ECLI:NL:RBOVE:2022:1750

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 juni 2022
Publicatiedatum
17 juni 2022
Zaaknummer
08-322598-21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 22-jarige man voor afpersing en diefstal met geweld, gepleegd via datingsites

Op 17 juni 2022 heeft de Rechtbank Overijssel een 22-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, voor afpersing en diefstal met geweld. De man had via de datingsites Bullchat en Grindr contact gelegd met zijn slachtoffers, waarbij hij zich voordeed met een valse naam en andermans foto. Hij maakte afspraken met hen op afgelegen parkeerplaatsen, waar hij hen onder bedreiging van een mes dwong hun waardevolle spullen af te geven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan meerdere feiten van afpersing en diefstal, waarbij hij gebruik maakte van geweld en bedreiging. Naast de gevangenisstraf werd de man ook veroordeeld tot het betalen van ruim 1.300 euro aan schadevergoeding aan de slachtoffers. De rechtbank hield bij de strafoplegging rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die kampt met een autismespectrumstoornis. De rechtbank achtte het noodzakelijk om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen, zodat de verdachte de kans krijgt om zich te rehabiliteren en te werken aan zijn problemen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-322598-21 (P)
Datum vonnis: 17 juni 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1999 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in de PI Grave, aan de Muntlaan 1 te Grave.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 11 maart 2022 en van 3 juni 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S. Leusink-Dijk en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. S. Groothuismink, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er (na een vordering aanpassing omschrijving feiten ex artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering), kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 primair:al dan niet samen met anderen, door (dreiging met) geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen om goederen af te geven;
subsidiair:al dan niet samen met anderen, door (dreiging met) geweld goederen van die [slachtoffer 1] heeft gestolen;
feit 2 primair:al dan niet samen met anderen, door (dreiging met) geweld, [slachtoffer 2] heeft gedwongen om goederen af te geven;
subsidiair:al dan niet samen met anderen, door (dreiging met) geweld goederen van die [slachtoffer 2] heeft gestolen;
feit 3 primair:al dan niet samen met anderen, door (dreiging met) geweld goederen van [slachtoffer 3] heeft gestolen;
subsidiair:al dan niet samen met anderen, door (dreiging met) geweld die [slachtoffer 3] heeft gedwongen om goederen af te geven.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
Hij op of omstreeks 7 augustus 2021 te Almelo, op/aan de openbare weg, de Willem de Clercqstraat, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot afgifte van portemonnee (met daarin (een hoeveelheid) geld en/of een pinpas), sleutel(s), een telefoon en/of een pincode, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan voornoemde [slachtoffer 1]
toebehoorde(n) door:
- voornoemde [slachtoffer 1] via Bullchat te benaderen en een afspraak met
hem te maken,
- bij voornoemde [slachtoffer 1] in de auto te stappen,
- voornoemde [slachtoffer 1] een mes op de keel te zetten,
- een/de sleutel uit het contact van het voertuig van voornoemde [slachtoffer 1]
te halen/te trekken,
- voornoemde [slachtoffer 1] (onder druk) zijn telefoon en portemonnee af te
laten geven en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] de pincode van zijn bankpas te vragen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 7 augustus 2021 te Almelo, op/aan de openbare weg, de Willem de Clercqstraat, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een portemonnee (met daarin (een hoeveelheid) geld en/of een pinpas), sleutel(s), een telefoon en/of een pincode, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze
diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken en/of hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door een mes op de keel van voornoemde [slachtoffer 1] te zetten;
2
Hij op of omstreeks 12 augustus 2021 te Almelo, op/aan de openbare weg, de Veenelandenweg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot afgifte van een sleutel, een portemonnee (met daarin (een hoeveelheid) geld, een rijbewijs, een identiteitskaart en/of een
bankpas) en/of een telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan voornoemde [slachtoffer 2] toebehoorde(n) door:
- voornoemde [slachtoffer 2] via Grindr te benaderen en een afspraak met hem te maken,
- bij voornoemde [slachtoffer 2] in de auto te stappen,
- voornoemde [slachtoffer 2] een mes op de keel te zetten,
- voornoemde [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen: "Wat moet je met mijn broertje? Geef me je geld en je telefoon", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- een/de sleutel uit het contact van het voertuig van voornoemde [slachtoffer 2] te halen/te trekken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 augustus 2021 te Almelo op/aan de openbare weg, de Veenelandenweg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een sleutel, een portemonnee (met daarin (een hoeveelheid) geld, een rijbewijs, een identiteitskaart en/of een bankpas) en/of een telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken en/of hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door een mes op de keel van voornoemde
[slachtoffer 2] te zetten;
3
