ECLI:NL:RBOVE:2022:1696

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 juni 2022
Publicatiedatum
14 juni 2022
Zaaknummer
08/219455-21 en 03/250538-20 (TUL) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging met de dood en zware mishandeling met gevangenisstraf

Op 14 juni 2022 heeft de Rechtbank Overijssel een 56-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 173 dagen voor bedreiging met de dood en zware mishandeling. De zaak betreft incidenten die zich hebben voorgedaan tussen 13 en 15 augustus 2021, waarbij de verdachte meerdere bedreigingen heeft geuit naar twee slachtoffers, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]. De verdachte heeft onder andere gedreigd hen te doden en hen fysiek te schaden. Tijdens de zittingen op 26 april en 31 mei 2022 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De verdachte is vrijgesproken van het eerste feit, omdat er onvoldoende bewijs was voor medeplegen. Echter, de rechtbank achtte de bedreigingen en de mishandeling van [slachtoffer 2] bewezen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het strafblad van de verdachte en de ernst van de feiten. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige inbreuken op de persoonlijke integriteit van de slachtoffers, wat heeft geleid tot gevoelens van angst en onveiligheid. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard wegens onvoldoende onderbouwing van de schade.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/219455-21 en 03/250538-20 (TUL) (P)
Datum vonnis: 14 juni 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1965 in [geboorteplaats 1] ,
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 26 april 2022 en 31 mei 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. G.J. Jansen en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. E.M. Keulen, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 26 april 2022, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op 15 augustus 2021 heeft geprobeerd om [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) te doden, dan wel heeft geprobeerd [slachtoffer 1] zwaar te mishandelen, dan wel [slachtoffer 1] heeft bedreigd;
feit 2:in de periode van 13 augustus 2021 tot en met 15 augustus 2021 [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) en [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ) heeft bedreigd;
feit 3:op 13 augustus 2021 [slachtoffer 2] heeft mishandeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 15 augustus 2021 te Hengelo, gemeente Hengelo (O)
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[slachtoffer 1] (brigadier eenheid Oost-Nederland)
opzettelijk
van het leven te beroven,
met een personenauto, met een hoge, althans aanzienlijke snelheid, in
de
richting van een politievoertuig, waarin zich de genoemde politieagent
bevond, is gereden en/of blijven rijden zonder zijn snelheid te minderen
en/of te remmen en/of opzij te sturen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 augustus 2021 te Hengelo, gemeente Hengelo (O)
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer 1] (brigadier eenheid Oost-Nederland)
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met een personenauto, met een hoge, althans aanzienlijke snelheid, in de richting van een politievoertuig, waarin zich de genoemde
politieagent bevond, is gereden en/of blijven rijden zonder zijn snelheid
te minderen en/of te remmen en/of opzij te sturen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 augustus 2021 te Hengelo, gemeente Hengelo (O),
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[slachtoffer 1] (brigadier eenheid Oost-Nederland) heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling,
door met een personenauto, met een hoge, althans aanzienlijke
snelheid, in de richting van een politievoertuig, waarin zich de
genoemde politieagent bevond, te rijden en/of blijven rijden zonder zijn
snelheid te minderen en/of opzij te sturen;
2
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 13
augustus 2021 tot en met 15 augustus 2021 te Enschede, in elk geval in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling,
door
- die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen ‘’ik maak je af, en [slachtoffer 3]
ook'', ''je krijgt klappen van me'', ''ik steek je kapot'' en/of ''ik schiet
je/jullie allebei kapot’’ en/of ‘ik schiet het hele magazijn op je leeg’ en/of ‘ik
bind jullie vast en steek jullie in de brand’ en/of ‘ik heb overal kankerleiers
zitten (…) ik ga jou pakken als een muis, en als ik jou ga pakken als een
muis ga ik jou ombrengen’, althans
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
- die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen ‘’ik maak je af'', ''ik
steek je kapot'', ''ik schiet je kapot'' en/of ''ik steek je in brand’’ en/of
‘een van deze dagen sta ik bij jou voor de deur, trap je voordeur er uit’
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- met een bijl of met een kruissleutel, in elk geval met een zwaar en/of
scherp voorwerp, een deur en/of een raam te vernielen;
3
hij op of omstreeks 13 augustus 2021 te Enschede
[slachtoffer 2] heeft mishandeld door
meermalen, althans eenmaal, in/tegen het (rechter) oog, althans het
gezicht/hoofd van die [slachtoffer 2] te slaan/stompen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
De officier van justitie heeft zich verder op het standpunt gesteld dat het onder 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde. Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat medeverdachte [medeverdachte] de bestuurder van de personenauto (de Opel Vectra) is geweest, dat er geen sprake is geweest van gevaarzettend gedrag en dat op basis van het dossier niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat sprake is van medeplegen tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] .
