ECLI:NL:RBOVE:2022:1683

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 mei 2022
Publicatiedatum
13 juni 2022
Zaaknummer
9295591 \ CV EXPL 21-1469 en 9537864\CV EXPL 21-2693
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen en vrijwaring voor onrechtmatig handelen

In deze zaak vordert de vennootschap onder firma Vanille Design (hierna: Vanille) betaling van onbetaalde facturen van de besloten vennootschap Biovender B.V. (hierna: Biovender). Vanille stelt dat zij op verzoek van Biovender werkzaamheden heeft verricht en dat er een overeenkomst tot stand is gekomen. Biovender betwist de overeenkomst en stelt dat de opdracht buiten de overige directieleden om is gegeven, waardoor deze onbevoegd zou zijn. Biovender heeft de voormalig medebestuurder en zijn partner in vrijwaring opgeroepen, waarbij zij hen onrechtmatig handelen verwijt. De kantonrechter oordeelt dat de voormalig medebestuurder zelfstandig bevoegd was om namens Biovender overeenkomsten aan te gaan, en dat er een overeenkomst tot stand is gekomen. De vordering van Vanille wordt grotendeels toegewezen, en Biovender wordt veroordeeld tot betaling van de facturen. In de vrijwaring wordt de vordering van Biovender afgewezen, omdat onvoldoende is onderbouwd dat de voormalig medebestuurder en zijn partner onrechtmatig hebben gehandeld. De kantonrechter wijst de vordering in de vrijwaring af en veroordeelt Biovender in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 9295591 \ CV EXPL 21-1469 en 9537864\CV EXPL 21-2693
Vonnis in de hoofdzaak en in vrijwaring van 24 mei 2022
in de hoofdzaak met nummer 9295591 \ CV EXPL 21-1469:
de vennootschap onder firma Vanille Design,
gevestigd te Enschede,
eisende partij, hierna te noemen Vanille,
gemachtigde: Deurwaarderskantoor Wigger Van het Laar,
-tegen-
de besloten vennootschap Biovender B.V.,
gevestigd te Fleringen,
gedaagde partij, hierna te noemen Biovender,
gemachtigde: mr. F.J.M. Kobossen,
in de vrijwaringszaak met nummer 9537864 \ CV EXPL 21-2693:
de besloten vennootschap Biovender B.V.,
gevestigd te Fleringen,
eiseres in vrijwaring, hierna te noemen Biovender,
gemachtigde: mr. F.J.M. Kobossen,
-tegen-
[A],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in vrijwaring, hierna te noemen [A] ,
verschenen in persoon,
en
[B] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in vrijwaring, hierna te noemen [B] ,
verschenen in persoon.

1.Het (verdere) verloop van de procedure

1.1.
Het (verdere) verloop van de procedure
in de hoofdzaakblijkt uit:
- het tussenvonnis van 28 december 2021, waarbij de kantonrechter een mondelinge behandeling heeft bevolen;
- de akte vermeerdering van eis, alsmede overlegging producties van de zijde van Vanille.
1.2.
Het (verdere) verloop van de procedure
in vrijwaringblijkt uit:
- het tussenvonnis van 28 december 2021, waarbij de kantonrechter een mondelinge behandeling heeft bevolen;
- een aanvullende toelichting en een afschrift van de akte van statutenwijzing van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [X] van de zijde van [B] en [A] .
1.3.
Vervolgens heeft er op 22 april 2022 in zowel de hoofdzaak als de vrijwaring een (digitale) mondelinge behandeling plaatsgevonden via Teams.
Namens Vanille is verschenen mevrouw [C] , bijgestaan door mr. E. Asbroek. Laatstgenoemde heeft voorafgaand aan de zitting een pleitnota overgelegd.
Namens Biovender is verschenen de heer [D] , directeur, bijgestaan door
mr. F.J.M. Kobossen.
[A] en [B] zijn ook verschenen.
Van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling aan de orde is gekomen heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.4.
Ten slotte is in de hoofdzaak en in de vrijwaring vonnis bepaald.