hij op of omstreeks 8 november 2020 te Almelo op/aan de openbare weg, de Veenelandenweg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een telefoon, een geldbedrag (in totaal ongeveer € 20,-) en/of een ring, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken en/of hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door voornoemde [slachtoffer 3] meermaals te slaan en/of een mes op de keel van voornoemde [slachtoffer 3] te zetten;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
Hij op of omstreeks 8 november 2020 te Almelo, op/aan de openbare weg, de Veenelandenweg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag (te weten € 20,-), een telefoon en/of een ring, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
voornoemde [slachtoffer 3] toebehoorde(n) door:
- voornoemde [slachtoffer 3] via Bullchat te benaderen en een afspraak met hem te maken,
- bij voornoemde [slachtoffer 3] in de auto te stappen,
- voornoemde [slachtoffer 3] een mes op de keel te zetten en/of
- voornoemde [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen: "Waar is je geld? Vieze flikker. Vieze pedo", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat, gelet op de processen-verbaal van aangifte, de verklaring van getuige [getuige] en de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting, alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 primair, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van de terechtzitting van 3 juni 2022, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte;
  • de aangifte van [slachtoffer 1] van 7 augustus 2021;
  • de aangifte van [slachtoffer 2] van 12 augustus 2021;
  • de aangifte van [slachtoffer 3] van 10 november 2020.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 7 augustus 2021 te Almelo, op/aan de openbare weg, de Willem de Clercqstraat,
tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot afgifte van een portemonnee (met daarin geld en een pinpas), een telefoon en een pincode, dat/die aan voornoemde [slachtoffer 1] toebehoorden door:
- voornoemde [slachtoffer 1] via Bullchat te benaderen en een afspraak met hem te maken,
- bij voornoemde [slachtoffer 1] in de auto te stappen,
- voornoemde [slachtoffer 1] een mes op de keel te zetten,
- de sleutel uit het contact van het voertuig van voornoemde [slachtoffer 1] te trekken,
- voornoemde [slachtoffer 1] (onder druk) zijn telefoon en portemonnee af te laten geven, en
- voornoemde [slachtoffer 1] de pincode van zijn bankpas te vragen;
2
hij op 12 augustus 2021 te Almelo, op/aan de openbare weg, de Veenelandenweg, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot afgifte van een portemonnee met daarin geld, een rijbewijs, een identiteitskaart en een bankpas en een telefoon, die aan voornoemde [slachtoffer 2] toebehoorden, door:
- voornoemde [slachtoffer 2] via Grindr te benaderen en een afspraak met hem te maken,
- bij voornoemde [slachtoffer 2] in de auto te stappen,
- voornoemde [slachtoffer 2] een mes op de keel te zetten,
- voornoemde [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen: "Wat moet je met mijn broertje? Geef me je geld en je telefoon", en
- de sleutel uit het contact van het voertuig van voornoemde [slachtoffer 2] te trekken;
3
hij op 8 november 2020 te Almelo op/aan de openbare weg, de Veenelandenweg, tezamen en in vereniging met een ander, een telefoon, een geldbedrag (in totaal € 20,-) en een ring,
die aan [slachtoffer 3] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door voornoemde [slachtoffer 3] meermaals te slaan en een mes op de keel van voornoemde [slachtoffer 3] te zetten.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair en feit 2 primair
telkens het misdrijf:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 3
het misdrijf:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twintig maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van voorarrest.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat de eis van de officier van justitie passend is. Daarnaast heeft zij verzocht om rekening te houden met de jonge leeftijd en persoonlijkheidsproblematiek van verdachte. Verdachte is een beïnvloedbare jongeman met een aantal beperkingen en het is van belang dat verdachte op korte termijn kan starten met een ambulante behandeling.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan afpersing en diefstal met geweld. Verdachte heeft samen met zijn mededader(s) onder een valse naam en met andermans foto contact gelegd met de slachtoffers via Bullchat of Grindr, en vervolgens een afspraak met de slachtoffers gemaakt. De slachtoffers zijn daarbij telkens naar een wat afgelegen parkeerplaats gelokt, waar ze in de beslotenheid van hun eigen auto onder bedreiging van een mes waardevolle goederen moesten afstaan of waarbij met geweld waardevolle goederen werden weggenomen. De handelwijze van verdachte en zijn mededaders zoals hiervoor beschreven, en de pogingen geheimhouding te bewerkstelligen door in te spelen op gevoelens van schaamte bij de slachtoffers over de door hen gemaakte afspraak via voornoemde datingsites, acht de rechtbank bijzonder kwalijk en rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Bovendien is het algemeen bekend dat slachtoffers van dergelijke feiten nog lange tijd gebukt kunnen gaan onder de nadelige psychische gevolgen van hetgeen ze is overkomen. Dit blijkt ook uit de ter terechtzitting namens het slachtoffer [slachtoffer 3] voorgedragen slachtofferverklaring. Daarnaast veroorzaken dergelijke misdrijven gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving.
De persoon van de verdachte
Blijkens een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 26 april 2022 is verdachte niet eerder in aanraking geweest met politie en justitie voor soortgelijke feiten. Op 6 december 2021 is verdachte veroordeeld vanwege huiselijk geweld.