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat het dossier voldoende wettig, maar geen overtuigend bewijs bevat waaruit blijkt dat de uitlatingen van verdachte in redelijkheid de vrees bij [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben opgeroepen dat zij het leven zouden kunnen verliezen of zwaar lichamelijk letsel zouden kunnen oplopen. Ook is er onvoldoende overtuigend bewijs dat verdachte de ramen van de woning van [slachtoffer 3] heeft ingeslagen met een kruissleutel, noch dat hij hieraan een wezenlijke bijdrage heeft geleverd. Van medeplegen is dus evenmin sprake.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de verklaringen van [getuige] en [slachtoffer 2] teveel tegenstrijdigheden bevatten om overtuigend bewezen te achten dat verdachte [slachtoffer 2] heeft mishandeld.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op basis van het dossier en wat op de terechtzitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 13 augustus 2021 beëindigt [slachtoffer 2] de relatie met verdachte. Die avond zijn verdachte en [slachtoffer 2] op bezoek bij [getuige] . [getuige] woont aan [adres 2] . Verdachte en [slachtoffer 2] zitten op enig moment op de bank. Vervolgens slaat verdachte met zijn rechter vuist in het gezicht van [slachtoffer 2] en zegt dat zij met hem mee moet gaan. [slachtoffer 2] sluit zichzelf op in de badkamer en belt de politie. Als verdachte weg is, gaat zij naar huis en belt [slachtoffer 3] . [slachtoffer 3] haalt [slachtoffer 2] op en neemt haar mee naar zijn huis gelegen aan [adres 3] . Uit angst voor verdachte verblijft [slachtoffer 2] bij [slachtoffer 3] .
Op 14 en 15 augustus 2021 belt verdachte in totaal 62 keer naar [slachtoffer 2] en 90 keer naar [slachtoffer 3] . Op 14 augustus 2021 belt verdachte naar [slachtoffer 2] en zij geeft in dit telefoongesprek aan dat zij weer terug is bij [slachtoffer 3] . Verdachte zegt dat zij dat beter niet kan doen want dan maakt hij haar en [slachtoffer 3] af. Ook zegt verdachte tegen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] : ‘ik schiet jullie allebei kapot’, ‘ik bind jullie vast en steek jullie in brand’ en ‘ik schiet het hele magazijn op je leeg’.
In de nacht van 14 op 15 augustus 2021 liggen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] in bed als zij een knal horen bij het raam van de woning van [slachtoffer 3] . [slachtoffer 3] ziet dat het glas van het raam en de voordeur kapot zijn geslagen. Op het moment dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hiervan aangifte doen, worden zij gebeld door [verdachte] met medeverdachte [medeverdachte] naast hem in de auto. [verdachte] is de oom van [medeverdachte] . Verdachte geeft aan dat hij zo weer terug komt en dat hij hen gaat doodschieten en vermoorden. Ook zegt één van hen dat hij haar gaat pakken als een muis en haar gaat ombrengen. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] zitten op dat moment in een Opel Vectra voorzien van het kenteken [kenteken 1] en rijden naar Deventer. Op de terugweg naar Enschede geeft de politie op de A1 een stopteken aan de bestuurder van de Opel Vectra. De bestuurder van de Opel Vectra voldoet niet aan het gegeven stopteken en negeert de zwaailichten van de dienstvoertuigen. Er ontstaat een achtervolging waarbij verschillende politie-eenheden betrokken zijn. De Opel Vectra rijdt op de wegen waar een snelheid van 60 kilometer per uur is toegestaan, regelmatig tussen de 80 en 120 kilometer per uur. De Opel Vectra geeft nergens richting aan, maakt plotselinge stuurbewegingen en breekt in de bochten uit. Op enig moment tijdens deze achtervolging rijdt politieambtenaar [slachtoffer 1] op de Brinkhuisweg in het buitengebied van Hengelo (O). Uit tegenovergestelde richting, vanaf de Oude Deldenerweg, nadert de Opel Vectra het dienstvoertuig van [slachtoffer 1] . De Opel Vectra komt met hoge snelheid op [slachtoffer 1] afrijden. De bestuurder van de Opel Vectra remt niet af en stuurt evenmin opzij. [slachtoffer 1] remt wel en stuurt het voertuig op het laatste moment naar links de berm in om een frontale botsing met de Opel Vectra te voorkomen. De Opel Vectra rijdt rakelings langs het dienstvoertuig van [slachtoffer 1] en komt uiteindelijk na enkele tientallen meters in de berm tot stilstand. De verbalisanten stappen uit en roepen met getrokken wapen dat de bestuurder zijn handen uit het raam moet steken. Er komt geen reactie uit het voertuig. Wel wordt waargenomen dat de voorwielen beginnen te spinnen. Verbalisant Diepenmaat rijdt met een lage snelheid tegen de Opel Vectra om deze tegen te houden. Vervolgens ziet verbalisant Diepenmaat dat de bestuurder van de Opel Vectra vanaf de bestuurdersstoel op de achterbank kruipt en daar blijft zitten. Dit blijkt medeverdachte [medeverdachte] te zijn. De andere inzittende opent vanaf de bijrijdersstoel het portier aan de bestuurderskant. Hij stapt aan de bestuurderszijde uit. Dit blijkt verdachte te zijn. Beide verdachten blijken onder invloed van alcohol te zijn. Achter de bestuurdersstoel van de Opel Vectra wordt een kruissleutel aangetroffen. Op de kruissleutel zit DNA-materiaal waarvan het meer dan een miljard keer waarschijnlijker is dat het afkomstig is van medeverdachte [medeverdachte] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige (niet aan medeverdachte [medeverdachte] verwante) persoon.
Diezelfde nacht wordt forensisch onderzoek verricht in de woning van [slachtoffer 3] . De grote ruit in het samengestelde raam, de ruit in het openslaande raam en de voordeur blijken verbroken. In deze ruiten zijn gaten zichtbaar. Ook was op het kozijn boven het openslaand raam een indruk van een voorwerp te zien. Deze indruk is veroorzaakt door een hard voorwerp dat met enige kracht tegen het raamkozijn is geslagen. De ruiten zijn geforceerd vanaf de buitenzijde door de inwerking van mechanische kracht. Op de buitenzijde van het openslaande raam, de buitenzijde van de voordeur en op de straat voor de woning worden bloedspatten aangetroffen. Ook liggen er glasscherven op de grond. Uit DNA-onderzoek blijkt dat het meer dan een miljard keer waarschijnlijker is dat het DNA afkomstig is van medeverdachte [medeverdachte] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige (niet aan medeverdachte [medeverdachte] verwante) persoon. Daarnaast blijkt uit een vergelijkend glasonderzoek dat uit de trui van medeverdachte [medeverdachte] één glasspoor is veiliggesteld dat overeenkomt met het glas uit de buitenruit van de voordeur. Voorts blijkt uit vergelijkend werktuigsporenonderzoek dat het zeer waarschijnlijk is dat het aangetroffen indrukspoor is veroorzaakt met de aangetroffen kruissleutel.
Feit 1
Uit de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden volgt dat verbalisant Diepenmaat heeft gezien dat de bestuurder van de Opel Vectra vanaf de bestuurdersstoel op de achterbank is gekropen. Dit blijkt medeverdachte [medeverdachte] te zijn. Verdachte verklaart dat medeverdachte [medeverdachte] heeft gereden en dat hijzelf op de bijrijdersstoel zat. De rechtbank stelt op basis hiervan vast dat medeverdachte [medeverdachte] de bestuurder van de Opel Vectra is geweest. Dit betekent dat verdachte niet de bestuurder van de Opel Vectra is geweest. De rechtbank is vervolgens van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat om tot een bewezenverklaring van het bestanddeel medeplegen te komen. Uit het dossier blijkt namelijk niet dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] . De rechtbank zal daarom verdachte integraal vrijspreken van het onder 1 ten laste gelegde.