2.De beslissing samengevat

Waarover deze zaak gaat

Vanille vordert betaling van de door haar voor de door haar verrichte werkzaamheden aan Biovender verzonden facturen. Biovender stelt niets te weten van deze opdracht. Als er al sprake is van een overeenkomst, dan is deze volgens Biovender buiten de overige directieleden om en daarmee onbevoegd tot stand gekomen. Volgens Biovender moet Vanille zich tot de voormalig medebestuurder van Biovender en zijn partner richten. Biovender heeft de voormalig medebestuurder en zijn partner in vrijwaring opgeroepen. Zij verwijt hen onrechtmatig handelen.
De kantonrechter overweegt dat de voormalig medebestuurder van Biovender zelfstandig bevoegd was om (namens Biovender) overeenkomsten aan te gaan en oordeelt dat er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen Vanille en Biovender. Biovender dient dan ook de door Vanille aan haar verzonden facturen te betalen. De vordering in de hoofdzaak wordt (grotendeels) toegewezen. De kantonrechter oordeelt in de vrijwaring dat Biovender haar stelling dat de voormalig medebestuurder en zijn partner tegenover Biovender onrechtmatig hebben gehandeld onvoldoende heeft onderbouwd en wijst de vordering af.

3.Het geschil

In de hoofdzaak

de vordering en de gronden daarvan
3.1.
Vanille vordert, na vermeerdering van eis, dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Biovender veroordeelt om tegen kwijting aan Vanille te betalen een bedrag van € 8.513,89 (€ 8.090,39 + € 423,50). Dit bedrag is als volgt samengesteld:
  • een bedrag in hoofdsom van € 6.745,75 (€ 6.322,25 + € 423,50);
  • € 1.077,03 aan wettelijke (handels)rente, berekend over € 6.322,25 tot 16 juni 2021;
  • € 691,11 aan buitengerechtelijke incassokosten.
Verder maakt Vanille aanspraak op de wettelijke (handels)rente vanaf 16 juni 2021.
Ook vordert Vanille dat Biovender in de kosten van de procedure en in de nakosten wordt veroordeeld.
3.2.
Vanille legt aan haar vordering - samengevat weergegeven - ten grondslag dat zij met Biovender een overeenkomst van opdracht heeft gesloten, waarbij Biovender (in de persoon van [A] ) aan Vanille de opdracht heeft gegeven om een nieuw merk (CAINS) op de markt te introduceren. Volgens Vanille heeft zij de overeengekomen werkzaamheden uitgevoerd en het overeengekomen (offerte)bedrag in drie deelfacturen aan Biovender in rekening gebracht. De eerste twee deelfacturen zijn betaald (gezamenlijk 80% van de opdracht) en de laatste deelfactuur (van 31 maart 2019) ad € 6.292,00 is onbetaald gebleven, aldus Vanille. Daarnaast zijn volgens haar een factuur (van 13 augustus 2019) met betrekking tot het registeren van de domeinnaam ad € 30,25 en een factuur (van 28 december 2021) met betrekking tot webhosting en domeinregistratie in de periode november 2020/november 2021 ad € 423,50 onbetaald gebleven. Vanille maakt aanspraak op betaling van die openstaande factuurbedragen.
het verweer
3.3.
Biovender concludeert tot afwijzing van de vordering(en), met veroordeling van Vanille in de proceskosten. Biovender voert daartoe - samengevat - het volgende aan. Biovender bestrijdt dat zij gehouden is tot betaling van de facturen. Volgens Biovender heeft zij geen overeenkomst met Vanille gesloten. Zij stelt daarmee niet bekend te zijn (geweest) en wijst erop dat er met betrekking tot (het voortraject van) de gestelde afspraken niets op schrift staat. Als er al sprake is van een door tussenkomst van [A] tot stand gekomen overeenkomst, dan is deze volgens Biovender buiten de overige directieleden om en daarmee onbevoegd tot stand gekomen. Biovender is van mening dat Vanille zich, waar het gaat om de openstaande factuurbedragen, tot haar contactpersonen/opdrachtgevers [A] en [B] zal moeten wenden. Bovendien is volgens Biovender ook niet duidelijk welke werkzaamheden precies zijn verricht en zijn de door Vanille in rekening gebrachte kosten in ieder geval veel te hoog. Biovender voert aan dat ter beoordeling van (de omvang van) die kosten zo nodig een deskundige zal moeten worden benoemd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
In de vrijwaringszaak
de vordering en de gronden daarvan
3.5.
