ECLI:NL:RBOVE:2022:1697

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 juni 2022
Publicatiedatum
14 juni 2022
Zaaknummer
08/219478-21; 08/143791-21; 21/003455-17 (TUL); 21/000206-19 (TUL); 21/000376-18 (TUL); 08/243236-20 (TUL) en 21/002305-18 (TUL) (ttz gev) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor bedreiging, vernieling en verduistering na politieachtervolging

Op 14 juni 2022 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 35-jarige man die zich schuldig had gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder bedreiging, vernieling en verduistering. De man vluchtte op 15 augustus 2021 als bestuurder van een auto voor de politie en negeerde een stopteken. Tijdens de achtervolging reed hij met hoge snelheid op een politieauto af zonder te remmen of uit te wijken. Daarnaast vernielde hij met een kruissleutel de ruiten en voordeur van een woning en verduisterde hij drie flessen wijn uit een pizzeria. De rechtbank veroordeelde de man tot een gevangenisstraf van 8 maanden en een rijontzegging van 2 jaar. Tevens moet hij eerder opgelegde voorwaardelijke straffen uitzitten. De rechtbank oordeelde dat de man zich niet alleen schuldig had gemaakt aan bedreiging, maar ook aan vernieling en verduistering, waarbij de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachte in de strafmaat zijn meegewogen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08/219478-21; 08/143791-21; 21/003455-17 (TUL); 21/000206-19 (TUL); 21/000376-18 (TUL); 08/243236-20 (TUL) en 21/002305-18 (TUL) (ttz gev) (P)
Datum vonnis: 14 juni 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1987 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 31 mei 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. Weimar en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. D. van den Broek, advocaat in Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Parketnummer 08/219478-21
De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 31 mei 2022, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op 15 augustus 2021 heeft geprobeerd om [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) te doden, dan wel heeft geprobeerd [slachtoffer 1] zwaar te mishandelen, dan wel [slachtoffer 1] heeft bedreigd;
feit 2:in de periode van 13 augustus 2021 tot en met 15 augustus 2021 [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) en [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ) heeft bedreigd, dan wel de ruiten en de voordeur van de woning van die [slachtoffer 3] heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt;
Parketnummer 08/143791-21
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 28 mei 2021 één of meer flessen wijn heeft gestolen, dan wel heeft verduisterd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Parketnummer 08/219478-21
1
hij op of omstreeks 15 augustus 2021 te Hengelo, gemeente Hengelo (O)
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[slachtoffer 1] (brigadier eenheid Oost-Nederland)
opzettelijk
van het leven te beroven,
met een personenauto, met een hoge, althans aanzienlijke snelheid, in de
richting van een politievoertuig, waarin zich de genoemde politieagent
bevond, is gereden en/of blijven rijden zonder zijn snelheid te minderen
en/of te remmen en/of opzij te sturen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 augustus 2021 te Hengelo, gemeente Hengelo (O)
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer 1] (brigadier eenheid Oost-Nederland)
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met een personenauto, met een hoge, althans aanzienlijke snelheid, in de richting
van een politievoertuig, waarin zich de genoemde politieagent bevond, is gereden
en/of blijven rijden zonder zijn snelheid te minderen en/of te remmen en/of opzij
te sturen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 augustus 2021 te Hengelo, gemeente Hengelo (O),
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[slachtoffer 1] (brigadier eenheid Oost-Nederland) heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling,
door
door met een personenauto, met een hoge, althans aanzienlijke snelheid, in de
richting van een politievoertuig, waarin zich de genoemde politieagent bevond, te
rijden en/of blijven rijden zonder zijn snelheid te minderen en/of opzij te sturen;
2
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 13
augustus 2021 tot en met 15 augustus 2021 te Enschede, in elk geval in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling,
door
- die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen ‘’ik maak je af, en [slachtoffer 3] ook'', ''je
krijgt klappen van me'', ''ik steek je kapot'' en/of ''ik schiet je/jullie allebei kapot’’
en/of ‘ik schiet het hele magazijn op je leeg’ en/of ‘ik bind jullie vast en steek jullie
in de brand’ en/of ‘ik heb overal kankerleiers zitten (…) ik ga jou pakken als een
muis, en als ik jou ga pakken als een muis ga ik jou ombrengen’, althans
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
- die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen ‘’ik maak je af'', ''ik
steek je kapot'', ''ik schiet je kapot'' en/of ''ik steek je in brand’’ en/of een van deze
dagen sta ik bij jou voor de deur, trap je voordeur er uit’ althans
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- met een bijl of met een kruissleutel, in elk geval met een zwaar en/of
scherp voorwerp, een deur en/of een raam te vernielen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 13 augustus 2021 tot en met 15 augustus 2021 te Enschede, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een of meer ruiten en/of een voordeur in/van een woning aan [adres 2] , geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Parketnummer 08/143791-21
hij op of omstreeks 28 mei 2021 te Kampen
drie, althans één of meer flessen wijn, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [pizzeria] (gelegen aan [adres 3] ), in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 mei 2021 te Kampen
opzettelijk
drie, althans één of meer flessen wijn, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [pizzeria] (gelegen aan [adres 3] ), in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten
als bonafide koper,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 08/219478-21
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling wettig en overtuigend kan worden bewezen. Ook het onder 2 ten laste gelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen.
Parketnummer 08/143791-21
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de subsidiair ten laste gelegde verduistering wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Parketnummer 08/219478-21
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde. Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat verdachte de bestuurder was van de Opel Vectra en dat verdachte geen (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op een aanrijding. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte geen bedreigingen heeft geuit en dat er evenmin sprake is van medeplegen. Ook heeft verdachte de ruiten en de voordeur niet vernield.
Parketnummer 08/143791-21
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Primair heeft zij aangevoerd dat geen sprake is geweest van een wegnemingshandeling. Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte geen oogmerk op wederrechtelijke toe-eigening heeft gehad.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Parketnummer 08/219478-21
De rechtbank stelt op basis van het dossier en wat op de terechtzitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 13 augustus 2021 beëindigt [slachtoffer 2] de relatie met medeverdachte [medeverdachte] . Die avond zijn [medeverdachte] en [slachtoffer 2] op bezoek bij [getuige] . [getuige] woont aan [adres 4] . [medeverdachte] en [slachtoffer 2] zitten op enig moment op de bank. Vervolgens slaat [medeverdachte] met zijn rechter vuist in het gezicht van [slachtoffer 2] en zegt dat zij met hem mee moet gaan. [slachtoffer 2] sluit zichzelf op in de badkamer en belt de politie. Als [medeverdachte] weg is, gaat zij naar huis en belt [slachtoffer 3] . [slachtoffer 3] haalt [slachtoffer 2] op en neemt haar mee naar zijn huis gelegen aan [adres 2] in Enschede. Uit angst voor [medeverdachte] verblijft [slachtoffer 2] bij [slachtoffer 3] .