Feit 2
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht of zware mishandeling is vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging en de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen of zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen en dat het opzet van de verdachte daarop was gericht. De beoordeling of sprake is van vrees is geobjectiveerd. Het is voldoende dat de bedreiging in het algemeen geschikt is om de vrees voor een inbreuk op de persoonlijke vrijheid teweeg te brengen.
Uit de vastgestelde feiten en omstandigheden volgt dat verdachte op 14 en 15 augustus 2021 in totaal 62 keer naar [slachtoffer 2] en 90 keer naar [slachtoffer 3] heeft gebeld en de woorden: ‘ik maak je af, en [slachtoffer 3] ook’, ‘je krijgt klappen van me’, 'ik steek je kapot', ‘ik schiet je/jullie allebei kapot’, ‘ik schiet het hele magazijn op je leeg’, ‘ik bind jullie vast en steek jullie in de brand’, ‘ik ga jou pakken als een muis, en als ik jou ga pakken als een muis ga ik jou ombrengen’, ‘ik maak je af', ‘ik steek je kapot', ‘ik schiet je kapot' en ‘ik steek je in brand’ heeft geuit. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de gebezigde woorden zonder meer bedreigend van aard. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij heel erg bang is voor verdachte en denkt dat hij zijn woorden om zal zetten in daden. Gelet op de geuite woorden van verdachte en de omstandigheden waaronder deze zijn geuit, is de rechtbank van oordeel dat bij [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat zij het leven zouden verliezen dan wel zwaar lichamelijk letsel zouden oplopen en dat het opzet van de verdachte daarop was gericht. De rechtbank is van oordeel dat de woorden ‘ik heb overal kankerleiers zitten’ en ‘een van deze dagen sta ik bij jou voor de deur, trap je voordeur er uit’ geen bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht of zware mishandeling opleveren zoals bedoeld in artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van dit deel van de tenlastelegging. Daarnaast bevat het dossier onvoldoende bewijs om vast te stellen dat medeverdachte [medeverdachte] verbale bedreigingen heeft geuit, zodat de rechtbank verdachte ook voor het ten laste gelegde medeplegen vrijspreekt.
De rechtbank acht bewezen dat het raam en de voordeur van de woning van [slachtoffer 3] zijn vernield door daartegen met een kruissleutel te slaan. Op zowel de kruissleutel als het glas dat afkomstig is uit het raam van de woning is namelijk DNA van [medeverdachte] aangetroffen. De rechtbank stelt daarom vast dat het [medeverdachte] is geweest die daadwerkelijk met de kruissleutel op het raam en de voordeur heeft geslagen. De rechtbank kwalificeert de handelingen van medeverdachte [medeverdachte] als een vernieling. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte ook op het raam en de voordeur heeft geslagen, zodat de rechtbank verdachte voor dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreekt.
Feit 3
Uit de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden volgt dat verdachte op 13 augustus 2021 [slachtoffer 2] met zijn rechter vuist in het gezicht heeft geslagen. [slachtoffer 2] heeft ten gevolge van die klap een blauw oog opgelopen. In het dossier zit een foto van het gezicht van [slachtoffer 2] waarop een lichte verkleuring is te zien. De aangifte van [slachtoffer 2] wordt ondersteund door de verklaring van getuige [getuige] . [getuige] heeft verklaard dat hij heeft gezien dat verdachte met zijn rechter vuist in het gezicht van [slachtoffer 2] heeft geslagen. De rechtbank komt op basis hiervan tot een bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
2
hij in de periode van 13 augustus 2021 tot en met 15 augustus 2021, in
Nederland,
[slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling,
door
- die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen ‘’ik maak je af, en [slachtoffer 3]
ook'', ''je krijgt klappen van me'', ''ik steek je kapot'' en ''ik schiet
je/jullie allebei kapot’’ en ‘ik schiet het hele magazijn op je leeg’ en ‘ik
bind jullie vast en steek jullie in de brand’ en ‘ik ga jou pakken als een muis, en als ik jou ga pakken als een muis ga ik jou ombrengen’,
- die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen ‘’ik maak je af'', ''ik
steek je kapot'', ''ik schiet je kapot'' en ''ik steek je in brand’’.