Biovender heeft [A] en [B] in vrijwaring opgeroepen.
Biovender vordert dat de kantonrechter, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [A] en [B] hoofdelijk veroordeelt om aan Biovender te betalen elk bedrag aan hoofdsom met alle rente en kosten waartoe Biovender in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld, met veroordeling van [A] en [B] in de kosten van het geding in de hoofdzaak en in vrijwaring.
3.6.
Biovender stelt zich op het standpunt dat, als wordt aangenomen dat er tussen Vanille en Biovender een overeenkomst tot stand is gekomen en dat Biovender op grond daarvan gehouden is tot betaling, [A] en [B] haar ter zake moeten vrijwaren (in die zin dat zij het door Biovender aan Vanille te betalen bedrag aan Biovender moeten vergoeden). Biovender voert daartoe - samengevat weergegeven - aan dat [A] en [B] , waar het gaat om de totstandkoming en uitvoering van de overeenkomst met Vanille, onrechtmatig hebben gehandeld tegenover Biovender.
het verweer
3.7.
[A] en [B] voeren verweer. Zij zijn van mening dat van onrechtmatig handelen geen sprake is, zodat de vordering moet worden afgewezen.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

In de hoofdzaak

Was [A] bevoegd om namens Biovender te handelen?
4.1.
Vanille stelt een overeenkomst van opdracht te zijn aangegaan met Biovender. Vanille verwijst in dat verband naar de op 16 november 2017 door haar uitgebrachte offerte en stelt dat deze door haar contactpersoon bij Biovender, de heer [A] , mondeling akkoord is bevonden. Zij voert aan dat [A] destijds mede-eigenaar/bestuurder van Biovender was en in die hoedanigheid zelfstandig bevoegd was om (namens Biovender) de overeenkomst met Vanille aan te gaan, althans dat Vanille er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat [A] daartoe bevoegd was.
Vanille heeft ter onderbouwing van de concernverhoudingen het volgende schematisch overzicht overgelegd:
Volgens Vanille waren [A] Holding B.V. en [E] B.V. beiden alleen/zelfstandig bevoegd om Biovender bindende afspraken te maken.
4.2.
Biovender stelt zich op het standpunt dat afspraak was dat [A] eerst met de directie moest overleggen en dat [A] zich daaraan niet heeft gehouden. Biovender is van mening dat Vanille zich, gelet op het voorgaande, voor betaling van haar facturen niet tot Biovender maar tot de contactpersonen/opdrachtgevers van Vanille, te weten [A] en [B] , zal moeten wenden.
4.3.
De kantonrechter stelt vast dat Biovender niet heeft bestreden dat [A] zelfstandig bevoegd was om rechtshandelingen te verrichten namens Biovender. De kantonrechter overweegt in dat verband dat Biovender ter zitting heeft aangevoerd dat [A] geheel zelfstandig betalingen kon verrichten. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Biovender haar stelling dat was afgesproken dat [A] desondanks eerst met de directie moest overleggen onvoldoende onderbouwd. De kantonrechter concludeert op basis van het voorgaande dat [A] zelfstandig bevoegd was om namens Biovender overeenkomsten te sluiten.
Is er een overeenkomst tot stand gekomen tussen Vanille en Biovender?
4.4.