Op 7 maart 2022 heeft N.A. Schoenmaker, GZ-psycholoog bij het NIFP, een rapport opgemaakt over verdachte. Daaruit komt naar voren dat er in diagnostische zin bij verdachte sprake is van een autismespectrumstoornis met problemen op het gebied van executief functioneren. Verdachte schat sociale verhoudingen en risico’s in sociale situaties niet goed in, hij is beïnvloedbaar, wil er graag bij horen en hij kan zich gemakkelijk voor iemands
karretje laten spannen. Hij realiseert zich voorts de impact van zijn gedrag op een ander
niet goed. Hij kan zich moeilijk in de belevingswereld van een ander verplaatsen. Gelet op verdachtes ontkennende houding ten tijde van het opmaken van de rapportage door de psycholoog is geen goed zicht verkregen op verdachtes gedrag, gedachten en beweegredenen ten tijde van het plegen van de feiten. Reden waarom de psycholoog geen advies kan geven ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid. De psycholoog schat de kans op recidive in als matig. Ondanks dat verdachte ter zitting zijn proceshouding heeft gewijzigd, in die zin dat hij de feiten die hem ten laste zijn gelegd heeft bekend, ziet de rechtbank, nu verdachte zich bereid heeft verklaard mee te werken aan ambulante behandeling, geen reden om de zaak aan te houden om de psycholoog alsnog over voornoemd punt te laten rapporteren.
De psycholoog adviseert een ambulante forensische behandeling bij een polikliniek met expertise op het gebied van autisme, en reclasseringstoezicht. Tijdens de behandeling dient aandacht besteed te worden aan de symptomen voortkomend uit de autismespectrumproblematiek. Ook dient aandacht besteed te worden aan psycho-educatie, het vergroten van coping vaardigheden, het leren generaliseren van geleerde vaardigheden naar andere contexten en praktische begeleiding. Ook is het raadzaam om aandacht te
geven aan zijn verslavingsgevoeligheid en zijn impulsiviteit. Het is belangrijk dat hij meer
greep op zichzelf en op zijn leven krijgt.
Op 10 maart 2022 heeft de reclassering geadviseerd tot oplegging van een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling door een forensische zorginstelling, beschermd wonen of maatschappelijke opvang en het meewerken aan passende dagbesteding.
Strafmodaliteit en de hoogte daarvan
Wat betreft de strafmodaliteit en de hoogte daarvan heeft de rechtbank acht geslagen op de door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) vastgestelde oriëntatiepunten voor een straatroof. Indien daarbij sprake is van licht geweld of verbale bedreiging wordt als uitgangspunt een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden onvoorwaardelijk genoemd voor een enkele straatroof. Voor de drie in dit geval bewezenverklaarde feiten werkt strafverhogend dat de feiten tezamen en in vereniging met een ander of anderen zijn gepleegd op de openbare weg, dat sprake is van bedreiging met een (steek)wapen, dat het gaat om kwetsbare slachtoffers en dat de plaatsen waar de delicten zijn gepleegd, te weten afgelegen parkeerplaatsen, bewust zijn gekozen. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat enkel een gevangenisstraf uit oogpunt van generale en speciale preventie en vergelding passend en geboden is. De rechtbank ziet bovendien in het aantal feiten, de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, reden om een hogere straf op te leggen dan de officier van justitie heeft gevorderd. De rechtbank is zich bewust van de zwaarte van een vrijheidsbenemende straf bij deze verdachte. Gelet op de persoonlijkheidsproblematiek en de jeugdige leeftijd van verdachte, zal de rechtbank een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd. Alles afwegende en rekening houdend met het bepaalde in artikel 63 Sr, is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf moet worden opgelegd voor de duur van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren.

8.De schade van benadeelde

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 3] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 1315,-- (dertienhonderdvijftien euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- telefoon: € 100,--
- contant geld: €20,--
- gouden ring: €195,--
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 1000,-- (duizend euro) gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] geheel moet worden toegewezen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd en met oplegging daarbij van de schadevergoedingsmaatregel.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder 3 primair bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 1315,-- (dertienhonderdvijftien euro), te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 23 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair en feit 2 primair
telkens het misdrijf: afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 3 primair
het misdrijf: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair, 2 primair en 3 primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
12 (twaalf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich binnen drie werkdagen na onherroepelijk worden van het vonnis meldt bij Reclassering Nederland, regio Oost, via het telefoonnummer 088-804140, en zich daarna blijft melden, zo frequent die instelling dat noodzakelijk acht;
- zich ambulant laat behandelen bij de forensische zorginstelling, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte zal zich dan houden aan de regels die door of namens de instelling of behandelaar zullen worden gegeven;
- medewerking zal verlenen aan nadere diagnostiek indien de reclassering dit noodzakelijk acht;
- zal verblijven in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering, en zich zal houden aan de huisregels en het dagprogramma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld. Het verblijft duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
- zal meewerken aan het vinden en behouden van een passende dagbesteding en huisvesting en zich conformeert aan de afspraken en aanwijzingen omtrent zijn financiële situatie en middelengebruik;
- draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] (feit 3) toe tot een bedrag van € 1315,-- (bestaande uit € 315,-- euro materiële schade en € 1000,-- immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] : van een bedrag van € 1315,-- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 november 2020);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1315, (zegge: dertienhonderdvijftien), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 november 2020 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 23 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.C.S. Bordenga-Koppes, voorzitter, mr. A.M. Rikken en mr. C.E. Vording, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Lautenbag, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2022.