ECLI:NL:RBOVE:2022:1643

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 mei 2022
Publicatiedatum
9 juni 2022
Zaaknummer
9513673 \ CV EXPL 21-2555
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van facturen en geschil over uitvoering van werkzaamheden tussen Electroncare B.V. en [X] Bouw en Industrie B.V.

In deze zaak vordert Electroncare B.V. betaling van drie facturen voor werkzaamheden die zij heeft verricht in opdracht van [X] Bouw en Industrie B.V. [X] betwist de vordering en stelt dat de werkzaamheden niet volledig zijn afgerond, en dat zij kosten heeft moeten maken om deze werkzaamheden af te ronden. De kantonrechter heeft op 17 mei 2022 geoordeeld dat Electroncare niet in de gelegenheid is gesteld om de werkzaamheden af te ronden, en heeft de vordering in conventie toegewezen en de vordering in reconventie afgewezen. De procedure begon met een tussenvonnis op 1 februari 2022, gevolgd door een mondelinge behandeling op 7 april 2022. De kantonrechter heeft vastgesteld dat partijen een overeenkomst hadden gesloten voor het plaatsen van deurautomaten, maar dat Electroncare slechts 149 van de 273 deurautomaten heeft geplaatst. De rechter concludeert dat [X] Electroncare niet de gelegenheid heeft gegeven om de resterende werkzaamheden af te ronden, waardoor er geen sprake is van verzuim aan de kant van Electroncare. De kantonrechter heeft [X] veroordeeld tot betaling van € 9.088,12 inclusief btw, wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten aan Electroncare. De vordering van [X] in reconventie is afgewezen, omdat Electroncare niet aansprakelijk is voor de kosten die [X] heeft gemaakt om de werkzaamheden door derden af te laten maken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 9513673 \ CV EXPL 21-2555
Vonnis van 17 mei 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap
ELECTRONCARE B.V.,
gevestigd te Almere,
eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen Electroncare,
gemachtigde: mr. M.G. Evers,
tegen
de besloten vennootschap
[X] BOUW EN INDUSTRIE B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
hierna te noemen [X] ,
gemachtigde: mr. A. Dalmeijer.

1.Het (verdere) verloop van de procedure

1.1.
Het (verdere) verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 1 februari 2022,
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties,
- een volledige productie 4 van de conclusie van antwoord in reconventie van Electroncare,
- de notitie inclusief productie 1A van [X] ,
- het e-mailbericht van mr. Dalmeijer met de machtiging waaruit blijkt dat de heren [A] en [B] bevoegd zijn om [X] te vertegenwoordigen bij de zitting,
- de mondelinge behandeling, gehouden op 7 april 2022, waar namens Electroncare zijn verschenen de heer [C] en [D] , bijgestaan door mr. Evers
en namens [X] , de heer [B] (financieel manager) en de heer [A] (adjunct-directeur), bijgestaan door mr. Dalmeijer. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat tijdens de mondelinge behandeling is besproken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beslissing samengevat

Waarover deze zaak gaat

Electroncare vordert betaling van een drietal facturen voor de door haar verrichte werkzaamheden. [X] stelt dat de werkzaamheden niet volledig zijn afgerond en dat zij kosten heeft moeten maken om deze werkzaamheden af te kunnen laten maken. [X] verrekent haar vordering in reconventie met de vordering van Electroncare. De kantonrechter oordeelt dat Electroncare niet in de gelegenheid is gesteld om de werkzaamheden af te ronden en wijst de vordering in conventie toe en de vordering in reconventie af. Hoe de kantonrechter tot dit oordeel komt wordt hieronder nader toegelicht.