Vanille stelt dat zij op verzoek van [A] , in zijn hoedanigheid van mede-eigenaar/bestuurder van Biovender, op 16 november 2017 een offerte heeft uitgebracht, welke offerte door [A] (namens Biovender) is aanvaard. Vanille heeft ter zitting desgevraagd laten weten dat zij niet beschikt over een ondertekende offerte of een schriftelijke opdrachtbevestiging, maar dat [A] (namens Biovender) mondeling akkoord is gegaan met de offerte. Vanille stelt dat zij de werkzaamheden ook overeenkomstig die offerte heeft uitgevoerd en verwijst in dat verband naar de door haar bij akte overlegde stukken. Verder wijst zij erop dat de eerste twee facturen ook ten laste van de bankrekening van Biovender aan haar zijn voldaan.
4.5.
Biovender bestrijdt dat sprake is van een overeenkomst. Zij stelt dat zij in ieder geval, totdat zij betalingsherinneringen van Vanille ontving, niet op de hoogte was van enige overeenkomst. Volgens Biovender ontving zij die betalingsherinneringen en de onderliggende facturen pas nadat [A] , in verband met een verstoorde relatie, feitelijk bij Biovender was vertrokken. Biovender beroept zich erop dat zij na ontvangst van die facturen en betalingsherinneringen intern onderzoek heeft gedaan en dat zij in haar administratie niets heeft kunnen terugvinden wat duidt op een overeenkomst met Vanille. Verder beroept zij zich erop dat ook bij de aandelenoverdracht na de breuk tussen [A] en de [E] niet is gesproken over de overeenkomst met Vanille en de aanspraken van laatstgenoemde.
4.6.
Vanille bestrijdt de stelling van Biovender dat (de andere bestuurder van) Biovender, de heer [D] , niet op de hoogte was van de overeenkomst. Zij voert in dat verband aan dat het merk CAINS op naam van Biovender staat ingeschreven en dat Biovender ook jaarlijks voor die inschrijving moet betalen. Verder wijst zij erop dat zij de facturen (mede) heeft verstuurd aan [e-mailadres] en dat er twee betalingen aan haar zijn gedaan ten laste van de bankrekening van Biovender.
4.7.
De kantonrechter stelt voorop dat een overeenkomst op grond van de wet ook mondeling tot stand kan komen, zoals in dit geval door een mondelinge aanvaarding van de offerte van Vanille door een daartoe bevoegde (mede)bestuurder. Dat er, zoals door Biovender naar voren is gebracht, geen schriftelijke stukken voorhanden zijn, maakt voor de geldigheid van de overeenkomst niet uit.
Uit de door Vanille bij akte overgelegde stukken (producties 13 tot en met 19) blijkt naar het oordeel van de kantonrechter dat zij de geoffreerde werkzaamheden ook daadwerkelijk heeft uitgevoerd. Verder heeft Vanille onbestreden gesteld dat de eerste twee door haar verzonden facturen ten laste van de bankrekening van Biovender zijn betaald. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat tussen Vanille en Biovender een overeenkomst tot stand is gekomen.
De vraag in hoeverre [D] op de hoogte was van die overeenkomst, is niet relevant nu de kantonrechter hiervoor heeft geoordeeld dat [A] zelfstandig bevoegd was om de overeenkomst aan te gaan.
De inhoud van de overeenkomst, de waarde van de verrichte werkzaamheden
4.8.
Zoals hiervoor vermeld, is de kantonrechter van oordeel dat Vanille voldoende met stukken heeft onderbouwd dat zij de door haar gestelde, in de offerte van 16 november 2017 vermelde, werkzaamheden ook daadwerkelijk heeft verricht.
4.9.
Voor het geval de kantonrechter mocht oordelen dat er tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen heeft Biovender aangevoerd dat, als de werkzaamheden van Vanille al een waarde zouden vertegenwoordigen, die werkzaamheden hooguit een waarde vertegenwoordigen van € 3.000,00 tot € 5.000,00 en dat Vanille dit bedrag al ruimschoots heeft ontvangen van Biovender.
Biovender heeft ter zitting aangevoerd dat de door haar genoemde waarde is bepaald door een bedrijf dat zij heeft ingeschakeld om de (waarde van de) werkzaamheden van Vanille te beoordelen, aan de hand van de toen bekende, door Vanille ingebrachte stukken.
