Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen
[eisers] , wonende te [woonplaats] , eisers,
het college van gedeputeerde staten van Overijssel, verweerder.
waterschap Vechtstromen, gevestigd te Almelo.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 14 juni 2022 uitspraak gedaan in een bodemzaak betreffende de afwijzing van een verzoek tot intrekking van een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb) die was verleend aan het waterschap Vechtstromen. Eisers, wonende te [woonplaats], hebben bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van gedeputeerde staten van Overijssel, dat hun verzoek om intrekking van de vergunning heeft afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunning op 16 oktober 2019 was verleend voor de voortzetting, wijziging en uitbreiding van het project Archem - Eerder hooilanden. Eisers hebben aangevoerd dat de vergunning op onjuiste gegevens is verleend en dat het waterschap niet correct heeft gehandeld bij de aanvraag.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat er geen aanknopingspunten zijn gevonden voor de stelling dat de gegevens op grond waarvan de vergunning is verleend onjuist of onvolledig waren. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vergunning niet van rechtswege is vervallen en dat de afwijzing van het intrekkingsverzoek door verweerder terecht was. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar eerdere uitspraken en de relevante wetgeving, en heeft geconcludeerd dat de situatie zoals bedoeld in artikel 5.4 van de Wnb zich niet voordeed. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de beslissing openbaar uitgesproken.