Op 14 en 15 augustus 2021 belt [medeverdachte] in totaal 62 keer naar [slachtoffer 2] en 90 keer naar [slachtoffer 3] . Op 14 augustus 2021 belt [medeverdachte] naar [slachtoffer 2] en zij geeft in dit telefoongesprek aan dat zij weer terug is bij [slachtoffer 3] . [medeverdachte] zegt dat zij dat beter niet kan doen want dan maakt hij haar en [slachtoffer 3] af. Ook zegt [medeverdachte] tegen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] : ‘ik schiet jullie allebei kapot’, ‘ik bind jullie vast en steek jullie in brand’ en ‘ik schiet het hele magazijn op je leeg’.
In de nacht van 14 op 15 augustus 2021 liggen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] in bed als zij een knal horen bij het raam van de woning van [slachtoffer 3] . [slachtoffer 3] ziet dat het glas van het raam en de voordeur kapot zijn geslagen. Op het moment dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hiervan aangifte doen, worden zij gebeld door [medeverdachte] met verdachte [verdachte] naast hem in de auto. [medeverdachte] is de oom van [verdachte] . [medeverdachte] geeft aan dat hij zo weer terug komt en dat hij hen gaat doodschieten en vermoorden. Ook zegt één van hen dat hij [slachtoffer 2] gaat pakken als een muis en haar gaat ombrengen. [medeverdachte] en [verdachte] zitten op dat moment in een Opel Vectra voorzien van het kenteken [kenteken 1] en rijden naar Deventer. Op de terugweg naar Enschede geeft de politie op de A1 een stopteken aan de bestuurder van de Opel Vectra. De bestuurder van de Opel Vectra voldoet niet aan het gegeven stopteken en negeert de zwaailichten van de dienstvoertuigen. Er ontstaat een achtervolging waarbij verschillende politie-eenheden betrokken zijn. De Opel Vectra rijdt op de wegen waar een snelheid van 60 kilometer per uur is toegestaan, regelmatig tussen de 80 en 120 kilometer per uur. De Opel Vectra geeft nergens richting aan, maakt plotselinge stuurbewegingen en breekt in de bochten uit. Op enig moment tijdens deze achtervolging rijdt politieambtenaar [slachtoffer 1] op de Brinkhuisweg in het buitengebied van Hengelo (O). Uit tegenovergestelde richting, vanaf de Oude Deldenerweg, nadert de Opel Vectra het dienstvoertuig van [slachtoffer 1] . De Opel Vectra komt met hoge snelheid op [slachtoffer 1] afrijden. De bestuurder van de Opel Vectra remt niet af en stuurt evenmin opzij. [slachtoffer 1] remt wel en stuurt het voertuig op het laatste moment naar links de berm in om een frontale botsing met de Opel Vectra te voorkomen. De Opel Vectra rijdt rakelings langs het dienstvoertuig van [slachtoffer 1] en komt uiteindelijk na enkele tientallen meters in de berm tot stilstand. De verbalisanten stappen uit en roepen met getrokken wapen dat de bestuurder zijn handen uit het raam moet steken. Er komt geen reactie uit het voertuig. Wel wordt waargenomen dat de voorwielen beginnen te spinnen. Verbalisant [verbalisant 1] rijdt met een lage snelheid tegen de Opel Vectra om deze tegen te houden. Vervolgens ziet verbalisant [verbalisant 1] dat de bestuurder van de Opel Vectra vanaf de bestuurdersstoel op de achterbank kruipt en daar blijft zitten. Dit blijkt [verdachte] te zijn. De andere inzittende opent vanaf de bijrijdersstoel het portier aan de bestuurderskant. Hij stapt aan de bestuurderszijde uit. Dit blijkt [medeverdachte] te zijn. Beide verdachten blijken onder invloed van alcohol te zijn. Achter de bestuurdersstoel van de Opel Vectra wordt een kruissleutel aangetroffen. Op de kruissleutel zit DNA-materiaal waarvan het meer dan een miljard keer waarschijnlijker is dat het afkomstig is van [verdachte] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige (niet aan [verdachte] verwante) persoon.
Diezelfde nacht wordt forensisch onderzoek verricht in de woning van [slachtoffer 3] . De grote ruit in het samengestelde raam, de ruit in het openslaande raam en de voordeur blijken verbroken. In deze ruiten zijn gaten zichtbaar. Ook was op het kozijn boven het openslaand raam een indruk van een voorwerp te zien. Deze indruk is veroorzaakt door een hard voorwerp dat met enige kracht tegen het raamkozijn is geslagen. De ruiten zijn geforceerd vanaf de buitenzijde door de inwerking van mechanische kracht. Op de buitenzijde van het openslaande raam, de buitenzijde van de voordeur en op de straat voor de woning worden bloedspatten aangetroffen. Ook liggen er glasscherven op de grond. Uit DNA-onderzoek blijkt dat het meer dan een miljard keer waarschijnlijker is dat het DNA afkomstig is van [verdachte] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige (niet aan [verdachte] verwante) persoon. Daarnaast blijkt uit een vergelijkend glasonderzoek dat uit de trui van verdachte [verdachte] één glasspoor is veiliggesteld dat overeenkomt met het glas uit de buitenruit van de voordeur. Voorts blijkt uit vergelijkend werktuigsporenonderzoek dat het zeer waarschijnlijk is dat het aangetroffen indrukspoor is veroorzaakt met de aangetroffen kruissleutel.
Feit 1
De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld wie de bestuurder van de Opel Vectra is geweest. Uit de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden volgt dat verbalisant [verbalisant 1] heeft gezien dat toen de Opel Vectra tot stilstand was gekomen, de bestuurder vanaf de bestuurdersstoel op de achterbank kroop. Dit blijkt verdachte te zijn. Het dossier bevat geen enkel aanknopingspunt om aan de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van deze waarneming van verbalisant [verbalisant 1] te twijfelen. Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat verdachte heeft gereden en dat hijzelf op de bijrijdersstoel zat. De rechtbank stelt op basis hiervan vast dat verdachte de bestuurder van de Opel Vectra is geweest.