Biovender vindt dat er een deskundige benoemd dient te worden die de werkzaamheden van Vanille waardeert.
4.10.
Vanille stelt dat het door haar geoffreerde bedrag is geaccepteerd, zodat daarvan moet worden uitgegaan. Zij wijst erop dat een groot deel daarvan ook al is betaald. Vanille verzet zich tegen het verzoek van Biovender om de overeengekomen prijs achteraf door een deskundige te laten beoordelen.
4.11.
De kantonrechter volgt Vanille in haar standpunt dat de omstandigheid dat partijen een vaste prijs voor de werkzaamheden zijn overeengekomen (het offertebedrag) eraan in de weg staat om de waarde van de verrichte werkzaamheden, achteraf, door een deskundige te laten beoordelen. Zij neemt daarbij in aanmerking dat Biovender een groot deel van dat offertebedrag al zonder protest heeft voldaan.
4.12.
Nu hiervoor is geoordeeld dat sprake is van een (bevoegdelijk gesloten) overeenkomst tussen Vanille en Biovender, waaraan ook uitvoering is gegeven, moet Biovender de op grond van die overeenkomst op haar rustende betalingsverplichtingen nakomen.
De in rekening gebrachte bedragen
4.13.
Biovender heeft niet bestreden dat zij de factuur van 31 maart 2019 ten bedrage van
€ 6.292,00 en de factuur van 13 augustus 2019 ten bedrage van € 30,25 onbetaald heeft gelaten. De kantonrechter is van oordeel dat Biovender gehouden is deze facturen te betalen.
4.14.
Vanille heeft bij akte vermeerdering van eis een factuur van 28 december 2021 ten bedrage van € 423,50 overgelegd en betaling van die factuur gevorderd. Vanille heeft ter zitting toegelicht dat deze factuur betrekking heeft op de webhosting en domeinregistratie in de periode november 2020/november 2021. Volgens Vanille gaat dit om een doorlopende jaarlijkse post, omdat de website van CAINS nog online staat. Vanille heeft in dat verband naar voren gebracht dat zij van Biovender nooit opdracht heeft gekregen om de website offline te halen, dat de kosten daarvan daarom zijn doorgelopen en dat zij deze kosten doorberekent aan Biovender.
4.15.
Biovender bestrijdt dat zij deze factuur moet betalen. Zij stelt zich op het standpunt niet bekend te zijn met de website en daarvan geen gebruik te maken.
4.16.
De kantonrechter is van oordeel dat Biovender op grond van de overeenkomst ook gehouden is om deze factuur aan Vanille te betalen. Niet bestreden is dat de website nog online staat en dat daarvoor kosten zijn gemaakt. Ook als het zo zou zijn dat Biovender, zoals zij stelt, niet op de hoogte was van de website en daarvan geen gebruik maakte, kan Biovender dat niet aan Vanille tegenwerpen.
4.17.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat Vanille tegenover Biovender aanspraak kan maken op betaling van de openstaande factuurbedragen. Dit betekent dat Biovender in totaal een bedrag van
€ 6.745,75(€ 6.292,00 + € 30,25 + € 423,50) aan Vanille dient te betalen.
Wettelijke handelsrente
4.18.
Vanille stelt dat zij Biovender bij brief en e-mailbericht van 11 maart 2021 heeft aangemaand tot betaling, onder aanzegging dat vanaf die datum aanspraak wordt gemaakt op vergoeding van de wettelijke (handels)rente ex artikel 6:119(a) en dat de rente tot de dag van dagvaarding € 1.077,03 bedraagt. Ter zitting heeft (de gemachtigde van) Vanille desgevraagd verklaard dat zij de op het moment van dagvaarding opeisbare wettelijke handelsrente vanaf 11 maart 2021 heeft berekend.
4.19.
Biovender voert verweer tegen de (hoogte van de) gevorderde, ten tijde van dagvaarding opeisbare, handelsrente. Zij stelt dat geen betalingstermijn is overeengekomen en dat bovendien geen renteberekening is overgelegd.
