem zwaar aan. Daarnaast werd een deel van het in beslag genomen geldbedrag verbeurd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 84.232449-21 (P)
Datum vonnis: 25 mei 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
12 mei 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. E.R. Jepkema en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. G.E.J. Kornet, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 4 december 2020 opzettelijk een hoeveelheid professioneel knalvuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, (in zijn Opel Zafira) voorhanden heeft gehad en/of ter beschikking heeft gesteld aan een pseudokoper. Deze verdenking is onderverdeeld in twee ten laste gelegde feiten. Daarnaast is aan verdachte ten laste gelegd dat verdachte op diezelfde dag tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk professioneel vuurwerk in een Opel Zafira en/of bestelbus voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 4 december 2020 te Bronkhorst, in de gemeente Bronckhorst, in elk geval in Nederland, al dan niet opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
- 3 stuks knalvuurwerk (GIGANT MAROON, producent onbekend, p. 160 proces-verbaal), en/of
- 3 stuks knalvuurwerk (SCREAM 100 Limited edition, 017-03/00/1861-0, Pyrotecnica Alberto – Italy, p. 151 proces-verbaal), en/of
- 3 stuks knalvuurwerk (Profi Cannon Shot Big Boy XL, 556-2018/23, producent onbekend, p. 157 proces-verbaal), en/of
- 1 stuk knalvuurwerk (RETORNO 100, TIG4, ARPI shpk, p. 154 proces-verbaal), en/of
- 200 stuks knalvuurwerk (FP3 colored flower, Fenix, p. 163 proces-verbaal),

althans een of meer stuks knalvuurwerk voorhanden heeft gehad en/of ter beschikking heeft gesteld aan een ander, te weten een pseudokoper van de Eenheid Oost-Nederland van de Politie;

2.
hij op of omstreeks 4 december 2020 te Bronkhorst, in de gemeente Bronckhorst, in elk geval in Nederland, al dan niet opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten 2 stuks knalvuurwerk (SCREAM 100 Limited edition, 017-03/00/1861-0, Pyrotecnica Alberto – Italy, p. 151 proces-verbaal), althans één of meer stuks knalvuurwerk (in een voertuig, te weten een Opel Zafira met kenteken [kenteken 1] ) voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 4 december 2020 te Baak en/of Steenderen, in de gemeente Bronckhorst, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten 1200 stuks knalvuurwerk (FP3 colored flower, Fenix, p. 163 proces-verbaal) althans één of meer stuks en/of kg knalvuurwerk (in een of meer voertuig(en), te weten een Opel Zafira met kenteken [kenteken 1] en/of een bestelbus met kenteken [kenteken 2] ) voorhanden heeft gehad.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten, met uitzondering van de onder 3 ten laste gelegde deelnemingsvorm medeplegen, wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van het onder 3 ten laste gelegde moet worden vrijgesproken. Ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft de raadsman geen bewijsverweren gevoerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt op grond van de volgende redengevende feiten en omstandigheden, die in de bewijsmiddelen [1] zijn vervat en waarop de bewezenverklaring steunt, tot een bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde, alsmede tot een partiële bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde.
De pseudokoop
Op vrijdag 4 december 2020 heeft een pseudokoper van de politie-eenheid Oost-Nederland via de app Telegram – naar aanleiding van een daarop geplaatste advertentie waarin vuurwerk werd aangeboden – contact gehad met ‘ [naam] ’. De pseudokoper bestelde voor € 450,-- het volgende vuurwerk:
‘3x ‘Maroon’, 3x ‘Big boy’, 3x ‘Screams’, 1x ‘Retorno’ en 10 pak nitraten’. Die bestelling resulteerde in een fysieke afspraak op diezelfde dag omstreeks 20:45 uur op een parkeerplaats in Bronkhorst. Ten tijde van de afspraak zag de pseudokoper op de genoemde parkeerplaats een Opel Zafira (met kenteken [kenteken 1] ) staan. De bestuurder van de auto gaf vervolgens aan de pseudokoper te kennen dat hij ‘ [naam] ’ was. De pseudokoper herkende ‘ [naam] ’ als verdachte. De pseudokoper zag in de kofferbak van de auto een bruinkleurige kartonnen doos met vuurwerk staan. Verdachte haalde het door de pseudokoper bestelde vuurwerk uit die doos en overhandigde dit aan de pseudokoper. De pseudokoper betaalde verdachte met negen bankbiljetten van € 50,--, waarna verdachte de parkeerplaats in de Opel Zafira verliet. [2]
De aanhouding van verdachte
Verdachte is vervolgens nog diezelfde dag omstreeks 21:30 uur in Bronkhorst als verdachte aangehouden. [3] Ook op dat moment was hij de bestuurder van de Opel Zafira (met kenteken [kenteken 1] ). In deze auto zijn twee stuks vuurwerk aangetroffen met de naam ‘Scream 100. [4]
Het (aantal stuks) professioneel knalvuurwerk
De politie heeft het door de pseudokoper aangekochte vuurwerk in beslag genomen, evenals het bij de aanhouding van verdachte in de Opel Zafira aangetroffen vuurwerk.