De verdediging heeft ter terechtzitting van 31 mei 2022 verzocht verbalisant [verbalisant 1] als getuige te doen horen indien de rechtbank verdachte als bestuurder aanmerkt. De rechtbank toetst het verzoek aan het noodzakelijkheidscriterium en komt tot de conclusie dat de noodzaak tot het horen van [verbalisant 1] niet is gebleken. Er zijn geen aanknopingspunten die maken dat de verklaring van [verbalisant 1] onbetrouwbaar, onvolledig of inconsistent is. De waarneming van verbalisant [verbalisant 1] , gerelateerd in een ambtsedig opgemaakt proces-verbaal, vindt ondersteuning in de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] die immers heeft verklaard dat verdachte de bestuurder van de Opel Vectra is geweest. De rechtbank ziet om die reden geen noodzaak tot het horen van [verbalisant 1] . Het voorwaardelijk gedane verzoek van de verdediging om verbalisant [verbalisant 1] als getuige te doen horen, wordt daarom afgewezen.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer 1] , dan wel op het aan hem toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank stelt voorop dat voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg (in onderhavige casus: de dood, althans zwaar lichamelijk letsel) aanwezig is indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dat gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Onder 'de naar algemene ervaringsregels aanmerkelijke kans' dient te worden verstaan de in de gegeven omstandigheden reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid. Voor de vaststelling dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan zo’n kans is niet alleen vereist dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans ten tijde van zijn gedragingen bewust heeft aanvaard (op de koop toe heeft genomen). Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer te zijn gericht op een bepaald gevolg dat het – behoudens contra-indicaties – niet anders kan zijn dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaard.
Ook zeer gevaarlijke gedragingen in het verkeer kunnen onder omstandigheden (poging tot) doodslag, althans tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel opleveren, met dien verstande dat in een geval waarin de gebezigde bewijsmiddelen nopen tot de gevolgtrekking dat de verdachte door zijn handelwijze ook zelf aanmerkelijk levensgevaar heeft gelopen, de rechter in zijn oordeel dient te betrekken dat - behoudens aanwijzingen voor het tegendeel - naar ervaringsregels niet waarschijnlijk is dat de verdachte de aanmerkelijke kans dat een botsing met dodelijk of zeer ernstig letsel tot gevolg zal plaatsvinden en ook de verdachte zelf als gevolg van zijn gedraging het leven zal verliezen dan wel zwaar lichamelijk letsel zal oplopen, eveneens op de koop toe neemt. Voor het bepalen of sprake is van een aanmerkelijke kans gaat het niet om de waarschijnlijkheid van een ongeval maar om de aanmerkelijke kans op een ongeval met dodelijke afloop of met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg. Daarbij is van belang op welke wijze de confrontatie met het andere voertuig is gezocht en de omstandigheden ter plaatse.
Gelet op de hiervoor weergegeven overweging, beschouwd in samenhang met de gebezigde bewijsmiddelen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verbalisant [slachtoffer 1] gedood kon worden of zwaar lichamelijk letsel kon oplopen door de handelingen van verdachte. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat hoewel uit voornoemde bewijsmiddelen volgt dat verdachte als bestuurder van de Opel Vectra op het dienstvoertuig van verbalisant [slachtoffer 1] is afgereden en zijn snelheid niet heeft geminderd, niet is vastgesteld met welke snelheid verdachte op dat moment reed en wat de afstand is geweest tussen de Opel Vectra en het dienstvoertuig van [slachtoffer 1] . Om die reden kan niet worden bewezen dat verdachte met een dusdanig hoge snelheid heeft gereden dat – had verdachte het dienstvoertuig van verbalisant [slachtoffer 1] daadwerkelijk aangereden – de aanmerkelijke kans bestond dat hij daarbij het leven zou hebben gelaten of zwaar lichamelijk letsel zou hebben opgelopen. Het inrijden op een voertuig, zonder nadere gegevens omtrent de snelheid, afstand en de omstandigheden ter plaatse, acht de rechtbank onvoldoende om aan te nemen dat een aanrijding de aanmerkelijke kans op de dood of zwaar lichamelijk letsel van [slachtoffer 1] tot gevolg had kunnen hebben. De rechtbank spreekt verdachte derhalve vrij van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde.
Wel acht de rechtbank de meer subsidiair ten laste gelegde bedreiging met zware mishandeling wettig en overtuigend bewezen. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij zich bedreigd heeft gevoeld door het handelen van verdachte. De rechtbank is van oordeel dat gelet op bovengenoemde omstandigheden bij [slachtoffer 1] in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij als gevolg van het handelen van verdachte zwaar lichamelijk letsel zou oplopen en dat het opzet van verdachte daarop was gericht.
Feit 2
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht of zware mishandeling is vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging en de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen of zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen en dat het opzet van de verdachte daarop was gericht. De beoordeling of sprake is van vrees is geobjectiveerd. Het is voldoende dat de bedreiging in het algemeen geschikt is om de vrees voor een inbreuk op de persoonlijke vrijheid teweeg te brengen.
Uit de vastgestelde feiten en omstandigheden volgt dat medeverdachte [medeverdachte] op 14 en 15 augustus 2021 in totaal 62 keer naar [slachtoffer 2] en 90 keer naar [slachtoffer 3] heeft gebeld en de woorden: ‘ik maak je af, en [slachtoffer 3] ook’, ‘je krijgt klappen van me’, 'ik steek je kapot', ‘ik schiet je/jullie allebei kapot’, ‘ik schiet het hele magazijn op je leeg’, ‘ik bind jullie vast en steek jullie in de brand’, ‘ik ga jou pakken als een muis, en als ik jou ga pakken als een muis ga ik jou ombrengen’, ‘ik maak je af', ‘ik steek je kapot', ‘ik schiet je kapot' en ‘ik steek je in brand’ heeft geuit. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de gebezigde woorden zonder meer bedreigend van aard. Naar het oordeel van de rechtbank bevat het dossier echter onvoldoende aanknopingspunten om buiten redelijke twijfel vast te stellen dat verdachte één of meer van voornoemde bedreigingen heeft geuit. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 2 primair tenlastegelegde.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte het raam en de voordeur van de woning van [slachtoffer 3] heeft vernield door daartegen met een kruissleutel te slaan. Op zowel de kruissleutel als het glas dat afkomstig is uit het raam van de woning is namelijk DNA van verdachte aangetroffen. Daarnaast heeft medeverdachte [medeverdachte] verklaard dat verdachte de ruiten met een kruissleutel kapot heeft geslagen. De rechtbank stelt daarom vast dat het verdachte is geweest die daadwerkelijk met de kruissleutel op het raam en de voordeur heeft geslagen. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 2 subsidiair tenlastegelegde.
Parketnummer 08/143791-21
De rechtbank stelt op basis van het dossier en wat op de terechtzitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 28 mei 2021 rond 18.50 uur bezoekt verdachte de [pizzeria] , gelegen aan [adres 3] . Verdachte vraagt aan aangever [aangever] of er ook alcohol wordt verkocht. [aangever] pakt vervolgens twee flessen rosé wijn uit de koeling en geeft deze aan verdachte. Ook geeft hij verdachte een fles witte wijn. Verdachte brengt de flessen wijn naar zijn auto en legt deze in de achterbak. Verdachte komt weer de pizzeria binnen en bestelt twee pizza’s. Vervolgens loopt verdachte naar buiten, stapt in zijn auto en rijdt weg. Verdachte heeft niet betaald voor de drie flessen wijn. Tijdens de staandehouding van verdachte op 28 mei 2021 tussen 19.15- 19.30 uur worden in zijn voertuig twee lege flessen wijn aangetroffen die overeenkomen met de flessen wijn die door de [pizzeria] worden verkocht.
Uit de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden volgt dat aangever [aangever] de flessen wijn aan verdachte heeft overhandigd. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte geen wegnemingshandeling verricht en zal hij om die reden worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde diefstal. Wel acht de rechtbank de subsidiair ten laste gelegde verduistering wettig en overtuigend bewezen, nu verdachte de flessen wijn van aangever [aangever] heeft aangenomen, deze flessen in zijn auto heeft gelegd en is weggereden zonder te betalen.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Parketnummer 08/219478-21
1
Meer subsidiair
hij op 15 augustus 2021 te Hengelo, gemeente Hengelo (O),
[slachtoffer 1] (brigadier eenheid Oost-Nederland) heeft bedreigd
met zware mishandeling,
door met een personenauto, met een aanzienlijke snelheid, in de
richting van een politievoertuig, waarin zich de genoemde politieagent bevond, te
blijven rijden zonder zijn snelheid te minderen en opzij te sturen;
2
Subsidiair
hij op 15 augustus 2021 te Enschede, opzettelijk en wederrechtelijk ruiten en een voordeur van een woning aan [adres 2] , toebehorende aan [slachtoffer 3] , heeft vernield.
Parketnummer 08/143791-21
Subsidiair
hij op 28 mei 2021 te Kampen opzettelijk
drie flessen wijn,
toebehorende aan [pizzeria] (gelegen aan [adres 3] ),
en welke goederen verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten
als koper,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 285, 350 en 321 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 08/219478-21
feit 1 meer subsidiair
het misdrijf:
bedreiging met zware mishandeling;
feit 2 subsidiair
het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
Parketnummer 08/143791-21
subsidiair
het misdrijf:
verduistering.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van de tijd die hij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie een ontzegging gevorderd van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 18 maanden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair bepleit dat de rechtbank geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal opleggen die in duur langer is dan de reeds ondergane voorlopige hechtenis. Daarnaast kan een voorwaardelijke gevangenisstraf met eventueel bijzondere voorwaarden worden opgelegd.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte is als bestuurder van een personenauto gevlucht voor de politie en heeft geen gehoor gegeven aan diverse door de politie gegeven stoptekens. Vervolgens heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan bedreiging met zware mishandeling door zonder te remmen of uit te wijken op een politieauto af te rijden. Het feit dat een frontale botsing is voorkomen, is een omstandigheid die geenszins aan verdachte te danken is, maar uitsluitend aan de snelle reactie van de betreffende politieambtenaar om zijn voertuig de berm in te sturen. Verdachte heeft met zijn handelen de politieambtenaren, die in de rechtmatige uitoefening van hun bediening waren, ernstig in gevaar gebracht. Het handelen van verdachte getuigt van geen enkel respect voor het openbaar gezag.
Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan vernieling door met een kruissleutel op de ruiten en voordeur van de woning van [slachtoffer 3] te slaan en verduistering van drie flessen wijn. Door aldus te handelen heeft verdachte geen respect getoond voor andermans eigendommen en hinder en overlast veroorzaakt.
De rechtbank houdt in strafverzwarende zin rekening met het strafblad van verdachte van 16 mei 2022, waaruit blijkt dat verdachte in het verleden veelvuldig is veroordeeld. Ook houdt de rechtbank rekening met het feit dat artikel 63 Sr van toepassing is.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank kennisgenomen van het rapport van Tactus Verslavingszorg van 13 april 2022, opgemaakt door M. de Haan. In het rapport is beschreven dat bij verdachte sprake is van complexe en hardnekkige problematiek in de vorm van een licht verstandelijke beperking en verslavingsproblematiek. Verdachte is bekend met middelengerelateerde psychoses. Het probleembesef is wisselend aanwezig, het probleeminzicht is gebrekkig evenals de copingvaardigheden. Er is sprake van instabiliteit op vrijwel alle leefgebieden. De reeds opgelegde proeftijden en bijzondere voorwaarden hebben hem onvoldoende kunnen remmen in delictgedrag danwel ondersteunen in het voorkomen ervan. Zijn motivatie om tot gedragsbeïnvloeding en -verandering te komen is wisselend van aard, waardoor er twijfels zijn ten aanzien van betrouwbare bereidheid zich aan voorwaarden te conformeren. Vanuit de ketenaanpak is geconcludeerd dat verdachte nog eenmaal de kans zou moeten krijgen om zich te conformeren aan een plan van aanpak. Slaagt verdachte er niet (voldoende) in gebruik te maken van het hulpverleningsaanbod, dan ziet de reclassering geen andere mogelijkheden meer dan een ISD-maatregel. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. De reclassering adviseert het opleggen van een (deels) voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht, gedragsinterventie middelengebruik, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), ambulante woonbegeleiding en meewerken aan middelencontrole.
Gezien de ernst van de feiten volgt de rechtbank niet het advies van de reclassering. De rechtbank is van oordeel dat gelet op de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten en de persoon van verdachte niet anders worden gereageerd dan met een gevangenisstraf van aanmerkelijke duur. Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden passend. De rechtbank komt tot een aanzienlijk lagere strafoplegging dan door de officier van justitie is gevorderd omdat zij verdachte van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde zal vrijspreken.
