Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
en mr. C.C. van Druten, griffier.
wijst toedat datasets van accounts die door de politie aan alle hiervoor genoemde verdachten worden toegeschreven aan alle hiervoor genoemde verdachten worden verstrekt.
wijst afhet verzoek tot het verstrekken van de datasets voor zover dit accounts betreffen die door de politie worden toegeschreven aan andere personen dan aan de hiervoor genoemde verdachten, omdat de verdediging onvoldoende heeft onderbouwd wat de relevantie is van dit verzoek voor de beantwoording van de vragen ex artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering.
feitelijke gang van zaken
standpunt Openbaar Ministerie (OM)
standpunt van de verdediging
beoordeling door de rechtbank
niethet bedoelde derde land is. Gelet hierop zal de rechtbank het openbaar ministerie opdragen te onderzoeken of Nederland het derde land is (waarin in het affidavit wordt gesproken) dan wel te garanderen dat Nederland niet het derde land is.
beslissingen van de rechtbank
wijst afhet verzoek tot het horen van de volgende getuigen: de in Nederland gestationeerde Amerikaanse Liaison Officer van de FBI, [getuige 1] , [getuige 2] , [getuige 3] , Europol’s Deputy Executive Director en de zaaksofficieren van justitie [getuige 4] en [getuige 5] , mevrouw [getuige 6] en [getuige 7] , omdat de verdediging gelet op hetgeen hiervoor is overwogen onvoldoende heeft onderbouwd wat de relevantie is van deze verzoeken voor de beantwoording van de vragen ex artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering.
wijst afhet verzoek tot het verstrekken van de bijlage behorende bij het rechtshulpverzoek aan Amerika, omdat de verdediging onvoldoende heeft onderbouwd wat de relevantie is van dit verzoek voor de beantwoording van de vragen ex artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering, nu het Openbaar Ministerie de verdediging de gelegenheid biedt om een geredigeerde lijst in te zien, als de verdediging wil controleren of de user ID’s van de aan hun cliënten toegeschreven ANOM-toestellen voorkomen op deze lijst.
wijst afde overige verzoeken gedaan door de raadslieden [verdachte 1 en verdachte 2] die zien op de ANOM-data, omdat de verdediging, mede gelet op hetgeen hiervoor is overwogen onvoldoende heeft onderbouwd wat de relevantie is van deze verzoeken voor de beantwoording van de vragen ex artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering.