ECLI:NL:RBOVE:2022:1685

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 april 2022
Publicatiedatum
13 juni 2022
Zaaknummer
9586905 \ CV EXPL 21-2922
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen door ForFarmers Nederland B.V. tegen gedaagden

In deze zaak vordert ForFarmers Nederland B.V. betaling van openstaande facturen van gedaagden, die producten hebben ontvangen. De gedaagden betwisten de geldigheid van de dagvaarding, maar de kantonrechter oordeelt dat er geen reden is om aan de geldigheid te twijfelen. De gedaagden erkennen de vordering, maar stellen dat er een betalingsregeling is overeengekomen. De kantonrechter oordeelt dat er geen betalingsregeling is tot stand gekomen en wijst de vordering grotendeels toe. De kantonrechter bepaalt dat de gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de openstaande bedragen, die in totaal € 9.630,45 bedragen, vermeerderd met wettelijke handelsrente. De proceskosten worden ook aan de gedaagden opgelegd. De uitspraak is gedaan op 19 april 2022 door de kantonrechter in Almelo.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 9586905 \ CV EXPL 21-2922
Vonnis van 19 april 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap
FORFARMERS NEDERLAND B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Lochem,
eisende partij, hierna te noemen ForFarmers,
gemachtigde: TeRecht Deurwaarders en Incasso,
tegen

1.de vennootschap onder firma [gedaagde 1] ,gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,

hierna te noemen [gedaagde 1] ,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen [gedaagde 2] ,
3.
[gedaagde 3],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen [gedaagde 3] ,
4.
[gedaagde 4],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen [gedaagde 4] ,
gedaagde partijen, hierna gezamenlijk te noemen [gedaagde 1] c.s.,
[gedaagde 2] is verschenen in persoon namens [gedaagde 1] c.s.

1.Samenvatting

1.1.
ForFarmers heeft producten geleverd aan [gedaagde 1] en vordert betaling van de nog openstaande facturen. De kantonrechter wijst een bedrag van € 9.630,45 aan hoofdsom toe en veroordeelt [gedaagde 1] c.s. in de proceskosten. Zij zal hierna (in paragraaf 5) uitleggen hoe zij tot dit oordeel gekomen is.
1.2.
In paragraaf 2 wordt eerst het procesverloop beschreven, in paragraaf 3 worden de relevante feiten opgesomd en in paragraaf 4 wordt de vordering van ForFarmers uitgewerkt. Ten slotte wordt in paragraaf 6 de beslissing van de kantonrechter gegeven.

2.De procedure

2.1.
Het (verdere) verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 1 februari 2022,
- de e-mail van [gedaagde 1] c.s. van 6 april 2022 met productie,
- de mondelinge behandeling via Teams op 7 april 2022, waarbij de heer R. Tiedink van TeRecht Deurwaarders en Incasso is verschenen namens ForFarmers en waarbij [gedaagde 2] is verschenen namens [gedaagde 1] c.s.
De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat tijdens de mondelinge behandeling is besproken.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
[gedaagde 2] , [gedaagde 3] en [gedaagde 4] zijn vennoten van [gedaagde 1] .
3.2.
ForFarmers heeft verschillende producten aan [gedaagde 1] geleverd en heeft daarvoor de volgende, (deels) openstaande facturen gestuurd.
Factuurnummer
Factuurdatum
Vervaldatum
Openstaand bedrag
93876285
22 juli 2019
12 augustus 2019
€ 2.500,00
94047452
7 februari 2020
12 maart 2020
€ 3.500,00
94068898
3 maart 2020
12 maart 2020
€ 2.200,00
94186418
14 juli 2020
12 augustus 2020
€ 3.000,00
94510030
14 juli 2021
12 augustus 2021
€ 2.984,73
94531299
9 augustus 2021
12 september 2021
€ 1.486,88
Totaal
€ 15.671,61
3.3.
ForFarmers heeft de volgende rentenota’s aan [gedaagde 1] gestuurd, omdat de facturen niet op tijd betaald zijn.
Factuurnummer
Factuurdatum
Vervaldatum
Openstaand bedrag
200600000234
12 oktober 2020
12 november 2020
€ 336,68
210600000009
21 januari 2021
12 februari 2021
€ 357,72
210600000082
22 april 2021
12 mei 2021
€ 271,85
210600000170
11 augustus 2021
12 september 2021
€ 306,10
Totaal
€ 1.272,35
3.4.
Op 10 september 2021 heeft ForFarmers [gedaagde 1] gesommeerd om het volgens haar op dat moment openstaande bedrag van in totaal € 17.592,97 te betalen.
3.5.
Partijen hebben vervolgens per e-mail gecorrespondeerd over een betalingsregeling.
Op 11 september 2021 hebben [gedaagde 1] c.s. voorgesteld om
“de achterstand met 1000 euro per maand weg te gaan werken met ingang van oktober”.Zij schrijven daarbij dat zij extra zullen aflossen in de maand waarin de weidetoeslag zal worden uitgekeerd.
Op 13 september 2021 heeft ForFarmers medegedeeld daarmee niet akkoord te gaan. Zij schrijft daarbij:
“Graag treffen wij alsnog een betalingsregeling met u, ter voorkoming dat wij onze vordering uit handen geven aan het incassobureau”. ForFarmers stelt betaling van een bedrag van € 2.000,00 per maand voor.
Op 16 september 2021 hebben [gedaagde 1] c.s. geantwoord dat dit niet gaat lukken en dat zij maximaal € 1.250,00 per maand kunnen overboeken. Daarbij geven zij te kennen dat als de weidegang wordt toegekend in de maanden december/januari meer zal worden overgeboekt.
3.6.
Op 21 september 2021 heeft TeRecht Deurwaarders en Incasso – namens ForFarmers – [gedaagde 1] c.s. gesommeerd om het volledig verschuldigde bedrag van
€ 16.943,96 binnen vijftien dagen te betalen.
3.7.
Op 24 september 2021 hebben [gedaagde 1] c.s. per e-mail aan ForFarmers medegedeeld dat zij nog geen reactie op hun voorstel van 16 september 2021 hadden ontvangen en uiterlijk diezelfde dag nog een reactie verwachtten.
3.8.
Op 11 oktober 2021 heeft (de gemachtigde van) ForFarmers [gedaagde 1] c.s. opnieuw gesommeerd om het openstaande bedrag, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten, te betalen.
3.9.
Op 13 oktober 2021 hebben [gedaagde 1] c.s. een e-mail aan ForFarmers gestuurd, waarin (onder meer) staat vermeld:
“hierbij bevestigen wij dat u aangezien u niet heeft gereageerd u akkoord gat met ons voorstel”.[gedaagde 1] c.s. verwijzen in dat verband naar de algemene voorwaarden van [gedaagde 1] .
3.10.
Op 20 en 26 oktober 2021 heeft (de gemachtigde van) ForFarmers [gedaagde 1] c.s. nogmaals gesommeerd om te betalen.
3.11.
[gedaagde 1] c.s. hebben vervolgens de volgende bedragen aan ForFarmers betaald.
Datum
Bedrag
27 oktober 2021
€ 1.250,00
30 november 2021
€ 1.250,00
24 december 2021
€ 1.250,00
12 januari 2022
€ 2.250,00
28 februari 2022
€ 1.250,00
11 maart 2022
€ 1.250,00
Totaal
€ 8.500,00

4.Het geschil

4.1.
ForFarmers vordert – na vermindering van eis ter zitting – dat de kantonrechter [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk veroordeelt tot betaling van een bedrag € 9.633,51 (bestaande uit een bedrag van € 8.443,96 aan hoofdsom, € 245,11 aan wettelijke handelsrente tot 9 december 2021 en € 944,44 aan buitengerechtelijke incassokosten), vermeerderd met de wettelijke handelsrente van 8% per jaar vanaf 9 december 2021 tot de dag van volledige betaling. Verder vordert ForFarmers dat de kantonrechter [gedaagde 1] c.s. in de proceskosten veroordeelt.
4.2.
ForFarmers legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde 1] in verzuim is met het betalen van de facturen voor de aan haar geleverde producten.
ForFarmers stelt dat [gedaagde 2] , [gedaagde 3] en [gedaagde 4] , als vennoten hoofdelijk aansprakelijk zijn voor deze vordering.
Volgens ForFarmers stond er van de aan [gedaagde 1] c.s. verzonden facturen en rentenota’s nog een bedrag van (€ 15.671,61 + € 1.272,35 =) € 16.943,96 open en hebben [gedaagde 1] c.s. daarvan een bedrag van € 8.500,00 betaald, zodat een nog te betalen bedrag van (€ 16.943,96 – € 8.500,00 =) € 8.443,96 resteert. Daarnaast vordert zij vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, omdat zij de vordering uit handen heeft moeten geven aan TeRecht Deurwaarders en Incasso en vordert zij (zoals blijkt uit haar toelichting ter zitting) betaling van de wettelijke handelsrente vanaf het moment waarop zij de vordering uit handen heeft gegeven (te weten vanaf 17 september 2021).
4.3.
[gedaagde 1] c.s. voeren verweer. Zij zijn van mening dat de vordering van ForFarmers moet worden afgewezen.

5.De beoordeling

Geldigheid dagvaarding

5.1.
[gedaagde 1] c.s. stellen dat de dagvaarding ongeldig is, omdat de deurwaarder alleen een dagvaarding heeft achtergelaten op [adres 1] en niet op [adres 2] . Daarnaast ontbrak volgens [gedaagde 1] c.s. op de envelop de naam, de hoedanigheid, het kantooradres en het telefoonnummer van de deurwaarder en een aanduiding dat de inhoud de onmiddellijke aandacht behoefde.
5.2.
Op de kopie van de dagvaarding die de kantonrechter heeft ontvangen, staat vermeld dat de dagvaarding zowel aan [adres 1] als aan [adres 2] is betekend. Op de dagvaarding staan ook de hiervoor genoemde gegevens van de deurwaarder vermeld.
Aangezien [gedaagde 1] c.s. kennis hebben genomen van de dagvaarding en verweer hebben gevoerd tegen de vordering, heeft de kantonrechter geen reden om aan de geldigheid van de dagvaarding te twijfelen, dan wel om aan te nemen dat [gedaagde 1] c.s. zijn geschaad in de mogelijkheid tot het voeren van verweer. De kantonrechter zal daarom aan dit verweer voorbijgaan.
Hoofdsom
5.3.
ForFarmers vordert betaling van de nog openstaande facturen, totaal ter hoogte van € 8.443,96.
5.4.
Op grond van artikel 18 van het Wetboek van Koophandel zijn vennoten hoofdelijk aansprakelijk voor schulden van de vennootschap. Dit houdt in dat een schuldeiser, in dit geval ForFarmers, haar hele vordering mag verhalen op het vermogen van de vennootschap, maar ook op het privévermogen van iedere vennoot afzonderlijk.
Het kan dus voorkomen dat één vennoot wordt aangesproken voor de volledige schuld van de V.O.F. Deze vennoot kan dan, desgewenst, wel de andere vennoten aanspreken voor een evenredig deel.
5.5.
[gedaagde 1] c.s. erkennen dat (eind september 2021) van de facturen (niet zijnde de rentefacturen) nog een bedrag van € 15.671,61 openstond. Zij stellen echter dat zij een betalingsregeling zijn overeengekomen met ForFarmers en dat zij zich daaraan netjes hebben gehouden. [gedaagde 1] c.s. hebben namelijk per mail voorgesteld om € 1.250,00 per maand te betalen. Volgens hen had ForFarmers op grond van de algemene voorwaarden van [gedaagde 1] tien dagen de tijd om op dit voorstel te reageren en heeft zij dit niet gedaan, zodat de betalingsregeling stilzwijgend tot stand is gekomen.
5.6.
[gedaagde 1] c.s. hebben de algemene voorwaarden van [gedaagde 1] overgelegd. De kantonrechter oordeelt dat – nog afgezien van de vraag of deze algemene voorwaarden in dit geval van toepassing zijn – uit deze voorwaarden niet blijkt dat ForFarmers tien dagen de tijd had om te reageren op het betalingsvoorstel. [gedaagde 1] c.s. hebben ter zitting (desgevraagd) ook niet nader toegelicht waar in de algemene voorwaarden dit zou staan.
5.7.
Daarnaast oordeelt de kantonrechter dat [gedaagde 1] c.s. er niet vanuit mochten gaan dat de betalingsregeling door ForFarmers geaccepteerd werd. ForFarmers heeft na het voorstel van [gedaagde 1] c.s. immers een incassobureau ingeschakeld dat hen meerdere keren heeft gesommeerd om het volledige bedrag te betalen. Bovendien heeft ForFarmers meegedeeld dat zij graag een betalingsregeling wilde treffen om te
voorkomendat zij de vordering uit handen zou moeten geven aan een incassobureau. Uit het inschakelen van een incassobureau en het sommeren tot betaling konden [gedaagde 1] c.s. afleiden dat ForFarmers hun voorstel niet accepteerde. Naar het oordeel van de kantonrechter is er dan ook geen betalingsregeling overeengekomen.
5.8.
Aangezien [gedaagde 1] c.s. de vordering erkennen en er met betrekking tot die vordering geen betalingsregeling is overeengekomen, is de vordering toewijsbaar.
Hoeveel [gedaagde 1] c.s. (nog) moeten betalen wordt verderop uitgelegd onder het kopje
‘te betalen bedrag’.
Handelsrente
5.9.
ForFarmers vordert betaling van de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a van het Burgerlijk Wetboek (BW). Zij vordert betaling van:
- een bedrag van € 1.272,35 aan rentenota’s berekend over de periode 1 juli 2020 tot en met 30 juni 2021;
- een bedrag van € 245,11 aan wettelijke handelsrente berekend over de openstaande vordering vanaf 17 september 2021 tot en met 9 december 2021;
- de wettelijke handelsrente over de nog openstaande vordering vanaf 9 december 2021.
5.10.