Verdachte heeft onderhavige feiten gepleegd voor het einde van maar liefst vijf proeftijden. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om aan onderhavige straf een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden te verbinden. Daarnaast acht de rechtbank het passend en geboden aan verdachte een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van twee jaren op te leggen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de kans op herhaling van soortgelijke delicten groot is. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de recidivegronden als bedoeld in artikel 67a, tweede lid, onder 2 en 3 Wetboek van Strafvordering, aanwezig zijn, die de onverwijlde vrijheidsbeneming van verdachte vorderen. De rechtbank zal daarom de gevangenneming van verdachte bevelen.

8.De schade van benadeelde

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 3]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen tot het betalen van schadevergoeding tot een totaalbedrag van € 300,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- rolgordijn € 80,00;
- lampen € 100,00;
- vazen € 120,00.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering niet-ontvankelijk wordt verklaard vanwege het ontbreken van een onderbouwing van de schade met bewijsstukken.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen, omdat deze onvoldoende is onderbouwd.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
De onder de posten opgevoerde schade is onvoldoende komen vast te staan, omdat de gestelde schade niet is onderbouwd, terwijl door of namens verdachte de omvang ervan gemotiveerd is betwist. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadeposten alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden.
De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

9.De vorderingen tenuitvoerlegging

Parketnummer 21/003455-17
Bij onherroepelijk arrest van 19 september 2019, gewezen door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, is verdachte veroordeeld tot, voor zover hier van belang:
- Een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
De proeftijd is ingegaan op 4 oktober 2019.
Parketnummer 21/000206-19
Bij onherroepelijk arrest van 4 augustus 2020, gewezen door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, is verdachte veroordeeld tot, voor zover hier van belang:
- Een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
De proeftijd is ingegaan op 19 augustus 2020.
Parketnummer 21/000376-18
Bij onherroepelijk arrest van 4 augustus 2020, gewezen door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, is verdachte veroordeeld tot, voor zover hier van belang:
- Een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
De proeftijd is ingegaan op 19 augustus 2020.
Parketnummer 08/243236-20
Bij onherroepelijk vonnis van 18 januari 2021, gewezen door de politierechter van de rechtbank Overijssel, is verdachte veroordeeld tot, voor zover hier van belang:
- Een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
De proeftijd is ingegaan op 2 februari 2021.
parketnummer 21/002305-18
Bij onherroepelijk arrest van 4 augustus 2020, gewezen door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, is verdachte veroordeeld tot, voor zover hier van belang:
- Een gevangenisstraf voor de duur van 70 dagen waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
De proeftijd is ingegaan op 19 augustus 2020.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat alle vorderingen worden toegewezen
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair om afwijzing van de vorderingen verzocht. Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit de gevangenisstraffen om te zetten in taakstraffen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vorderingen van de officier van justitie moeten worden toegewezen. Het is gebleken dat de verdachte zich voor het einde van alle proeftijden aan het plegen van nieuwe strafbare feiten heeft schuldig gemaakt.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 Sr en artikel 179a Wegenverkeerswet 1994.

11.De beslissing

De rechtbank:
afwijzing voorwaardelijk verzoek
- wijst af het verzoek van de verdediging tot het horen van [verbalisant 1] als getuige;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte de onder parketnummer 08/219478-21 onder 1 meer subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/143791-21 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08/219478-21
feit 1 meer subsidiair,
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 2 subsidiair,
het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
parketnummer 08/143791-21
subsidiair
het misdrijf:
verduistering;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
-
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
2 (twee) jaren;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 3] , (feit 2): in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
gevangenneming
- de rechtbank beveelt de gevangenneming van verdachte. Deze beslissing is afzonderlijk geminuteerd;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 21/003455-17
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 september 2019 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 21/000206-19
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 4 augustus 2020 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 21/000376-18
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 4 augustus 2020 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) weken;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 08/243236-20
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Overijssel van 18 januari 2021 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 21/002305-18
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 4 augustus 2020 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
60 (zestig) dagen;
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.M. Bos, voorzitter, mr. B.W.M. Hendriks en mr. R.G.J. Gehring, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.N. Esajas, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2022.
Buiten staat
Mr. B.W.M. Hendriks is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer Piranha21 / ON2R021064. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Parketnummer 08/219478-21
Ter zake van het onder 1 meer subsidiair ten laste gelegde:
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 16 augustus 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 40 t/m 43):
Op zondag 15 augustus 2021 omstreeks 02:50 uur was ik werkzaam als medewerker van politie Oost-Nederland in district Twente, team Hengelo Midden. Omstreeks 02:50 uur hoorde ik dat dit voertuig weigerde te stoppen voor collega’s die op afrit Borne West van de A35 stonden en achter het voertuig reden. Het voertuig betrof een grijze Opel type Vectra. Wij hoorden dat het voertuig van Borne richting Ikea te Hengelo reed en aangezien dat mijn bewakingsgebied is, ben ik samen met mijn collega vanuit het bureau Hengelo, Willemstraat 74 ook in die richting gereden om collega’s te assisteren bij de aanhouding van de verdachten in dat voertuig. Hierbij bestuurde ik het dienstvoertuig. IK hoorde dat de auto diverse wegen volgde en op een gegeven moment hoorde ik dat het voertuig over de Oude Deldenseweg reed in de richting van de A35. Ik stuurde ons dienstvoertuig over de Brinkhuisweg omdat het mij bekend is dat de Brinkhuisweg uitkomt op de Oude Deldenerweg. Ik naderde de Oude Deldenerweg en ik zag van links een drietal voertuigen met hoge snelheid naderen over die Oude Deldenerweg. Ik zag dat het voorste voertuig een grijze personenauto was van het merk Opel type Vectra en zag twee opvallende politievoertuigen er achter rijden waarvan de voorste blauwe zwaailichten aan had. Aangezien de Brinkhuisweg erg smal is en ik daar reed ging ik ervan uit dat de bestuurder van de vluchtende auto, de Opel Vectra rechtdoor zijn weg zou vervolgen omdat ik hem de weg zou versperren. Ik reed door en zag dat het vluchtende voertuig echter hard de bocht voor hem naar rechts nam en in mijn richting reed. Ik zag dat het voertuig met hoge snelheid op ons af komen en zag dat dit voertuig midden op de smalle rijbaan op ons af kwam en met verhogende snelheid door reed. Ik zag dat het voertuig niet remde en ook niet op zij stuurde. Ik remde en stuurde ons voertuig op het laatste moment naar links de berm in om een frontale aanrijding met het vluchtende voertuig te voorkomen. Ik voelde op dat moment een aanzienlijke dreiging uitgaan van dat voertuig en voelde me ook bedreigd.
