ECLI:NL:RBOVE:2022:1572

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 mei 2022
Publicatiedatum
2 juni 2022
Zaaknummer
9821179 \ CV EXPL 22-883
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming huurwoning na ontdekking hennepkwekerij

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 17 mei 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Almeloose Woningstichting "Beter Wonen" en een gedaagde huurder. De eisende partij, Beter Wonen, vorderde ontruiming van de huurwoning van de gedaagde, nadat er aanwijzingen waren gevonden voor het bestaan van een hennepkwekerij in de woning. De huurovereenkomst was op 20 oktober 2015 ingegaan en de Algemene Huurvoorwaarden van Beter Wonen waren van toepassing. De politie had op 12 april 2022 een Hennepbericht opgesteld, waarin melding werd gemaakt van een vermoeden van hennepteelt in de woning. Dit leidde tot de conclusie dat de gedaagde tekort was geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst.

Tijdens de mondelinge behandeling op 3 mei 2022 heeft de gedaagde erkend dat er hennepgerelateerde spullen in de woning waren aangetroffen, maar hij betwistte dat hij op heterdaad was betrapt bij het hebben van een hennepkwekerij. De kantonrechter oordeelde dat Beter Wonen voldoende aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst, wat de ontruiming rechtvaardigde. De kantonrechter wees de vordering tot ontruiming toe, maar wees de vordering tot betaling van een contractuele boete af, omdat Beter Wonen geen spoedeisend belang had bij deze vordering. De gedaagde werd ook veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 9821179 \ CV EXPL 22-883
Vonnis in kort geding van 17 mei 2022
in de zaak van
de stichting
ALMELOSE WONINGSTICHTING "BETER WONEN",
gevestigd en kantoorhoudende te Almelo,
eisende partij, hierna te noemen Beter Wonen,
gemachtigde: mr. M. Douwenga te Hardenberg,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties,
  • de mondelinge behandeling op 3 mei 2022.
1.2.
Bij brief van 9 mei 2022, die tegelijktijdig per e-mail is verzonden, heeft de advocaat van Beter Wonen zich tot de rechtbank gewend met het verzoek op de kortst mogelijke termijn vonnis te wijzen, dat wil zeggen op een eerder tijdstip dan de geplande datum voor uitspraak.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Beter Wonen heeft met [gedaagde] een huurovereenkomst gesloten, ingaande op 20 oktober 2015, met betrekking tot de woning staande en gelegen aan [het adres] te [woonplaats] (hierna: de woning). Op deze huurovereenkomst zijn de Algemene Huurvoorwaarden van Beter Wonen van toepassing.
2.2.
De politie heeft een Hennepbericht d.d. 12 april 2022 opgesteld en toegestuurd aan Beter Wonen. Daaruit blijkt dat de politie op 31 januari 2022 een melding heeft gekregen van een vermoeden van hennepteelt. In die melding is geklaagd over tassen stinkend naar wiet en uit de brievenbus rook de politie een henneplucht. In het Hennepbericht staat verder:
“(..)
In de woning lagen circa 170 plantenpotten (23 x 23 x 28 cm) met afgeknipte plantenstelen en wortelvoet. In de woonkamer lag een kweektent, deze was geheel vernield. De geschatte grootte van de kweektent was 5 x 2 meter bij 5 x 2,5 meter. In de woning werden diverse stapels lege plantenpotten aangetroffen. Tevens werd er op zolder potaarde en een bos kaalgeknipte hennepplantstelen aangetroffen.
(…)
Buiten de woning lagen ook nog circa 30 plantenpotten met afgeknipte plantenstelen en wortelvoet.
(..)
Er waren indicatoren voor een (1) eerdere oogst. Gezien het oppervlakte van de kweektent (12,5 m2) komt dit uit op 187 hennepplanten.
2.3.
[gedaagde] is op 6 april 2022 op het kantoor van Beter Wonen gekomen. Beter Wonen heeft te kennen gegeven dat de troep die nog altijd in de voortuin lag, opgeruimd dient te worden. Verder heeft Beter Wonen te kennen gegeven dat ze vanwege de aangetroffen hennepkwekerij de huurovereenkomst met [gedaagde] wenst te beëindigen.
2.4.
Bij brief van 8 april 2022 heeft de gemachtigde van Beter Wonen [gedaagde] aangeschreven met het verzoek de huurovereenkomst op te zeggen. [gedaagde] is daartoe niet overgegaan.
2.5.
Bij brief van 14 april 2022 heeft de gemeente Almelo bij Beter Wonen aangedrongen op het nemen van stappen om te komen tot de beëindiging van de huurovereenkomst.