4.20.
De kantonrechter is van oordeel dat Vanille de door haar gevorderde (ten tijde van dagvaarding opeisbare) handelsrente, in het licht van het door Biovender gevoerde verweer, onvoldoende heeft onderbouwd.
Zij overweegt in dat verband dat tussen de door Vanille gestelde ingangsdatum van de rente (11 maart 2021) en de datum van dagvaarding (16 juni 2021) maar drie maanden is verstreken, zodat het rentebedrag bovenmatig voorkomt. Het had op de weg van Vanille gelegen inzichtelijk te maken hoe het gevorderde, ten tijde van dagvaarding opeisbare, rentebedrag ad € 1.077,03 tot stand is gekomen. Nu zij dat heeft nagelaten, zal de kantonrechter de gevorderde, ten tijde van dagvaarding opeisbare, handelsrente afwijzen.
4.21.
De kantonrechter stelt vast dat Vanille in de akte vermeerdering van eis haar eis heeft vermeerderd met € 423,50, maar dat zij heeft niet gevorderd dat de wettelijke handelsrente ook over dat bedrag wordt berekend. De wettelijke handelsrente wordt dan ook toegewezen over de oorspronkelijke, in de dagvaarding gevorderde, hoofdsom van
€ 6.322,25 vanaf 16 juni 2021 (zijnde de datum van dagvaarding).
Buitengerechtelijke incassokosten
4.22.
Vanille maakt aanspraak op een bedrag van € 691,11 aan buitengerechtelijke incassokosten.
4.23.
Biovender stelt dat deze kosten moeten worden afgewezen, omdat het verzenden van sommaties zinloos was. Daarover heeft Biovender ter zitting naar voren gebracht dat mevrouw [C] van Vanille met [D] heeft gebeld over de openstaande facturen en dat [D] haar toen heeft laten weten de facturen niet te kunnen plaatsen, zodat het zinloos was om Biovender te gaan aanschrijven.
4.24.
De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is, nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. De kantonrechter is van oordeel dat Vanille voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Nu hiervoor reeds is geoordeeld dat Biovender, waar het gaat om de openstaande facturen van Vanille, de aan te spreken partij is, is Biovender ook gehouden om de buitengerechtelijk incassokosten te dragen. De kantonrechter gaat dan ook voorbij aan het verweer van Biovender dat het versturen van sommaties zinloos was. Het door Vanille gevorderde bedrag van € 691,11 komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
Proceskosten
4.25.
Biovender wordt in deze procedure in het ongelijk gesteld en zal daarom worden veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten van Vanille worden tot op heden begroot op:
  • dagvaarding € 90,62
  • griffierecht € 507,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 1.375,12
4.26.
Biovender zal ook worden veroordeeld in de nakosten, welke worden begroot op
€ 124,00.
In de vrijwaring
4.27.
Biovender heeft [A] en [B] in vrijwaring opgeroepen.
Zij stelt zich - samengevat weergegeven - op het standpunt dat, in het geval zij gehouden is tot enige betaling aan Vanille, [A] en [B] haar ter zake moeten vrijwaren.
Onrechtmatig handelen [A] en [B] ?
4.28.
Biovender stelt zich op het standpunt dat [A] en [B] , waar het gaat om de totstandkoming en uitvoering van de overeenkomst met Vanille, onrechtmatig hebben gehandeld tegenover Biovender en dat zij daarom gehouden zijn om de schade van Biovender, bestaande uit hetgeen zij aan Vanille moet betalen en de kosten van de onderhavige procedure, te dragen.
Biovender wijst erop dat [A] en [B] elkaars partner zijn. Volgens Biovender zijn [A] en [B] vrienden van de eigenaresse van Vanille en hebben zij met z’n drieën (bewust) mondelinge afspraken gemaakt zonder de medevenno(o)t(en) en/of het personeel van Biovender daarbij te betrekken. Biovender beroept zich er in dat verband op dat in de aanhef van de correspondentie van Vanille “Beste [A] en [B] ” staat vermeld.