2. Het proces-verbaal van bevindingen van 15 augustus 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 44 t/m 46):
Op zondag 15 augustus 2021 omstreeks 02:35 uur reden wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , gekleed in politie-uniform, belast met surveillance, in een herkenbaar dienstvoertuig tussen Nijverdal en Rijssen. Aldaar hoorden wij dat personeel van de politiemeldkamer te Hengelo een melding uitgaf dat er een voertuig uit Deventer was weggereden waarvan de inzittenden mogelijk betrokken waren bij een bedreiging met een vuurwapen en een vernieling met een bijl. Het zou gaan om een personenauto van het merk Opel, type Vectra, grijs van kleur en voorzien van het kenteken [kenteken 1] . Toen wij onderweg waren naar de snelweg, hoorden wij dat personeel van de politiemeldkamer te Hengelo doorgaf dat het genoemde voertuig reeds op de snelweg A1 gesignaleerd was en reed in de richting van Hengelo. Kort daarop hoorden wij dat er een eenheid politiecollega’s uit Almelo het voertuig in het zicht zou hebben op de snelweg A35 in de richting van Hengelo en dat ze vlak voor de oprit Borne-West het voertuig een stopteken hadden gegeven. Tegelijkertijd hoorden wij op de portofoon dat zij doorgaven dat het voertuig het gegeven stopteken negeerde en er vandoor ging. Wij zagen dat de politiecollega’s uit Almelo optische blauwe signalen voerden. Het verdachte voertuig bleef het stopteken negeren. Wij zagen dat het voertuig nergens richting aangaf, plotselinge stuurbewegingen maakte en dat het voertuig bochten erg hard nam waardoor het voertuig in de bochten vaak uitbrak. Wij, verbalisanten reden rechtdoor om zo via de Brinkhuisweg en de Breedijk tegemoet te kunnen rijden en het voertuig in te kunnen sluiten. Kort daarna zagen wij dat het voertuig van de verdachten vanaf de Breedijk linksaf de Brinkhuisweg op reed waardoor wij achter het voertuig kwamen te rijden. Wij zagen dat het voertuig hoge snelheden reed en op deze wegen moete had om het voertuig onder controle te houden. Vanaf de Brinkhuisweg sloeg de bestuurder vervolgens linksaf de Oude Deldenerweg op, in de richting van het centrum van Hengelo. Plotseling stuurde de bestuurder naar rechts en reed door de groenstrook de Deldenerstraat op. Vanaf de Oude Deldenerweg reed het voertuig rechtsaf de Brinkhuisweg in. Op de Brinkhuisweg zagen wij dat er uit tegemoetkomende richting een politieauto aan kwam rijden. Omdat de verdachte nog steeds met hoge snelheid reed en moeite leek te hebben met de voertuigbeheersing, passeerde hij de tegemoetkomende politieauto rakelings en zagen wij dat deze politieauto uit moest wijken en de berm in reed. Na enkele tientallen meters zagen wij dat de zandweg naar links boog en zagen wij dat het voertuig met een te hoge snelheid de bocht in ging. In de bocht zagen wij dat het voertuig uitbrak en in de berm tot stilstand kwam. Nadat de voertuigen elkaar raakten, zag ik, dat de bestuurder vanaf de bestuurdersstoel op de achterbank kroop en daar bleef zitten. Daarna zag ik, verbalisant [verbalisant 1] , dat er een inzittende vanaf de bijrijdersstoel de bestuurdersportier opende. Ik zag dat hij aan de bestuurderszijde uitstapte. Later bleek hij verdachte [medeverdachte] te zijn. De verdachte op de achterbank werd door ons opnieuw meerdere malen aangeroepen dat hij uit moest stappen en dat hij zijn handen moest laten zien. Wij, verbalisanten, zagen dat het gezicht van deze verdachte onder het bloed zat en dat hij praatte met dubbele tong. Later bleek dit te gaan om verdachte [verdachte] .
3. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] van 15 augustus 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 142 t/m 151):
V: Hoe zijn jullie van Deventer naar Enschede gegaan?
A: Met de auto. [verdachte] heeft een grijze Opel Vectra, het kenteken van de auto weet ik niet.
V: Wie bestuurde de auto?
A: [verdachte] , ik zat naast hem
V: Is er onderweg nog iets gebeurd voordat jullie zijn aangehouden?
A: [verdachte] is niet gestopt. Hij is doorgereden.
Ter zake van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde:
1. Het proces-verbaal van [slachtoffer 3] van 15 augustus 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 20 en 21):
Op zondag 15 augustus 2021 lag ik in bed met mijn vriendin. Ik stapte uit bed en hoorde ineens een enorme knal bij het voorraam. Ik keek en zag dat er glas naar binnen knalde. Ik zag dat alles kapot ging. Ik liep weg naar de voordeur en zag dat ook daar de ruit kapot geslagen werd. Ik zag dat er iemand tegen de deur sloeg.
2. Het proces-verbaal van forensisch onderzoek woning ( [adres 2] ), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 81 t/m 89):
Op zondag 15-08-2021 bevond ik mij omstreeks 03:45 uur op de Schorpioenstraat te Enschede. Daar werd mij verzocht een forensisch onderzoek in te stellen op [adres 2] , naar aanleiding van de gepleegde vernieling aldaar. Ik zag dat de grote ruit in het samengestelde raam de ruit in het openslaande raam en de voordeur verbroken waren. In deze ruiten waren gaten zichtbaar. Ik zag op de grond onder het raam, maar ook op de vensterbank onder het raam glasscherven liggen die hoogstwaarschijnlijk afkomstig waren uit de verbroken ruiten. Ik zag dat de glasscherven in de sponning puntig waren. Ook zag ik op het kozijn in het bovenlicht dat zich boven het openslaand raam bevond, een indruk van een voorwerp. Deze indruk, met een ietwat ronde vorm, was zeer waarschijnlijk veroorzaakt door een hard voorwerp dat met enige kracht tegen het raamkozijn (bovenlicht) was geslagen. Gezien de puntige glasscherven op de plaats rondom de gaten, maar ook de beschadigingen aan de buitenzijde van het bovenlicht en de voordeur, zijn de ruiten hoogstwaarschijnlijk geforceerd vanaf de buitenzijde door de inwerking van (mechanische) kracht van meer dan geringe betekenis. Ik zag op de buitenzijde van het openslaand raam, op de ruit ven het kozijn, voornamelijk rechts van het gat, en ook op de buitenzijde van de voordeur links van het gat, kleine bloedspatjes. Dit betrof naar mijn mening een afgeworpen bloedspoor patroon. Op basis van de verkregen informatie is het waarschijnlijk dat men bij het inslaan van het woonkamerraam gewond raakte en bij het inslaan van het openslaand raam en de ruit in de voordeur bloed doneerde op de ruit en het kozijn/de voordeur. Bij het forensisch onderzoek werden diverse bloedsporen en glasscherven op de daartoe bestemde wijze veiliggesteld en gewaarmerkt.