3.De feiten in conventie en in reconventie

3.1.
Partijen zijn een overeenkomst met elkaar aangegaan, waarbij Electroncare in opdracht van [X] deurautomaten zou plaatsen op een project in Den Haag.
3.2.
[X] heeft Electroncare op 21 december 2020 de opdrachtbevestiging gezonden.
3.3.
In januari 2021 is Electroncare begonnen met het plaatsen van de deurautomaten.
3.4.
Bij e-mailbericht van 9 maart 2021 heeft Electroncare aan [A] , voor zover van belang, het volgende gemaild:
“Beste [A] ,
Bij deze de deuren waar nog aandacht aan besteed moet worden, alles is gemeld bij de uitvoerder(…).”
3.5.
Bij e-mailbericht van 22 maart 2021 om 16:51 uur heeft [A] aan Electroncare gemaild:
“(…)Het lijkt mij niet meer dan logisch en gebruikelijk dat er betaald wordt als het werk volledig
uitgevoerd is. Wij hebben inmiddels voor 80 automaten inkoopopdrachten aan jou verstrekt
terwijl er nog geen enkele automaat functioneel is. Ik ga ervanuit dat het telefoongesprek van vanmorgen berust op een misverstand en dat de werkzaamheden naar tevredenheid zullen worden afgerond.”
3.6.
Bij e-mailbericht van 22 maart 2021 om 19:40 uur hebben [C] en [D] van Electroncare aan [A] gemaild:
“(…) Immers de hele bouw loopt enorme vertraging op maar de opleverdatum blijft staan, dit is een onmogelijke situatie, daarom hebben wij afgesproken dat [X] eigen monteurs in kon zetten, daarbij is de overeenkomst referentie OB 20200139 komen te vervallen.
(…)Per omgaande verwacht ik inkooporder nr's zoals afgesproken voor plaatsing al dan niet
gereed deurautomaten plaatsen, uiteraard indien bouwtechnisch gereed zullen wij de deurautomaten in bedrijf stellen, en de genoemde lijst met Dorma Kaba serie nr's aan jou verstrekken, dat is op dit moment niet mogelijk vanwege alle bouwtechnische gebreken bij het monteren van de automaten.”
3.7.
Van 29 maart 2021 tot en met 2 april 2021 hebben [D] en [A] via WhatsApp elkaar het volgende gestuurd:
“(…)
[29-03-2021 19:16:03] [D] : Ik zal hier rekening mee houden .!en alles
zo goed als ik kan ook oplossen .ga met de deuren aan de gang waar ik ook echt
verder kan .armen en bedrading er aan .komt voor elkaar .hou je op de hoogte.
[02-04-2021 13:19:34] [D] : Het lijkt mij verstandig dat ik de komende
week even niet naar de haag ga tot dat ik weer verder kan met automaten kan
plaatsen op complete deuren .mischien kan jij mij laten weten welke deuren er
klaar zijn voor afmontage. Vriendelijke groet [D] .
[02-04-2021 13:20:06] [A] : Ga ik doen
[02-04-2021 13:33:53] [A] : [E] heeft zojuist beloofd alle punten di en
do op te lossen zodat jij het do en vrijdag kan afronden. Ik ga erop toezien dat je
verder kunt(…)”
3.8.
Op 9 april 2021 heeft Electroncare een factuur ten bedrage van € 6.021,50 inclusief btw aan [X] verzonden met als omschrijving
“Plaatsing 21x deur automaat – OCC Den HaagMeerwerk – 4 uur”.
3.9.
Bij WhatsApp bericht van 17 april 2021 heeft [C] aan [A] laten weten:
“Goede
morgen [A] zoals het er nu uitziet heb ik voor Den Haag geen capaciteit ivm ziekmel-
dingen ik laat het je vast weten zodat je nog iets kunt regelen voor komende week fijn
weekend groet [C] .”
3.10.
Op 22 april 2021 heeft Electroncare een factuur ten bedrage van € 865,00 inclusief btw aan [X] verzonden met als omschrijving
“ [het adres] - 2 man
2 x automaat geplaatst - 14 uur incl wacht en meerwerk uren
Meerwerk: opvullen van automaat en dranger t.o.v van muur,
Eerste automaat, deur zelf sloot niet goed , dus de deur
moest eruit en opnw geplaatst, afgeschaafd door de timmerlieden
Tweede deur was nog niet in gehangen en na wat rondvragen
met de uitvoerder is de deur alsnog gehangen , nadat de
scharnieren opnieuw gefreesd moesten worden worden ,
deur zelf was verkeerd aangeleverd vanuit de fabriek”
3.11.
Op 23 april 2021 heeft [A] aan Electroncare voor zover van belang, het volgende gemaild:
“(…)In de door [X] aan Electroncare verstrekte opdracht staan een aantal werkzaamheden
die uitgevoerd dienen te worden. [X] constateert nu dat een aantal werkzaamheden niet door Electroncare uitgevoerd zijn.
Dit betreft:
(…)Electroncare was duidelijk op de hoogte van bovengenoemde werkzaamheden. Wij hebben jullie hier meermaals op gewezen en aangegeven dat dit tijdig in orde gemaakt diende te worden. Daar is door Electroncare niet adequaat op gereageerd.
Om toch tijdig te kunnen opleveren hebben wij extra monteurs in moeten huren. De kosten hiervan zullen wij aan u in rekening brengen en verrekenen met de door ons nog te betalen facturen aan Electroncare.”
3.12.
Op 23 april 2021 heeft [X] aan Electroncare een factuur gestuurd ten bedrage van € 14.048,10 inclusief btw met als omschrijving
“Werkzaamheden oplevering deurautomaten OCC Cadanz(…)”
3.13.
Op 29 april 2021 heeft Electroncare een factuur ten bedrage van € 2.201,62 inclusief btw aan [X] verzonden met als omschrijving
“Plaatsing 8x deur automaat - OCC Den Haag
Meerwerk en in bedrijfstellen op nacalculatie”
3.14.
Electroncare en [X] hebben elkaars facturen onbetaald gelaten.