3
hij op 13 augustus 2021 te Enschede
[slachtoffer 2] heeft mishandeld door
tegen het (rechter) oog, van die [slachtoffer 2] te slaan/stompen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47, 285 en 300 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 2
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
mishandeling.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 272 dagen, waarvan 100 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht en de bijzondere voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd. De officier van justitie heeft daarbij gevorderd de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring van één of meer feiten zal komen, verzocht rekening te houden met de rol van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] in het geheel en dat verdachte lang in voorlopige hechtenis heeft gezeten. Ook heeft de raadsvrouw gewezen op het rapport waaruit blijkt dat verdachte positief gedrag heeft laten zien in de gevangenis. De raadsvrouw heeft verzocht geen bijzondere voorwaarden op te leggen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan bedreiging met de dood en zware mishandeling van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . Door aldus te handelen heeft verdachte een inbreuk gemaakt op de persoonlijke integriteit van de slachtoffers en heeft bij hen gevoelens van angst en onveiligheid teweeggebracht.
Daarnaast heeft verdachte [slachtoffer 2] mishandeld door haar tegen het gezicht te slaan, wat tot pijn en letsel bij het slachtoffer heeft geleid. Verdachte heeft met zijn handelen inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de gezondheid van het slachtoffer.
De rechtbank houdt in strafverzwarende zin rekening met het strafblad van verdachte van
26 april 2022, waaruit onder andere blijkt dat verdachte op 26 januari 2021 door de rechtbank Limburg voor meerdere misdrijven, waaronder bedreiging, is veroordeeld.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank kennisgenomen van het rapport van Reclassering Nederland van 20 oktober 2021, opgemaakt door A. van de Ven. In het rapport is beschreven dat sprake is van verschillende criminogene factoren, namelijk: het overmatige alcoholgebruik van verdachte, het negatieve sociale netwerk, de financiële situatie en de pro-criminele houding. Daarnaast worden het niet hebben van huisvesting en het niet hebben van een zinvolle dagbesteding als risico verhogende factoren gezien. Er zijn geen duidelijke beschermende factoren aanwezig. De reclassering acht het van belang dat verdachte zijn problematiek kan aanpakken in een traject, nu hij op het moment van schrijven een opening laat zien om hulp te willen aanvaarden. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht, ambulante behandeling, een contactverbod, meewerken aan middelencontrole en het hebben en behouden van dagbesteding. De reclassering adviseert deze voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een afdoening van de zaak door middel van het opleggen van een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest van verdachte thans passend is. De rechtbank zal daarom verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 173 dagen met aftrek van voorarrest.

8.De schade van benadeelde

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 3]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen tot het betalen van schadevergoeding tot een totaalbedrag van € 300,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- rolgordijn € 80,00;
- lampen € 100,00;
- vazen € 120,00.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering niet-ontvankelijk wordt verklaard vanwege het ontbreken van een onderbouwing van de schade met bewijsstukken.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen, omdat deze onvoldoende is onderbouwd. Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit dat er geen sprake is van een causaal verband tussen de schade en het strafbare feit.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
De onder de posten opgevoerde schade is onvoldoende komen vast te staan, omdat de gestelde schade niet is onderbouwd, terwijl door of namens verdachte de omvang ervan gemotiveerd is betwist. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadeposten alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden.
De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

9.De vordering tenuitvoerlegging

Bij onherroepelijk vonnis van 26 januari 2021, gewezen door de meervoudige strafkamer van de rechtbank Limburg, is verdachte veroordeeld tot, voor zover hier van belang:
- Een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
De proeftijd is ingegaan op 25 augustus 2021.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen aangezien de proeftijd nog niet was aangevangen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering, aangezien verdachte zich niet binnen de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie moet worden afgewezen. Het is gebleken dat de proeftijd is ingegaan op 25 augustus 2021 en verdachte de onderhavige feiten aldus heeft gepleegd vóór aanvang van deze proeftijd.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 2
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware
mishandeling, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
mishandeling.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
173(honderddrieënzeventig)
dagen;
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 3] , (feit 2): in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 03-250538-20
-
wijstde vordering
af;
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.M. Bos, voorzitter, mr. B.W.M. Hendriks en mr. R.G.J. Gehring, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.N. Esajas, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2022.