Het aantal stuks Retorno 100
De rechtbank stelt vast dat in het proces-verbaal van de pseudokoop staat vermeld dat de pseudokoper
‘1x Retorno’ van verdachte heeft gekocht, maar dat uit de foto’s in het proces-verbaal van het onderzoek naar het in beslag genomen vuurwerk volgt dat in één pakje met de naam ‘Retorno 100’ drie stuks knalvuurwerk zitten en dat aldus drie stuks van dat knalvuurwerk in beslag zijn genomen. De rechtbank gaat er bij de bewezenverklaring daarom vanuit dat verdachte ‘knalvuurwerk Retorno 100’ voorhanden heeft gehad en ter beschikking heeft gesteld aan de pseudokoper.
Totaal: 214 stuks knalvuurwerk
De rechtbank stelt voorts vast dat in het proces-verbaal van het onderzoek naar het in beslag genomen vuurwerk staat vermeld dat er in totaal 1214 stuks knalvuurwerk in beslag zijn genomen en zijn onderzocht. Omdat uit het procesdossier volgt dat daarvan bij [medeverdachte] 1000 stuks knalvuurwerk (nitraten) in beslag zijn genomen, stelt de rechtbank op basis van de bewijsmiddelen vast dat verdachte in totaal daadwerkelijk 214 stuks knalvuurwerk voorhanden heeft gehad en 212 stuks knalvuurwerk aan de pseudokoper ter beschikking heeft gesteld. Die aantallen zijn gebaseerd op:
  • het door de pseudokoper aangekochte vuurwerk: drie stuks Gigant Maroon, drie stuks Scream 100 Limited Edition, drie stuks Profi Cannon Shot Big Boy XL, drie stuks Retorno 100 en 200 stuks FP3 colored flower (nitraten);
  • het bij de aanhouding van verdachte in de Opel Zafira aangetroffen vuurwerk: twee stuks Scream 100 Limited Edition.
Al het voormelde vuurwerk betreft zwaar knalvuurwerk en kan worden aangemerkt als professioneel vuurwerk in de zin van het Vuurwerkbesluit. [5]
De bekennende verklaring van verdachte
Ter terechtzitting heeft verdachte de ten laste gelegde feiten bekend. Hij heeft verklaard dat hij op Telegram de naam ‘ [naam] ’ heeft gebruik. Daarnaast heeft hij verklaard dat hij het genoemde professionele knalvuurwerk in zijn Opel Zafira voorhanden heeft gehad en vervolgens, zoals hiervoor is beschreven, grotendeels aan de pseudokoper heeft verkocht. Verdachte wilde geld verdienen met de handel in illegaal vuurwerk. Hij had het vuurwerk van [medeverdachte] gekocht. [6]
Individuele pleger
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om vast te kunnen stellen dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde tezamen en in vereniging met een ander of anderen heeft gepleegd. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 3 ten laste gelegde medeplegen.
Kleurloos opzet
De rechtbank moet – gelet op artikel 2 van de Wet op de economische delicten en de tenlastelegging – beoordelen of de gedragingen al dan niet opzettelijk door verdachte zijn verricht. Volgens vaste jurisprudentie volstaat zogenoemd ‘kleurloos opzet’: het opzet moet gericht zijn op de feitelijk omschreven gedraging. Dit betekent dat sprake is van opzet indien willens en wetens is gehandeld of nagelaten. Het opzet hoeft niet mede op het overtreden van het verbod te zijn gericht.
De rechtbank stelt op basis van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen vast dat verdachte welbewust geld heeft willen verdienen met de handel in illegaal vuurwerk. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten steeds
opzettelijkdoor verdachte zijn begaan.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 4 december 2020 te Bronkhorst, in de gemeente Bronckhorst, opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
- 3 stuks knalvuurwerk (Gigant Maroon, producent onbekend),
- 3 stuks knalvuurwerk (Scream 100 Limited Edition, 017-03/00/1861-0, Pyrotecnica Alberto – Italy),
- 3 stuks knalvuurwerk (Profi Cannon Shot Big Boy XL, 556-2018/23, producent onbekend),
- knalvuurwerk (Retorno 100, TIG4, ARPI shpk), en,
- 200 stuks knalvuurwerk (FP3 colored flower, Fenix),
voorhanden heeft gehad en ter beschikking heeft gesteld aan een ander, te weten een pseudokoper van de politie-eenheid Oost-Nederland;
2.