Volgens Biovender heeft [A] onrechtmatig gehandeld, omdat hij (onbevoegd) een overeenkomst met Vanille is aangegaan buiten medeweten van en/of zonder overleg met de andere venno(o)t(en) (de he(e)r(en) [D] . Biovender heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat [A] weliswaar zelfstandig bevoegd was, maar dat hij, als hij Biovender bindende overeenkomsten wilde aangaan, wel eerst met [D] moest overleggen. Ook verwijt Biovender [A] dat hij betalingen aan Vanille heeft gedaan, of opdracht daartoe heeft gegeven, ten laste van de rekening van Biovender, buiten de directie en/of de boekhouding van Biovender om. Biovender stelt dat de afspraak was dat alle betalingen langs haar directie en/of boekhouding zouden gaan.
Biovender stelt dat zij [B] niet kent en dat [B] geen enkele bevoegdheid had binnen Biovender, maar dat zij zich kennelijk ten opzichte van Vanille heeft uitgegeven als iemand die Biovender kon binden. Volgens Biovender heeft zij daarom onrechtmatig gehandeld tegenover Biovender.
4.29.
[A] en [B] bestrijden dat zij onrechtmatig hebben gehandeld. Van “een opzetje tussen hen en Vanille” (zoals door Biovender is gesteld) is volgens hen geen sprake.
[A] voert in dat verband aan dat hij zelfstandig bevoegd was om namens Biovender overeenkomsten aan te gaan en dat hij ook zelfstandig bevoegd was om betalingen ten laste van de vennootschap te verrichten of daartoe opdracht te geven. Hij bestrijdt dat daarover nadere afspraken zijn gemaakt.
[B] voert aan dat zij op verzoek van [A] als zelfstandig communicatieadviseur bij de introductie van het merk CAINS is betrokken. Zij heeft meegedacht over die introductie en daarvoor ook facturen aan Biovender gestuurd, aldus [B] . [B] bestrijdt dat zij zich heeft uitgegeven als iemand die Biovender zou kunnen binden.
[A] en [B] stellen zich verder op het standpunt dat Biovender (in de persoon van [D] ), anders dan zij betoogt, wel degelijk op de hoogte was van de overeenkomst met Vanille met betrekking tot de introductie van het merk CAINS.
Volgens [A] en [B] heeft er op 28 april 2017 op het kantoor van Biovender een (kennismakings)gesprek plaatsgevonden met twee medewerkers van Vanille, waarbij [D] aanwezig is geweest.
Ook heeft er volgens hen op 17 oktober 2018 een presentatie van het merk CAINS plaatsgevonden, waarbij (onder meer) relaties van Biovender en [D] aanwezig waren. [A] en [B] verwijzen in dit verband naar de door hen overgelegde getuigenverklaringen en een uitdraai van de presentatie.
4.30.
Op grond van de hoofdregel van artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) rust op Biovender de stelplicht, en in geval van een gemotiveerde betwisting zoals in dit geval aan de orde, ook de bewijslast van haar stelling dat [A] en [B] onrechtmatig hebben gehandeld tegenover Biovender.
4.31.
De kantonrechter is van oordeel dat Biovender onvoldoende onderbouwd heeft gesteld dat [A] (als medebestuurder) tegenover Biovender onrechtmatig heeft gehandeld. Zoals reeds in de hoofdzaak is geoordeeld, was [A] zelfstandig bevoegd om namens Biovender overeenkomsten aan te gaan. Biovender heeft ter zitting naar voren gebracht dat [A] weliswaar zelfstandig bevoegd was, maar dat partijen de afspraak hadden dat zij bij het aangaan van overeenkomsten eerst met elkaar zouden overleggen. [A] heeft dat bestreden. De kantonrechter heeft in de hoofdzaak reeds geoordeeld dat Biovender deze door haar gestelde afspraak op geen enkele wijze heeft onderbouwd. Het had op de weg van Biovender gelegen om de door haar gestelde afspraak met [A] nader te onderbouwen, hetgeen zij heeft nagelaten. Nu [A] zelfstandig bevoegd was om een overeenkomst aan te gaan en van een nadere afspraak niet is gebleken, is van onrechtmatig handelen tegenover de vennootschap geen sprake.