Buiten staat
Mr. B.W.M. Hendriks is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer Piranha21 / ON2R021064. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 15 augustus 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 23 en 24):
Op 13 augustus 2021 kreeg ik uit het niets ruzie met [verdachte] . Ik zou klappen van hem krijgen.
Gisteren, zaterdag 14 augustus 2021 om 15:55 uur werd ik gebeld door [verdachte] . Hij schreeuwt in dit gesprek dat hij mij afmaakt en [slachtoffer 3] ook. Vervolgens zegt hij dat hij ons allen kapot steekt of schiet. Tevens schreeuwt hij dat hij [slachtoffer 3] vast zal binden en in brand zal steken. Ik ben heel erg bang voor [verdachte] . Ik denk dat hij zijn woorden om zal zetten in daden.
Vannacht 15 augustus 2021 omstreeks 01:30 uur kwam [verdachte] bij de woning van [slachtoffer 3] samen met een [medeverdachte] uit Deventer. Ze hebben bij [slachtoffer 3] de vooruit en de voordeur ingeslagen.
2. Het proces-verbaal van aangifte (inclusief bijlage) van 31 augustus 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 30 t/m 32):
Op vrijdag 13 augustus ging ik op bezoek bij mijn stiefvader [getuige] aan [adres 2] . Toen ik binnenkwam bij mijn stiefvader ben ik op de bank gaan zitten. Ik zat in het midden. Aan de rechterkant naast mij zat [naam] en aan de linkerkant van mij zat [verdachte] . Ineens, uit het niets, voel ik een harde klap op mijn rechteroog, dit deed mij pijn. Ik heb een foto van het letsel, net na de klap, gemaakt. Hierop is een lichte verkleuring te zien. Na een dag of een aantal dagen was mijn oog helemaal rood en paars.
3. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 7 september 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 37 en 38):
Op vrijdag 13 augustus 2021 omstreeks 20:30 uur bevond ik mij in mijn woning aan [adres 2] . Bij mij in de woning waren op dat moment ook nog [verdachte] en [slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] en [verdachte] zaten op de tweepersoonsbank. Op een gegeven moment zag ik dat [verdachte] , terwijl hij nog op de bank zat, met zijn rechter vuist in het gezicht sloeg van [slachtoffer 2] .
4. Het proces-verbaal van bevindingen van 17 augustus 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 66 t/m 68):
Op dinsdag 17 augustus 2021 heeft de afdeling Team Digitale Opsporing (TDO) van de Politie, Oost Nederland, district Twente de gegevens van de telefoon, merk Motorola, type E6 Play ( [kenteken 2] ) die bij de aangeefster, [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] 1987 in [geboorteplaats 2] , in gebruik en op zondag 15 augustus 2021 in beslaggenomen is, overgenomen en opgeslagen op een harddisk van het TDO. Ik zag in de gegevens dat er 50 gesprekken waren opgenomen met de telefoon.
Er zijn 4 belangrijke geluidsbestanden van 14 augustus 2021:
 Om 15:55 uur is er een geluidsfragment tussen [slachtoffer 2] en [verdachte] . Hierin geeft [slachtoffer 2] aan dat ze een relatie heeft met [slachtoffer 3] en dat [verdachte] op moet houden haar te bellen. [verdachte] reageert dat ze dat beter niet kunnen doen want dan maakt hij haar en [slachtoffer 3] af. Te horen is dat [slachtoffer 3] ook reageert en er ontstaat een scheldpartij tussen [slachtoffer 3] en [verdachte] . Ze spreken erover om elkaar neer te schieten;
 Om 15:56 uur is er een geluidsfragment waarin [verdachte] zegt tegen [slachtoffer 2] dat hij haar op gaat wachten bij het station komende vrijdag. [slachtoffer 3] zegt dat ze dan wel gaan zien wat er gaat gebeuren. [slachtoffer 3] en [verdachte] dreigen beiden om elkaar neer te gaan schieten;
Er zijn 3 belangrijke geluidsbestanden van 15 augustus 2021:
 Om 02:07 uur is er een geluidsfragment waarin [slachtoffer 2] wordt gebeld door [verdachte] en [medeverdachte] . [verdachte] geeft aan dat hij zo weer terug komt. [verdachte] wil geld van [slachtoffer 2] anders komt hij weer terug. [medeverdachte] bedreigt [slachtoffer 2] met dat hij haar gaat ombrengen.