4.Het geschil

in conventie

4.1.
Electroncare vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [X] veroordeelt om aan Electroncare te betalen:
  • een bedrag van € 9.088,12 inclusief 21% btw,
  • de wettelijke handelsrente over het bedrag van € 9.088,12, vanaf de vervaldag zijnde de eerste dag van de daarop volgende maand,
  • een bedrag van € 1.003,75 inclusief btw aan buitengerechtelijke incassokosten.
Verder vordert Electroncare dat [X] in de kosten van de procedure wordt veroordeeld, de nakosten daaronder begrepen.
4.2.
Electroncare legt aan haar vordering ten grondslag dat [X] in gebreke is gebleven de facturen van 9 april 2021, 22 april 2021 en 29 april 2021 aan haar te voldoen. Electroncare heeft haar vorderingen ter incasso uit handen moeten geven en heeft daardoor schade geleden. [X] dient daarom ook de buitengerechtelijke incassokosten aan haar te betalen.
4.3.
[X] concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring, althans Electroncare haar deze vordering te ontzeggen, met veroordeling van Electroncare in de kosten van de procedure.
in reconventie
4.4.
[X] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Electroncare veroordeelt om aan [X] te betalen:
  • een bedrag van € 4.960,04 na verrekening,
  • een bedrag van € 948,64 voor geleverde goederen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 31 mei 2021 tot aan de dag van algehele voldoening,
Verder vordert [X] dat Electroncare in de kosten van de procedure wordt veroordeeld.
4.5.
[X] legt aan haar reconventionele vordering - kort gezegd - ten grondslag dat Electroncare de 149 deurautomaten niet volledig heeft aangesloten, niet heeft getest en niet in bedrijf heeft gesteld zoals overeengekomen. [X] stelt dat zij monteurs heeft ingeschakeld om deze werkzaamheden van Electroncare af te laten maken en dat zij deze kosten daarom als schadevergoeding van Electroncare kan vorderen. Op 23 april 2021 heeft [X] hiervoor een bedrag van € 14.048,16 inclusief btw gefactureerd aan Electroncare. Volgens [X] moet haar vordering verrekend worden met de vordering van Electroncare. Na verrekening heeft [X] nog een bedrag van € 4.960,04 inclusief btw
(€ 14.048,16 - € 9.088,12) van Electroncare te vorderen.
Indien komt vast te staan dat geen aanspraak gemaakt zou kunnen worden op schadevergoeding, dan stelt [X] dat partijen een aanvullende afspraak hebben gemaakt waarbij Electroncare toestemming heeft gegeven om het werk door derden te laten afmaken waardoor op grond van die afspraak aanspraak gemaakt wordt op betaling van het bedrag van € 14.048,16. [X] heeft verder naar voren gebracht dat Electroncare een factuur van 29 april 2021 onbetaald heeft gelaten van € 1.422,96 en dat [X] nog een bedrag van
€ 474,32 heeft gecrediteerd aan Electroncare. [X] vordert dan ook nog betaling van een bedrag van € 948,64 (€ 1.422,96 - € 474,32).
4.6.
Electroncare concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring, althans [X] deze vordering te ontzeggen, met veroordeling van [X] in de kosten van de procedure, de nakosten daaronder begrepen.