De vraag of [D] , zoals door [A] en [B] gemotiveerd wordt gesteld, op de hoogte was van de met Vanille gesloten overeenkomst, behoeft gezien die zelfstandige bevoegdheid van [A] , niet te worden beantwoord.
De kantonrechter is van oordeel dat [A] ook niet onrechtmatig heeft gehandeld doordat hij betalingen ten laste van de bankrekening van Biovender heeft gedaan of opdracht daartoe heeft gegeven. Biovender heeft immers zelf te kennen gegeven dat [A] zelfstandig bevoegd was om betalingen te doen en deze goed te keuren. Van andersluidende afspraken is niet gebleken.
Voor zover Biovender zich op het standpunt stelt dat [A] onrechtmatig heeft gehandeld door verplichtingen aan te gaan en/of betalingen te doen voor privédoeleinden, is de kantonrechter van oordeel dat zij die stelling - gezien de betwisting daarvan door [A] - onvoldoende heeft onderbouwd.
4.32.
De kantonrechter is van oordeel dat Biovender ook onvoldoende heeft gesteld en onderbouwd dat [B] tegenover Biovender onrechtmatig heeft gehandeld. Dat [B] , in het kader van de introductie van CAINS, contact heeft gehad met Vanille wordt door [B] niet bestreden. [B] heeft echter ter zitting te kennen gegeven dat deze contacten het gevolg waren van de opdracht die [A] haar (namens Biovender) als zelfstandig communicatieadviseur had gegeven. Dat standpunt heeft Biovender ter zitting niet bestreden. Gelet op de gemotiveerde betwisting door [B] van het door Biovender ingenomen standpunt dat zij zich heeft uitgegeven als iemand die Biovender kon binden, had het op de weg van Biovender gelegen om hiertoe meer aan te voeren. Dat [B] onrechtmatig heeft gehandeld is door Biovender dan ook onvoldoende aangetoond.
4.33.
Dat sprake is van “een opzetje tussen Vanille, [A] en [B] ”, heeft Biovender naar het oordeel van de kantonrechter evenmin voldoende onderbouwd. Het enkele feit dat [A] en [B] partners zijn is daartoe onvoldoende.
Dat geldt ook voor de omstandigheid dat Vanille in de aanhef van haar correspondentie “Beste [A] en [B] ” heeft gebruikt.
4.34.
De kantonrechter komt tot de conclusie dat Biovender onvoldoende heeft gesteld en onderbouwd dat [B] en [A] tegenover haar onrechtmatig hebben gehandeld.
Aan bewijslevering wordt niet toegekomen, omdat Biovender niet aan de op haar rustende stelplicht heeft voldaan.
Het voorgaande leidt ertoe dat de vorderingen van Biovender zullen worden afgewezen.
Proceskosten
4.35.
Biovender zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten van [A] en [B] worden veroordeeld. Nu niet is gebleken van voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten, worden deze kosten begroot op nihil.

5.De beslissing

De kantonrechter
In de hoofdzaak
5.1.
veroordeelt Biovender om tegen bewijs van kwijting aan Vanille te betalen een bedrag van € 6.745,75, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente van 8% per jaar over € 6.322,25 vanaf 16 juni 2021 tot aan de dag van algehele betaling;
5.2.
veroordeelt Biovender om tegen bewijs van kwijting aan Vanille te betalen een bedrag van € 691,11 aan buitengerechtelijke incassokosten;
5.3.
veroordeelt Biovender in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van Vanille begroot op € 1.375,12;
5.4.
veroordeelt Biovender in de nakosten, begroot op € 124,00;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
In vrijwaring
5.7.
wijst de vordering(en) af;
5.8.
veroordeelt Biovender in de proceskosten, tot en met vandaag aan de zijde van [A] en [B] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A. Smit, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2022. (ef)