3.Het geschil

3.1.
Beter wonen vordert, samengevat, dat de kantonrechter in kort geding, bij vonnis uitvoerbaar in voorraad:
  • [gedaagde] veroordeelt om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis de woning met onroerende aanhorigheden staande en gelegen aan [het adres] te [woonplaats] te ontruimen, in goede staat op te leveren en deze ontruimd te houden;
  • [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan Beter Wonen van de contractuele boete van
€ 2.500,--, althans een in goede jurstitie te betalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 april 2022, binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis;
  • [gedaagde] veroordeelt tot betaling van de buitengerechteljke incassokosten ad € 453,75 binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis.
  • [gedaagde] veroordeelt in de kosten van dit geding, waaronder de nakosten.
3.2.
Ter onderbouwing van de vorderingen voert Beter Wonen aan dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. In de woning zijn goederen aangetroffen die zijn gebruikt voor het aanleggen van een professionele hennepkwekerij met 187 planten. Het voorhanden hebben van deze goederen is strafbaar op grond van artikel 11a van de Opiumwet. Daarmee heeft [gedaagde] volgens Beter Wonen gehandeld in strijd met de huurovereenkomst en de Algemene Huurvoorwaarden. Beter Wonen wijst erop dat zij een zero tolerance beleid voert ten aanzien van hennepkweek, ook indien deze zich in de voorbereidende dan wel afrondende fase bevinden. [gedaagde] brengt met zijn gedragingen de veiligheid en leefbaarheid van de buurt ernstig in gevaar.
3.3.
[gedaagde] voert verweer tegen de ontruiming. Hij erkent dat er hennepgerelateerde spullen zijn aangetroffen, maar voert aan dat hij niet op heterdaad is betrapt bij het hebben van een hennepkwekerij. [gedaagde] wil graag de woning weer bewoonbaar maken. Verder wijst [gedaagde] op zijn moeilijke persoonlijke omstandigheden.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Bij de dagvaarding zijn de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht genomen.
4.2.
De kantonrechter zal bij de beoordeling van de zaak geen acht slaan op de brief van 9 mei 2022 van de zijde van de advocaat van Beter Wonen. Op voet van artikel 13.3 van het “Landelijk procesreglement kort gedingen rechtbanken, kanton” neemt de kantonrechter geen kennis van berichten van een partij die hem bereiken nadat uitspraak is bepaald, tenzij blijkt dat de wederpartij en de eventuele overige partijen ermee hebben ingestemd dat het bericht ter kennis van de kantonrechter wordt gebracht. Het is de kantonrechter niet gebleken dat [gedaagde] hiermee heeft ingestemd, of zelfs maar dat de advocaat van Beter Wonen hem op de hoogte heeft gesteld van deze brief. Deze gang van zaken lijkt overigens ook op gespannen voet te staan met gedragsregel 21 lid 3, waarin is bepaald dat het de advocaat niet is geoorloofd zich zonder toestemming van de wederpartij tot de rechter te wenden, nadat de uitspraak is bepaald.
De ontruiming
4.3.
In een zaal al de onderhavige dient in de eerste plaats te worden beoordeeld of er sprake is van een tekortkoming aan de zijde van [gedaagde] die een ontruiming van het gehuurde rechtvaardigt. Bij toewijzing van een vordering tot een zeer ingrijpende en meestal onomkeerbare maatregel als ontruiming in kort geding dient terughoudendheid te worden betracht, gelet op de waarborgen waarmee de wet de rechten van huurders van woonruimte omkleedt. Voor toewijzing van een dergelijke vordering zal dan ook slechts plaats zijn als deze vooruit loopt op een vonnis in een bodemprocedure waarbij met een grote mate van waarschijnlijkheid eveneens de ontruiming zal worden bevolen, terwijl bovendien sprake moet zijn van een zodanig ernsitge tekortkoming en van een zodanig spoediesend belang dat de beslissing in de bodemzaak niet kan worden afgewacht.
4.4.
De kantonrechter oordeelt dat het spoedeisend belang van Beter Wonen bij de gevorderde ontruiming reeds in voldoende mate voortvloeit uit haar stellingen en de aard van het gevorderde. Dit betekent dat deze vordering van Beter Wonen inhoudelijk beoordeeld kan worden.