Spoornummer: PL0600-2021379971-182040
SIN: AANX3992NL
Spooromschrijving: Bloed
Wijze veiligstellen: Wattenstaafje
Datum/tijd: 15 augustus 2021 om 05:02 uur
Plaats: Fb 7 bloedspat op straat voor woning
Spoornummer: PL0600-2021379971-182041
SIN: AANX3989NL
Spooromschrijving: Bloed
Wijze veiligstellen: Wattenstaafje
Datum/tijd: 15 augustus 2021 om 05:03 uur
Plaats: Fb 4 bloedspat op buitenzijde voordeur van woning
Spoornummer: PL0600-2021379971-182042
SIN: AANX3990NL
Spooromschrijving: Bloed
Wijze veiligstellen: Wattenstaafje
Datum/tijd: 15 augustus 2021 om 05:05 uur
Plaats: Fb 2 bloedspat op openslaand raam buitenzijde
Spoornummer: PL0600-2021379971-182045
SIN: AANX3988NL
Spooromschrijving: Glas, referentie
Wijze veiligstellen: Zak plastic
Datum/tijd: 15 augustus 2021 om 05:12 uur
Plaats: Fb 5 glasscherf uit buitenruit voordeur
3. Het proces-verbaal forensisch onderzoek persoon van 19 augustus 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 90 t/m 93):
Het forensisch onderzoek vond plaats aan verdachte: [verdachte] . Ik zag tijdens het forensisch onderzoek dat:
- zich op de bovenzijde van de rechterhand, na het verwijderen van het voornoemde verband, enkele huiddefecten bevonden. Deze huiddefecten bestonden uit geringe beschadigingen van de opperhuid en een grotere verwonding ter hoogte van de ringvinger;
- op de wijsvinger van de rechterhand een wond zat.
4. Het proces-verbaal vooronderzoek lab van 9 september 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 108 t/m 111):
Goednummer: PL0600-2021379873-2579264
SIN: AAOF7369NL
Object: Handgereedschap
Merk/type: Kruissleutel
Bijzonderheden: Lag achter de bestuurdersstoel
Op basis van de vraagstelling is de kruissleutel onderzocht op de mogelijke aanwezigheid van glasdeeltjes en zijn uiteinden A, B, C en D separaat onderzocht op de mogelijke aanwezigheid van gebruikssporen.
Spoornummer: PL0600-2021379873-183009
SIN: AAOM3330NL
Relatie met SIN: AAOF7369NL
Spoortype: Biologisch
Spooromschrijving: Epitheel
Wijze veiligstellen: wattenstaafje
Datum/tijd: 9 september 2021 om 11:52 uur
Plaats: Uiteinde a geheel, m.u.v. bloed
Spoornummer: PL0600-2021379873-183012
SIN: AAOM3331NL
Relatie met SIN: AAOF7369NL
Spoortype: Biologisch
Spooromschrijving: Epitheel
Wijze veiligstellen: wattenstaafje
Datum/tijd: 9 september 2021 om 11:56 uur
Plaats: Uiteinde b geheel, m.u.v. bloed
Spoornummer: PL0600-2021379873-183013
SIN: AAOM3332NL
Relatie met SIN: AAOF7369NL
Spoortype: Biologisch
Spooromschrijving: Epitheel
Wijze veiligstellen: wattenstaafje
Datum/tijd: 9 september 2021 om 13:08 uur
Plaats: Uiteinde c geheel, m.u.v. bloed
Spoornummer: PL0600-2021379873-183009
SIN: AAOM3333NL
Relatie met SIN: AAOF7369NL
Spoortype: Biologisch
Spooromschrijving: Epitheel
Wijze veiligstellen: wattenstaafje
Datum/tijd: 9 september 2021 om 13:13 uur
Plaats: Uiteinde d geheel, m.u.v. bloed
5. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 5° Sv, te weten een rapport DNA-onderzoek naar aanleiding van een vernieling in Enschede op 15 augustus 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 116 t/m 122):
[afbeelding]
6. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 5° Sv, te weten een rapport DNA-onderzoek naar aanleiding van een vernieling in Enschede op 15 augustus 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[afbeelding]
7. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 5° Sv, te weten een NFI-rapport vergelijkend glasonderzoek naar aanleiding van bedreiging/vernieling in Enschede op 15 augustus 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Uit de trui en schoenen van verdachte [verdachte] zijn in totaal 22 op glas lijkende
sporen veiliggesteld. Van de 22 in onderzoek genomen sporen bleken 11 sporen
geschikt voor elementanalyse. Na vergelijking bleek 1 glasspoor overeen te komen met het referentieglas uit de buitenruit voordeur [AANX3988NL].
8. Het proces-verbaal vergelijkend werktuigsporenonderzoek naar aanleiding van een vernieling van een woning, gelegen aan de [adres 2] , op 15 augustus 2021, zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op grond van het vergelijkend werktuigsporenonderzoek concludeer ik dat het afgevormde indrukspoor 1 (SIN AANX3986NL) veiliggesteld bij de woning [adres 2] (PL0600-2021379971) zeer waarschijnlijk is veroorzaakt met kruissleutel [A] (SIN AAOF7369NL).