hij op 4 december 2020 te Bronkhorst, in de gemeente Bronckhorst, opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten 2 stuks knalvuurwerk (Scream 100 Limited Edition, 017-03/00//1861-0, Pyrotecnica Alberto – Italy), in een Opel Zafira (met kenteken [kenteken 1] ) voorhanden heeft gehad;
3.
hij op 4 december 2020 in Nederland opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten 200 stuks knalvuurwerk (FP3 colored flower, Fenix), in een Opel Zafira (met kenteken [kenteken 1] ) voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 1.2.2 lid 1 van het Vuurwerkbesluit, krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, in verband met de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten. Het bewezen verklaarde levert de volgende economische delicten op:
feit 1, feit 2 en feit 3:
telkenshet misdrijf:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot:
  • een gevangenisstraf van 180 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 176 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, en;
  • tweemaal de maximale taakstraf van 240 uren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat bij de bepaling van de strafmaat in het voordeel van verdachte rekening moet worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat de door de officier van justitie gevorderde straf buitenproportioneel is.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en de ernst van de gepleegde feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het (in een personenauto) voorhanden hebben van een hoeveelheid professioneel knalvuurwerk, bestemd voor particulier gebruik. Daarnaast heeft verdachte een gedeelte van dat vuurwerk aan een pseudokoper verkocht. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. De handel in illegaal vuurwerk brengt namelijk negatieve effecten met zich: dodelijke slachtoffers, (ernstig) gewonden, ernstig geluidsoverlast en materiële schade, externe veiligheidsrisico’s van vervoer en opslag en oneerlijke concurrentie voor de legaal opererende vuurwerkbedrijven. Ook het voorhanden hebben van illegaal vuurwerk op zich is zeer gevaarlijk, vooral als het gaat om professioneel vuurwerk dat massa-explosief kan regeren. Dit betekent dat indien één exemplaar in een partij, waarin de artikelen tegen elkaar aanliggen, tot ontbranding komt en explodeert, de kans bestaat dat de hele partij sympathisch mee-explodeert. Het gebied rondom zo een explosie waarbinnen er als gevolg van die explosie kans op letsel en materiële schade bestaat, wordt daarmee vergroot. De wetgever beoogt door middel van het Vuurwerkbesluit betere waarborgen te scheppen voor de bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu tegen de ongewenste effecten die vuurwerk kan veroorzaken en aldus de illegale handel in vuurwerk te bestrijden. Verdachte heeft dit beleid ondermijnd. Hij wist dat sprake was van illegaal vuurwerk, maar hij heeft dit vuurwerk desondanks – enkel voor eigen financieel gewin – voorhanden gehad en, zo heeft hij zelf verklaard, meermalen verkocht. De risico’s daarvan heeft verdachte voor lief genomen.
De persoon van verdachte
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het strafblad van verdachte van 17 januari 2022, waaruit volgt dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten met politie en/of justitie in aanraking is geweest. Ook heeft de rechtbank – in strafverlichtende zin – rekening gehouden met hetgeen verdachte ter terechtzitting over zijn persoonlijke omstandigheden heeft verklaard. Verdachte woont samen met zijn vrouw en hun éénjarige zoontje in een eengezinswoning. Hij werkt als schoonmaker bij een sociale werkplaats. Vanwege een ongeval heeft verdachte hersenletsel. Zij vrouw heeft een Wajong-uitkering. Verdachte en zijn vrouw houden maandelijks niet veel over om van rond te komen. Ook is sprake van schulden bij familieleden. Verdachte zegt dat hij niet meer in illegaal vuurwerk zal en wil handelen.
De strafoplegging
Meerdaadse samenloop
De stelling van de officier van justitie dat sprake is van eendaadse samenloop van feit 1 en feit 3 volgt de rechtbank niet. Immers, verdachte heeft niet alleen op de parkeerplaats in Bronkhorst professioneel vuurwerk voorhanden gehad én ter beschikking gesteld aan de pseudokoper, hij had het professioneel vuurwerk – in ieder geval 200 nitraten – óók voorafgaande aan de pseudokoop in zijn auto liggen en dus voorhanden toen hij naar die parkeerplaats reed. De rechtbank is van oordeel dat de bewezen verklaarde feiten dan ook als op zichzelf staande fysieke handelingen kunnen worden uiteengelegd in verschillende gedragingen, die ook afzonderlijk hadden kunnen worden gepleegd en die verschillende belangen schenden. Dit maakt dat sprake is van meerdaadse samenloop van feit 1, feit 2 en feit 3, zoals bedoeld in artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht.
