Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
hij in of omstreeks de periode van 14 september tot en met 15 september 2021 te Almelo, in ieder geval in Nederland, [slachtoffer] opzettelijk en (al dan niet) met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd, door die [slachtoffer] te verwurgen en/of te verstikken en/of door stomp botsend geweld toe te passen op de hals en/of het hoofd van die [slachtoffer] .
hij in of omstreeks de periode van 14 september 2021 tot en met 15 september 2021 te Almelo, in ieder geval Nederland, met het oogmerk om het feit en/of de oorzaak van het overlijden van [slachtoffer] te verhelen, het lijk, te weten het stoffelijk overschot van die [slachtoffer] , heeft verborgen en/of weggevoerd, immers heeft verdachte:
3.De voorvragen
4.De bewijsmotivering
hij in de periode van 14 september 2021 tot en met 15 september 2021 te Almelo, [slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door die [slachtoffer] te verstikken;
hij in de periode van 14 september 2021 tot en met 15 september 2021 te Almelo, met het oogmerk om het feit van het overlijden van [slachtoffer] te verhelen, het lijk, te weten het stoffelijk overschot van die [slachtoffer] , heeft verborgen en weggevoerd, immers heeft verdachte:
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
doodslag;
een lijk verbergen en wegvoeren met het oogmerk om het feit van het overlijden te verhelen.
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
.Er was geen stoornis in het gebruik van alcohol. Toch zijn de copingvaardigheden van betrokkene beperkt, waardoor het begrijpelijk is dat hij onder druk alcohol gaat gebruiken, ook al versterkt dit de problemen meer dan het oplost. Dit maakt dat de keuze om de alcohol te gebruiken en het gevolg hiervan op het gedrag van betrokkene ook in verminderde mate aan hem moet worden toegerekend. Ook zullen de beperkte communicatieve vaardigheden van verdachte een rol hebben gespeeld bij de beslissing om niet direct hulp te zoeken na het overlijden van het slachtoffer. Het effect van de autismespectrumstoornis op het tenlastegelegde gedrag was direct aanwezig. Daarnaast werd het gedrag mogelijk beïnvloed door alcoholgebruik, maar dit gebruik kan door de autismespectrumstoornis en de moeilijke situatie waar verdachte door de relatiebreuk in terechtkwam slechts in een verminderde mate aan verdachte worden toegerekend. Het risico op recidive wordt matig ingeschat, waarbij het alleen gaat om agressie in de context van een reeds langer durende relatie waarin grote problemen ontstaan. In de voorgeschiedenis van verdachte zijn geen aanwijzingen gevonden voor andere vormen van agressie. Bij verdachte zijn er relatief veel beschermende factoren. Het lijkt erop dat de impulsdoorbraak die tot het tenlastegelegde heeft geleid een eenmalige uitbarsting van geweld was na een periode van onzekerheid die ontstond door het verbreken van de relatie door het slachtoffer. Behandeling van de autismespectrumstoornis, aandacht voor het alcoholgebruik en begeleiding in het dagelijkse functioneren kan het risico hierop in de toekomst verlagen. Het risico op recidive kan worden verlaagd door verdachte ambulant te behandelen. Gezien de lichte ernst van de stoornis en gezien de aard van de problematiek is ambulante behandeling hiervoor afdoende. De verwachting is dat er tijdens een klinische behandeling weinig behandeldoelen zullen zijn en voor zover deze doelen er wel zijn wordt er weinig gedragsverandering verwacht door de aard van de stoornis van verdachte. Tot de afloop van de detentie zou de behandeling plaats kunnen vinden in de vorm van voorwaarden bij een eventuele voorwaardelijke invrijheidsstelling. Een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM) kan voor de periode na het aflopen van de detentie worden opgelegd om ervoor te zorgen dat verdachte de ambulante behandeling langdurig zal volhouden. De ambulante behandeling zou ook kunnen worden opgelegd in het kader van TBS met voorwaarden. De psychiater ziet geen reden voor een terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
- De autismespectrumstoornis speelde een rol in de aanleiding tot het ten laste gelegde. Niet met zekerheid is te zeggen of de autismespectrumstoornis ook een rol speelde bij de uitvoering van het ten laste gelegde, omdat contextuele omstandigheden een belangrijke rol speelden en verdachte zelf onvoldoende zicht kon bieden op zijn gedachten, gevoelens en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde. Vanuit de mogelijkheid dat het autisme doorwerkte in het ten laste gelegde wordt de rechtbank in overweging gegeven om het ten laste gelegde feiten verminderd toe te rekenen aan verdachte.
- Vanuit de mogelijkheid dat verdachte niet werd beperkt in zijn keuzevrijheid vanuit de gestelde pathologie en dat het ten laste gelegde vooral moet worden gezien als een sterk overtrokken reactie op een duidelijke stresssituatie wordt geadviseerd om het ten laste gelegde feit, volledig aan verdachte toe te rekenen.
8.De schade van benadeelden
Affectieschade
Uitvaartkosten
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
doodslag;
een lijk verbergen en wegvoeren met het oogmerk om het feit van het overlijden te verhelen;
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) jaren;
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperkingals bedoeld in artikel 38z Sr;
[benadeelde 1]van een bedrag van € 17.500 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 september 2021);
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 17.500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 september 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 90 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
[benadeelde 2]van een bedrag van € 18.350,52 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 september 2021);
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 18.350,52,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 september 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 95 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
[benadeelde 3]van een bedrag van € 17.500 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 september 2021);
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 17.500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 september 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 90 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
[benadeelde 4]van een bedrag van € 17.500 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 september 2021);
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 17.500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 september 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 90 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;