De gevorderde rente is op de wet gegrond en niet weersproken en zal daarom worden toegewezen. Hoe de rente vanaf 9 december 2021 moet worden berekend, wordt verderop uitgelegd onder het kopje ‘te betalen bedrag’.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.11.
ForFarmers maakt aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten.
5.12.
De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is.
5.13.
De kantonrechter stelt verder vast dat [gedaagde 1] c.s. geen consumenten zijn en dat ForFarmers voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De buitengerechtelijke incassokosten zijn daarom toewijsbaar.
5.14.
Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief, aangezien dit ook berekend is over de rente die minder dan een jaar geleden opeisbaar is geworden. De kantonrechter zal het bedrag toewijzen tot het wettelijke tarief berekend over de hoofdsom en de langer dan een jaar opeisbare rente (dus over een bedrag van (€ 15.671,61 + € 336,68 + € 357,72 + € 271,85 =) € 16.637,86). Dit komt neer op een bedrag van € 941,38 aan buitengerechtelijke incassokosten.
Te betalen bedrag
5.15.
Partijen zijn het erover eens dat [gedaagde 1] c.s. al een bedrag van € 8.500,00 hebben betaald aan ForFarmers.
5.16.
De kantonrechter overweegt dat de door [gedaagde 1] c.s. gedane betalingen op grond van artikel 6:44 lid 1 BW in de eerste plaats in mindering moeten worden gebracht op de buitengerechtelijke incassokosten, vervolgens op de ten tijde van betaling al opeisbaar geworden rente en daarna pas op de hoofdsom. Dit houdt in dat [gedaagde 1] c.s. in feite de buitengerechtelijke incassokosten en de reeds opeisbare rente al heeft betaald en dat nog een bedrag van (€ 15.671,61 + € 1.272,35 + € 245,11 + € 941,38 – € 8.500,00 =) € 9.630,45 aan hoofdsom openstaat. De kantonrechter zal [gedaagde 1] c.s. dan ook veroordelen tot betaling van dit bedrag.
5.17.
Aangezien [gedaagde 1] c.s. verschillende betalingen hebben gedaan is de openstaande hoofdsom – waarover de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW moet worden berekend – meerdere keren verminderd. De wettelijke handelsrente vanaf de datum van de dagvaarding (9 december 2021) zal daarom worden toegewezen over de volgende periodes en bedragen.
Periode
Openstaande hoofdsom
9 t/m 23 december 2021
€ 15.630,45 [1]
24 december t/m 11 januari 2022
€ 14.380,45 [2]
12 januari t/m 27 februari 2022
€ 12.130,45 [3]
28 februari t/m 10 maart 2022
€ 10.880,45 [4]
vanaf 11 maart 2022
€ 9.630,45 [5]
5.18.
Voor zover [gedaagde 1] c.s. tussen 11 maart 2022 en de datum van dit vonnis nieuwe betalingen hebben gedaan, zullen deze betalingen in mindering moeten worden gebracht op de te betalen hoofdsom en zal de wettelijke handelsrente vanaf de datum van die betaling moeten worden berekend over het op dat moment nog openstaande bedrag.
Proceskosten
5.19.
[gedaagde 1] c.s. worden in deze procedure in het ongelijk gesteld en zullen daarom worden veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten van ForFarmers worden begroot op:
  • dagvaarding € 111,87
  • griffierecht € 1.013,00
  • salaris gemachtigde € 746,00(2,0 punt x tarief € 373,00)
totaal € 1.870,87

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk (des dat de één betalende de ander(en) zullen zijn bevrijd) om, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan ForFarmers te betalen een bedrag van € 9.630,45, vermeerderd met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW over
€ 15.630,45 vanaf 9 tot en met 23 december 2021, over € 14.380,45 vanaf 24 december 2021 tot en met 11 januari 2022, over € 12.130,45 vanaf 12 januari tot en met 7 februari 2022, over € 10.880,45 vanaf 28 februari tot en met 10 maart 2022 en over € 9.630,45 vanaf
11 maart 2022 tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. in de proceskosten, aan de zijde van ForFarmers tot op heden begroot op € 1.870,87,
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is bij vervroeging gewezen door mr. A.A. Smit, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 19 april 2022.
(L.B.)

Voetnoten

1.€ 15.671,61 + € 1.272,35 + € 245,11 + € 941,38 – € 1.250,00 – € 1.250,00 = € 15.630,45.
2.€ 15.630,45 – € 1.250,00 = € 14.380,45
3.€ 14.380,45 – € 2.250,00 = € 12.130,45
4.€ 12.130,45 – € 1.250,00 = € 10.880,45.
5.€ 10.880,45 – € 1.250,00 = € 9.630,45.