De straf
De rechtbank neemt bij het bepalen van de strafmodaliteit en de strafmaat de door de officier van justitie gevorderde straf als uitgangspunt. Hoewel verdachte naar zijn zeggen niet meer in illegaal vuurwerk zal en wil handelen, acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde voorwaardelijke gevangenisstraf – als stok achter de deur – op zijn plaats. Immers, verdachte heeft verklaard dat zijn schuldenproblematiek hem aanleiding gaf om in illegaal vuurwerk te handelen en vandaag de dag is nog steeds sprake van schulden. Dit neemt niet weg dat verdachte daarnaast ook een onvoorwaardelijke straf verdient, want de strafbare feiten die verdachte heeft begaan zijn ernstig. De rechtbank zal dit tot uitdrukking brengen in de oplegging van één maximale taakstraf. De rechtbank acht – gelet op de hoeveelheid professioneel vuurwerk dat in deze strafzaak aan de orde is en in het licht bezien van straffen die in vergelijkbare gevallen door rechters zijn opgelegd – de oplegging van de door de officier van justitie gevorderde taakstraffen niet passend en komt tot oplegging van een lagere straf.
De rechtbank zal, alles afwegende, aan verdachte opleggen een onvoorwaardelijke taakstraf van 240 uren en een gevangenisstraf van 180 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 176 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank acht deze straf, gelet op het hiervoor overwogene, passend en geboden. De persoonlijke omstandigheden van verdachte zijn niet van dien aard dat deze aan oplegging van een zodanige straf in de weg zouden staan.
7.4
De in beslag genomen voorwerpen
De officier van justitie heeft gevorderd dat het in beslag genomen geldbedrag van € 482,-- verbeurd moet worden verklaard. De raadsman heeft zich ten aanzien van het beslag aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring: € 200,--
Uit de bewijsmiddelen en de overige stukken in het procesdossier volgt dat de pseudokoper aan verdachte bij de aankoop van het illegale knalvuurwerk negen biljetten van € 50,-- heeft afgegeven (dus een bedrag van € 450,--). Middels de inbeslagname van het geldbedrag van
€ 482,-- zijn slechts vijf biljetten (dus een bedrag van € 250,--) aan de politie geretourneerd. De rechtbank is van oordeel dat het voorgaande met zich brengt dat het in beslag genomen geldbedrag van € 482,-- voor een deel van € 200,-- verbeurd moet worden verklaard, omdat dit geldbedrag aan verdachte toebehoort en hij dit geheel of grotendeels uit de baten van het onder 1 bewezen verklaarde misdrijf heeft verkregen.
Teruggave: € 282,--
Omdat niet kan worden vastgesteld dat het resterende gedeelte van het in beslag genomen geldbedrag (dus een bedrag van € 282,--) geheel of ten dele door de handel in vuurwerk is verkregen, is het geldbedrag in zoverre niet vatbaar voor verbeurdverklaring. Omdat de overige gronden voor inbeslagneming uit artikel 94 Sv niet langer aan de orde zijn en het belang van strafvordering zich dus niet tegen teruggave verzet, gelast de rechtbank de teruggave van het inbeslaggenomen geldbedrag voor een gedeelte van € 282,-- aan de rechthebbende: verdachte.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen en de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33 en 33a van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, feit 2 en feit 3:
telkenshet misdrijf:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) dagen;
- beveelt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
176 (honderdzesenzeventig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte daarnaast tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
de in beslag genomen voorwerpen
-
verklaart verbeurdeen gedeelte van het in beslag genomen geldbedrag, te weten een bedrag van
€ 200,--;
- gelast de
teruggave aan verdachtevan een gedeelte van het in beslag genomen geldbedrag, namelijk een bedrag van
€ 282,--.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Manuel, voorzitter, en mr. G.H. Meijer en mr. J. Wentink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Klunder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 25 mei 2022.
Buiten staat
Mr. Wentink is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Indien hierna wordt verwezen naar documenten/dossierpagina’s, zijn dit documenten of (de doorgenummerde) pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, basisteam IJsselwaarden, met proces-verbaalnummer PL0600-2020537443. Er wordt steeds verwezen naar documenten/bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal, tenzij hieronder anders wordt vermeld.
2.Pagina’s 57 tot en met 59, en de daaraan gevoegde fotobladen (pagina’s 60 tot en met 63).
3.Pagina’s 10 en 11.
4.Pagina’s 36 en 37.
5.Pagina’s 145 tot en met 148, de daaraan gevoegde bijlagen 1 tot en met 6 (pagina’s 149 tot en met 165) en het daarvan deel uitmakende NFI-rapport ‘Explosievenonderzoek aan betwist vuurwerk’ van 11 april 2020.
6.Het proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting op 12 mei 2022.