4.5.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] erkend dat er hennepgerelateerde spullen zijn aangetroffen, maar hij voert aan dat deze spullen inactief waren en dat hij niet op heterdaad is betrapt bij het hebben van een hennepkwekerij. De inhoud van het door Beter Wonen overgelegde hennepbericht is door [gedaagde] niet weersproken. Daaruit blijkt dat het aannemelijk is dat er een professionele hennekwekerij van ongeveer 187 hennepplanten in de woning is geweest en dat er al in ieder geval één hennepoogst heeft plaatsgevonden. Verder heeft de politie in en buiten de woning hennep gerelateerde goederen aangetroffen. Het voorhanden hebben van deze goederen is strafbaar op grond van artikel 11a van de Opiumwet. De kantonrechter is van oordeel dat Beter Wonen voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst door [gedaagde] .
4.6.
De vraag die vervolgens dient te worden beantwoord is of de kantonrechter in een door Beter Wonen te voeren bodemprocedure zal oordelen dat dat deze tekortkoming ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde zal rechtvaardigen en of er aanleiding is om vooruitlopend op deze beslissing [gedaagde] te veroordelen de woning te ontruimen.
4.7.
Ingevolge artikel 6:265 BW geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen, aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
4.8.
De kantonrechter acht het aannemelijk dat de bodemrechter zal oordelen dat de in voornoemd artikel vervatte uitzondering zich hier niet voordoet. Daarom acht de kantonrechter de gevorderde ontruiming van het gehuurde gerechtvaardigd. Duidelijk is dat er hennepgerelateerde goederen zijn aangetroffen. De stelling van [gedaagde] dat de hennepgerelateerde goederen inactief waren en dat hij niet op heterdaad is betrapt bij het hebben van een hennepkwekerij maakt dat niet anders. In dat kader acht de kantonrechter van belang dat Beter Wonen een zero tolerance beleid voert ten aanzien van hennepkweek, ook indien deze zich in de voorbereidende dan wel afrondende fase bevinden. Beter Wonen heeft een zwaarwegend belang bij het handhaven van haar beleid en daarmee bij een snelle ontruiming van de woning, nu dit ook naar andere huurders een signaal afgeeft dat dergelijke ernstige tekortkomingen, als die waaraan [gedaagde] zich heeft schuldig gemaakt, niet worden getolereerd. De gevorderde ontruiming zal worden toegewezen.
De contractuele boete
4.9.
Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. De vordering van Beter Wonen tot betaling van € 2.500,- is gebaseerd op artikel 6.8 van de Algemene Huurvoorwaarden, die onderdeel uitmaken van de huurovereenkomst. Volgens genoemd artikel is het de huurder niet toegestaan in het gehuurde hennep te kweken, drogen of knippen. Het artikel bepaalt voorts dat bij overtreding van dit verbod de huurder een onmiddellijk opeisbare boete is verschuldigd. Beter Wonen vordert de betaling van dit bedrag aan contractuele boete. Het boetebeding dient in beginsel door de rechter ambtshalve te worden onderzocht op oneerlijkheid in de zin van de richtlijn 93/13/ EEG (oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten). Tijdens de mondelinge behandeling heeft Beter Wonen echter erkend dat zij geen spoedeisend belang heeft bij de vordering tot betaling van de contractuele boete. De kantonrechter zal deze vordering om die reden dan ook afwijzen.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.10.
Beter Wonen maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden. Beter Wonen heeft aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 9:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
Proceskosten
4.11.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure worden veroordeeld, tot op heden aan de zijde van Beter Wonen begroot op
€ 128,-- aan griffierecht, € 127,42 aan explootkosten en € 374,-- aan salaris gemachtigde (twee punten, € 185,-- per punt), alles bij elkaar € 629,42. De nakosten worden begroot op
€ 93,50 (een half punt salaris gemachtigde).

5.De beslissing

De kantonrechter, recht doende in kort geding
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis de woning met onroerende aanhorigheden aan de [het adres] te [woonplaats] te ontruimen, in goede staat op te leveren en deze ontruimd te houden;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Beter Wonen van € 453,75 aan buitengerechtelijke incassokosten;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Beter Wonen begroot op € 629,50;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de nakosten van € 93,50;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Louter, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2022.
(SL(O)