5.De beoordeling

in conventie

De afspraak tussen partijen
5.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat zij aanvankelijk een overeenkomst met elkaar zijn aangegaan waarbij Electroncare in opdracht van [X] 273 deurautomaten zou plaatsen tegen betaling van een prijs van € 58.000,00 exclusief btw. De afspraken uit deze overeenkomst heeft [X] op 21 december 2020 per e-mailbericht aan Electroncare bevestigd en partijen hebben ter zitting verklaard dat dit de afspraak was zoals deze in beginsel tussen partijen gold. Bij e-mailbericht van 9 februari 2021 heeft [X] aan Electroncare medegedeeld dat niet gestart kon worden met het plaatsen van de deurautomaten zoals aanvankelijk was afgesproken, maar dat de opleverdatum wel hetzelfde zou blijven. Partijen hebben ter zitting naar voren gebracht dat zij vervolgens op 1 maart 2021 overleg op de bouw hebben gehad en dat zij toen mondeling hebben afgesproken dat de originele opdracht (het plaatsen van 273 deurautomaten) zou vervallen en dat Electroncare zoveel mogelijk deurautomaten zou plaatsen. Het in bedrijf stellen van de deurautomaten kon dan nog op een later moment gebeuren.
5.2.
Tussen partijen staat vast dat Electroncare uiteindelijk 149 deurautomaten heeft geplaatst en dat [X] aan Electroncare in totaal al een bedrag van € 27.294,00 exclusief btw voor de opdracht tot het plaatsen van de deurautomaten heeft betaald. De kantonrechter stelt vast dat [X] voor 120 deurautomaten heeft betaald, nu tussen partijen niet in geschil is dat de prijs per deurautomaat € 227,45 bedraagt. Electroncare vordert onder andere betaling van 29 deurautomaten en een bedrag voor meerwerk voor wat betreft het project in Den Haag.
Is Electroncare in de gelegenheid gesteld de werkzaamheden af te maken?
5.3.
Partijen verschillen van mening over de vraag of [X] de facturen dient te betalen voor de door Electroncare geplaatste deurautomaten. Volgens [X] vordert Electroncare betaling voor volledig afgeronde werkzaamheden, terwijl Electroncare de werkzaamheden niet volledig heeft uitgevoerd. [X] stelt zich namelijk op het standpunt dat geen enkele deurautomaat in bedrijf is gesteld, terwijl dit wel de afspraak was tussen partijen. Electroncare heeft daarentegen naar voren gebracht er ongeveer 80 deurautomaten volledig functionerend zijn en dat er ongeveer 70 deurautomaten niet zijn afgemonteerd door omstandigheden in de risicosfeer van [X] , omdat er geen deur of kozijn was, geen goede ondergrond en geen stroom. Electroncare stelt dat [X] ook dient te betalen voor de deurautomaten die nog niet volledig in bedrijf zijn gesteld, omdat Electroncare zich heeft ingespannen om deze werkzaamheden af te kunnen ronden.
5.4.
De vraag die de kantonrechter dient te beantwoorden is of aan Electroncare kan worden toegerekend dat zij niet alle deurautomaten in bedrijf heeft gesteld. Van belang is dan of Electroncare door [X] in de gelegenheid is gesteld om deze werkzaamheden uit te voeren.
5.5.
Electroncare heeft daartoe naar voren gebracht dat zij nooit in de gelegenheid is gesteld om de niet afgeronde werkzaamheden af te kunnen maken. Electroncare stelt dat zij bij e-mailbericht van 9 maart 2021 aan [X] heeft gemeld dat alle deuren nazorg nodig hebben en technisch niet gereed gemeld kunnen worden. Volgens Electroncare heeft [D] op 2 april 2021 aan [A] via WhatsApp gevraagd welke deuren klaar zijn voor afmontage en daarop heeft [A] geantwoord dat [E] (een werknemer van [X] ) heeft beloofd alle punten dinsdag en donderdag op te lossen zodat [D] het donderdag en vrijdag kan afronden. [D] is vervolgens één week niet op het werk geweest, omdat hij op 13 april 2021 vader is geworden. [C] heeft op 17 april 2021 aan [X] bericht dat hij voor de week van 19 tot en met 23 april geen personeel kon inzetten vanwege ziekmeldingen, maar hiermee bedoelt hij niet dat Electroncare de werkzaamheden in het geheel niet kan nakomen. Het betreft slechts een overmacht situatie voor vijf dagen, aldus Electroncare. Op 19 april 2021 wilde [D] weer terugkomen op de bouw, maar hij werd niet meer toegelaten door [X] . Electroncare had de werkzaamheden graag willen voltooien als zij daartoe in de gelegenheid zou zijn gesteld.
