4.4De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven en in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 13 juli 2021 te Enschede door geweld en door bedreiging met geweld,
een persoon, te weten [slachtoffer] , heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam, te weten
- het brengen van zijn penis in de vagina en tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en
- het brengen van zijn vingers in de vagina en tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en
- het brengen van zijn tong over de schaamlippen van die [slachtoffer] en
- het betasten van de borsten van die [slachtoffer] ,
waarbij dat geweld en die andere feitelijkheden en die bedreiging met geweld er in hebben bestaan dat verdachte
- die [slachtoffer] op het bed heeft getrokken/gedrukt en
- die [slachtoffer] vast heeft gehouden toen die [slachtoffer] op wilde staan en
- de handen en de benen van die [slachtoffer] vast heeft gepakt en gehouden en
- aan het shirt van die [slachtoffer] heeft getrokken en
- de broek en onderbroek van die [slachtoffer] naar beneden heeft getrokken en
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd “als je hem zelf niet uitdoet, trek ik jouw broek wel kapot” en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gepakt en aan die [slachtoffer] heeft getoond en
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd “ik wil neuken” en “als je jouw bek niet houdt, dan krijg je de kogel”, en
- zijn hand op/over de mond van die [slachtoffer] heeft gedaan en gehouden toen die [slachtoffer] schreeuwde en
- hierbij misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht ten opzichte van die [slachtoffer] en
- hierbij meerdere malen voorbij is gegaan aan de verbale en non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer] en
- aldus voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
2.
hij op 13 juli 2021 te Enschede meerdere wapens, te weten
- een wapen van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een gasrevolver, van het merk Rohm, type RG 89, kaliber 9 mm R.K., zijnde een vuurwapen in de vorm van een revolver en
- een wapen van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een gaspistool, van het merk Rohm, model RG-3S, kaliber 6 mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en
- een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een stroomstootwapen, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of
pijn kon worden toegebracht,
voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.