Parketnummer 08/143791-21
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2021239591. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van bevindingen (inclusief bijlage) van 28 mei 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 21 en 22):
Op vrijdag 28 mei 2021 was ik, verbalisant [verbalisant 3] , belast met een dienst als Operationeel Commandant, binnen de gemeentes Kampen en Zwartewaterland. Op bovengenoemde datum omstreeks 19.15 uur hoorden wij dat de collega’s in Kampen de melding kregen dat er zojuist op het adres [adres 3] bij de [pizzeria] een drietal flessen wijn waren weggenomen door een persoon. De aangever bleek screenshots van de camerabeelden met daarop de afgebeelde verdachte doorgestuurd te hebben in de app-groep van de ondernemers in de binnenstad van Kampen. Ik, verbalisant, [verbalisant 4] , zit als wijkagent eveneens in deze app-groep en ontving zodoende de foto’s van de screenshots en ontving deze foto’s eveneens via de e-mail. Ik, verbalisant [verbalisant 3] , zit eveneens in deze app-groep en ontving de screenshots ook. Ik, verbalisant [verbalisant 3] , heb deze screenshots doorgestuurd in een app-groep met daarin een aantal collega’s die dit weekend en/of deze dienst werkzaam zijn in Kampen en Zwartewaterland. Wij, verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 3] , hadden bij het zien van de screenshots sterk het vermoeden dat het hier om verdachte [verdachte] zou gaan. Ik, verbalisant [verbalisant 5] , herkende [verdachte] van zogeheten briefingsfoto’s. Ik, verbalisant [verbalisant 3] , heb [verdachte] zelf in 2018 aangehouden in de gemeente Kampen. Ik, verbalisant [verbalisant 5] , heb vervolgens telefonisch contact opgenomen met collega [verbalisant 6] , werkzaam binnen team Vechtdal. Het is mij bekend dat diverse familieleden [verdachte] binnen het gebied van basisteam Vechtdal verbleven of met regelmaat kwamen. Collega [verbalisant 6] betreft de voormalig wijkagent van Ommen en in die hoedanigheid zou hij mogelijk kunnen bevestigen of het daadwerkelijk om [verdachte] zou gaan. Ik, verbalisant [verbalisant 5] , heb de screenshots doorgestuurd naar collega [verbalisant 6] . Vervolgens werd ik, verbalisant [verbalisant 5] , gebeld door collega [verbalisant 6] , die mij vertelde dat hij met een grote aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid van 99,99 procent kon zeggen dat het hier inderdaad om [verdachte] zou gaan.
Wij hoorden vervolgens enkele minuten later de collega's van Zwolle doorgeven dat zij vermoedelijk achter een blauwe Peugeot voorzien van het kenteken: [kenteken 2] reden en dat dit voertuig vermoedelijk bestuurd zou worden door [verdachte] . Tijdens de daaropvolgende staandehouding bleek dat verdachte [verdachte] reed terwijl hij onder invloed verkeerde en niet in het bezit is van een geldig rijbewijs. Eveneens lagen er flessen wijn in het voertuig. Door collega [verbalisant 7] werd een foto van de verdachte naar mij, verbalisant [verbalisant 5] , verzonden. Door ons, verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 3] , kan met honderd procent zekerheid gezegd worden dat verdachte [verdachte] de persoon betreft die op de printscreens van de [pizzeria] staat afgebeeld en dus verantwoordelijk is voor de diefstal van de flessen wijn. Wij herkennen [verdachte] aan zijn gelaat en het opvallend donkerblauw kleurige shirt met op de voorzijde met witte letter de opdruk 'ICON'. Ik, verbalisant [verbalisant 4] , vroeg aan de aangever of hij mij een foto kon toesturen van de weggenomen flessen wijn. Ik, verbalisant [verbalisant 5] , ontving van collega [verbalisant 7] foto's van de in het voertuig aangetroffen flessen wijn. Wij zagen dat de weggenomen flessen wijn overeen kwamen met de in de Peugeot waarin verdachte [verdachte] reed, aangetroffen flessen wijn.
2. Het proces-verbaal van bevindingen (inclusief bijlage)van 29 mei 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 25):
Naar aanleiding van de diefstal van drie flessen wijn bij [pizzeria] te Kampen op 28 mei 2021 bekeek ik de camerabeelden van het incident die de aangever beschikbaar had gesteld aan de collega’s in Kampen. Om 18.52 uur komt de verdachte [verdachte] samen met de aangever de pizzeria binnen (zie screenshot 1). Ze lopen naar een koelkast die in de pizzeria staat. Ze openen samen de deur van de koelkast (screenshot 2) en de aangever haalt 2 flessen wijn uit de koelkast. De aangever loopt met de flessen in de hand achter de balie waarop de kassa staat, vermoedelijk om ze op de kassa aan te slaan. De verdachte maakt snelle bewegingen met zijn hand, zo van ’geef mij ze maar mee’. De aangever geeft de 2 flessen aan de verdachte (screenshot 3) en deze loopt ermee naar buiten, naar zijn auto. Enkele seconden later komt de verdachte weer binnen en er wordt wat gezegd. De aangever pakt nog een fles wijn van achter de balie en geeft deze aan de verdachte (screenshot 4) die er weer mee naar buiten loopt, richting zijn auto. Na ongeveer 20 seconden loopt de aangever naar de voordeur en kijkt naar buiten en dan komt de verdachte de pizzeria weer binnen. Er worden bewegingen gemaakt van het bestellen van een pizza en de aangever zet iets in zijn computer (screenshot 5) en de verdachte loopt weer naar buiten. Hij loopt naar zijn auto, op de beelden is nog te zien dat hij instapt. Zes seconden na het instappen gaat de auto rijden, rijdt voor de pizzeria langs en te zien is dat de verdachte achter het stuur zit.
3. Het proces-verbaal van verhoor van aangever [aangever] van 29 mei 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Ik bel je of er camerabeelden zijn van wat er gisteravond in de pizzeria gebeurd is. De verdachte verklaart namelijk dat hij de flessen wijn van jou heeft gekregen en dat hij deze niet uit de koeling heeft gepakt.
A: Dat klopt wat hij zegt, maar hij heeft de flessen wijn niet betaald. Hij kwam binnen en vroeg of ik ook alcohol had. Ik zei dat ik dat wel had. Vervolgens vroeg hij om 2 flessen. Ik pakte 2 flessen rosé uit de koelkast en gaf deze aan hem. Hierna zei ik tegen hem dat ik ook nog wel witte wijn had. Hij wilde ook nog wel een fles witte wijn. Deze pakte ik ook uit de koeling en gaf deze aan hem. Deze betaalde hij niet, maar hij bracht ze naar zijn auto.