5.6.
[X] stelt zich daarentegen op het standpunt dat zij Electroncare via WhatsApp en de mails van 9 en 22 maart 2021 keer op keer in de gelegenheid heeft gesteld om de verplichtingen uit overeenkomst deugdelijk na te komen. Uit het bericht van 17 april 2021 van [C] blijkt volgens [X] dat Electroncare niet zal (kunnen) nakomen en volgens [X] is het verzuim toen direct ontstaan.
5.7.
De kantonrechter is van oordeel dat [X] Electroncare niet in de gelegenheid heeft gesteld om de resterende werkzaamheden af te maken. [X] heeft zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat uit het WhatsApp bericht van [C] van 17 april 2021 blijkt dat Electroncare niet zal (kunnen) nakomen waardoor het verzuim direct is ontstaan. De kantonrechter is van oordeel dat, zoals Electroncare terecht stelt, uit dit bericht niet blijkt dat Electroncare het werk niet kon of wilde afmaken na herstel van ziekte. Bovendien heeft Electroncare ter zitting onbestreden gesteld dat [D] op 19 april 2021, een week na zijn vaderschapsverlof, is teruggekeerd op de bouw maar niet meer werd toegelaten door [X] . In het e-mailbericht van 23 april 2021 van [X] aan Electroncare geeft [A] aan dat een aantal werkzaamheden niet zijn uitgevoerd en dat [X] extra monteurs in heeft moeten huren om tijdig te kunnen opleveren en dat zij deze kosten bij Electroncare in rekening zal brengen. Niet gesteld of gebleken is dat [X] Electroncare in de periode tussen 19 april en 23 april 2021 nog de mogelijkheid heeft geboden om de werkzaamheden af te ronden. Electroncare heeft ook te kennen gegeven dat zij het werk graag had willen afronden indien zij daartoe in de gelegenheid zou zijn gesteld en de kantonrechter twijfelt hier ook niet aan, gelet op de door Electroncare overgelegde mailberichten van 22 maart 2021 en de WhatsAppberichten. Nu [X] zich op het standpunt stelt dat er nog afrondende werkzaamheden hadden moeten worden verricht, voordat zij tot volledige betaling zou overgaan, had het op de weg van [X] (als professionele partij) gelegen om Electroncare in de gelegenheid te stellen om deze werkzaamheden af te maken. Nu dit niet is gebeurd is er geen sprake van verzuim van de kant van Electroncare en is het niet aan haar te wijten dat de werkzaamheden niet zijn afgerond. [X] kan zich er dan ook niet op beroepen dat Electroncare het werk niet deugdelijk heeft afgemaakt.
De in rekening gebrachte bedragen
5.8.
De kantonrechter komt tot de conclusie dat Electroncare aanspraak kan maken op betaling van de facturen van 9 april en 29 april 2021. [X] heeft ook niet bestreden dat zij deze facturen onbetaald heeft gelaten. De factuur van 22 april 2021 heeft betrekking op een ander project, maar [X] heeft niet betwist dat zij deze nota nog dient te betalen. [X] wilde dit bedrag immers verrekenen met haar vordering en is om die reden niet tot betaling overgegaan. [X] dient dan ook een bedrag in hoofdsom van
€ 9.088,12 inclusief btw aan Electroncare te betalen.
Wettelijke handelsrente
5.9.
Electroncare maakt aanspraak op de wettelijke handelsrente over de hoofdsom vanaf de vervaldag zijnde de eerste dag van de daarop volgende maand. [X] heeft op dat punt geen verweer gevoerd.
De kantonrechter zal de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW toewijzen vanaf de vervaldata van de facturen van 9 april 2021, 22 april 2021 en 29 april 2021, waarbij moet worden uitgegaan van de op de facturen vermelde betalingstermijn van veertien dagen.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.10.
Electroncare heeft een bedrag van € 1.003,75 aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. [X] heeft hiertegen geen specifiek verweer gevoerd.
De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. Verder stelt de kantonrechter vast dat Electroncare voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief.
Proceskosten
5.11.