5. Het proces-verbaal van bevindingen van 23 augustus 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 72 t/m 75):
Op dinsdag 17 augustus 2021 heeft de afdeling Team Digitale Opsporing (TDO) van de Politie, Oost Nederland district Twente, de gegevens van de telefoon, merk Samsung, type S5 Neo (SM-903D), die bij verdachte, [verdachte] , geboren op 1 september 1965 te Hellendoorn, in gebruik en op zondag 15 augustus 2021 in beslag genomen is, overgenomen en opgeslagen op een harddisk van het TDO.
Ik zag dat [verdachte] vanaf 13 augustus 2021 tot en met 15 augustus 2021 te 02:24 uur, 73 keer probeert om [slachtoffer 2] te bellen. Ik zag in de map Recordings 126 geluidsfragmenten. De fragmenten zijn van 13 augustus 2021 tot en met 15 augustus 2021.
Gesprekken tussen [verdachte] en [slachtoffer 2] ( [telefoonnummer 1] ):
 Op 14 augustus 2021 om 15:55 uur is er een geluidsfragment tussen [slachtoffer 2] en [verdachte] . Ik hoorde dat [verdachte] de volgende uitspraken deed:
‘Ik maak jou af en [slachtoffer 3] ook’.
‘Ik schiet jullie allebei kapot’.
‘Ik bind jullie vast en steek jullie in brand’.
 Op 14 augustus 2021 om 15:56 uur is er een geluidsfragment waarin [verdachte] zegt tegen [slachtoffer 2] dat hij haar op gaat wachten bij het station komende vrijdag. [verdachte] zegt dan: ‘ik schiet het hele magazijn op je leeg’.
Gesprekken tussen [verdachte] en [slachtoffer 3] ( [telefoonnummer 2] ):
 Op 14 augustus 2021 om 16:06 uur is er een geluidsfragment tussen [verdachte] en [slachtoffer 3] . [verdachte] zegt: ‘ [slachtoffer 2] is niet zielig, haar vermoord ik. Hartstikke kapot, ik schiet haar kapot. Ik maak haar af en jou ook’.
6. Het proces-verbaal van bevindingen van 29 augustus 2021 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 77 t/m 80):
Op zondag 15 augustus 2021, omstreeks 02:05 uur, is door verbalisant [verbalisant] aangifte van vernieling van aangever [slachtoffer 3] opgenomen. Tijdens het doen van deze aangifte is [slachtoffer 3] gebeld door verdachte [verdachte] . Dit gesprek is voor zover mogelijk woordelijk uitgewerkt. Hieronder volgt de uitwerking waarbij [verdachte] wordt aangeduid met een ‘ [verdachte] ’ en aangever [slachtoffer 3] met een ‘ [slachtoffer 3] ’.
[slachtoffer 3] : ach ja, je bent echt zielig
[verdachte] : ik vermoord jou echt hoor, je bent aan de beurt
[verdachte] : ik kom wel terug en [slachtoffer 2] schiet ik ook dood
[slachtoffer 3] : wat heb je gezegd
[verdachte] : Sophie schiet ik ook dood, heb ik gezegd.
7. Het proces-verbaal van bevindingen van 29 augustus 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 78):
Op zondag 15 augustus 2021, omstreeks 02:05 uur, is door verbalisant [verbalisant] aangifte van bedreiging van aangever [slachtoffer 2] opgenomen. Tijdens het doen van deze aangifte is [slachtoffer 2] gebeld door verdachte [verdachte] . Dit gesprek is, voor zover mogelijk, woordelijk uitgewerkt. Hieronder volgt de uitwerking waarbij verdachte [verdachte] wordt aangeduid met een ‘ [verdachte] ’ en aangever [slachtoffer 2] met een ‘ [slachtoffer 2] ’.
: je moet mij met rust laten
[verdachte] : Ik ga jou pakken als een muis, en als ik jou ga pakken als een muis, ik ga jou ombrengen.