Nu [X] in conventie in het ongelijk is gesteld, zal zij in conventie in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Electroncare worden begroot op:
  • griffierecht € 507,00
  • kosten exploot € 103,33
  • salaris gemachtigde
  • Totaal € 1.356,33
5.12.
De nakosten worden toegewezen zoals na te melden.
in reconventie
5.13.
[X] stelt dat zij monteurs heeft ingeschakeld om de werkzaamheden van Electroncare af te laten maken en dat zij deze kosten daarom als schadevergoeding van Electroncare kan vorderen. De kantonrechter heeft in conventie geoordeeld dat [X] Electroncare niet deugdelijk in de gelegenheid heeft gesteld om de werkzaamheden af te maken en dat er geen sprake is van verzuim aan de kant van Electroncare. Electroncare is dan ook niet gehouden om de factuur van [X] van 23 april 2021 te voldoen.
5.14.
Voor zover [X] zich op het standpunt stelt dat Electroncare toestemming zou hebben gegeven voor het uitvoeren van de werkzaamheden door derden en dat Electroncare deze kosten daarom dient te betalen, oordeelt de kantonrechter dat Electroncare dit gemotiveerd heeft weersproken. Volgens Electroncare blijkt uit het e-mailbericht van [X] van 22 maart 2021 dat afgesproken is dat [X] eigen monteurs kon inzetten om de rest van de 273 deurautomaten te monteren. Dit had volgens Electroncare dan ook niets te maken met de 149 deurautomaten die zij zelf zou monteren. Electroncare stelt dat er geen enkel document is waaruit blijkt dat zij ermee akkoord gaat dat er extra monteurs moeten worden ingehuurd en dat deze kosten in rekening kunnen worden gebracht bij haar. De kantonrechter is van oordeel dat deze toestemming ook niet kan worden afgeleid uit het WhatsApp bericht van 17 april 2021 zoals door [X] wordt gesteld. Dat [X] bij e-mailbericht van 22 maart 2021 en 23 april 2021 aan Electroncare kenbaar heeft gemaakt dat zij derden zou inschakelen om de werkzaamheden af te ronden mag zo zijn, maar dit betekent niet dat Electroncare hiermee heeft ingestemd.
5.15.
Electroncare heeft over de factuur van 29 april 2021 naar voren gebracht dat deze factuur haar onbekend is en betwist dat zij deze verschuldigd is. Gelet op de betwisting door Electroncare is de kantonrechter van oordeel dat [X] onvoldoende onderbouwd heeft gesteld op grond waarvan Electroncare gehouden is tot betaling van deze factuur. De kantonrechter komt dan ook tot de conclusie dat de vordering in reconventie moet worden afgewezen.
Proceskosten
5.16.
[X] zal als de in het ongelijk gestelde partij in reconventie in de kosten van deze procedure worden veroordeeld. De kosten in reconventie bedragen € 311,00 (2 punten x tarief € 311,00) x 0,5 (vanwege de samenhang met conventie).
5.17.
De nakosten worden toegewezen zoals na te melden.

6.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
6.1.
veroordeelt [X] om aan Electroncare te betalen een bedrag van € 9.088,12 inclusief 21% btw, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente in de zin van artikel 6:119a BW vanaf de vervaldata van de onderliggende facturen van 9 april 2021, 22 april 2021 en 29 april 2021, waarbij moet worden uitgegaan van de op de facturen vermelde betalingstermijn van veertien dagen tot aan de dag van algehele voldoening,
6.2.
veroordeelt [X] om aan Electroncare te betalen een bedrag van € 1.003,58 aan buitengerechtelijke incassokosten,
6.3.
veroordeelt [X] in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van Electroncare begroot op € 1.356,33,
6.4.
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
in reconventie
6.5.
wijst de vorderingen af,
6.6.
veroordeelt [X] in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van Electroncare begroot op € 311,00,
in conventie en in reconventie
6.7.
veroordeelt [X] in de nakosten, begroot op € 124,00 (0,5 punt x liquidatietarief met een maximum van € 124,00),
6.8.
verklaart dit vonnis in conventie en in reconventie uitvoerbaar bij voorraad, met uitzondering van de dictumonderdelen r.o. 6.4 en 6.5.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2022. (ef)