ECLI:NL:RBOVE:2022:1538

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 mei 2022
Publicatiedatum
31 mei 2022
Zaaknummer
9803674 \ EJ VERZ 22-109
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verjaring van erfdienstbaarheid van overpad tussen woningen en kapel

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter op 16 mei 2022, staat de vraag centraal of er door verjaring een erfdienstbaarheid van overpad is ontstaan tussen het erf van eisers, [eiser 1] en [eiser 2], en de kapelgemeente. De kantonrechter oordeelt dat er inderdaad een erfdienstbaarheid is ontstaan, waardoor bezoekers van de kapel het erf van eisers mogen gebruiken om op hun eigen erf te komen. De zaak betreft een verharde steeg van vier meter breed die tussen de woningen van eisers en de kapel ligt. Eisers willen de grond van de steeg wijzigen en een erfafscheiding plaatsen, terwijl de kapelgemeente het gebruik van de steeg wil voortzetten om haar parkeerplaats te bereiken.

De kantonrechter stelt vast dat de kapel tussen 1912 en 1916 is gebouwd en sindsdien als kerkgebouw in gebruik is. De woning van eisers is in 1936 gebouwd en zij wonen daar sinds 2015. De kapelgemeente heeft voldoende aangetoond dat de steeg al tientallen jaren als weg is ingericht en door haar is gebruikt, ook door auto’s. De kantonrechter concludeert dat de kapelgemeente, door het gebruik van de steeg gedurende de afgelopen twintig jaar, een recht van erfdienstbaarheid heeft verkregen. Dit betekent dat eisers het gebruik van de steeg moeten dulden en de uitoefening van de erfdienstbaarheid door de kapelgemeente niet mogen belemmeren.

De kantonrechter compenseert de proceskosten, wat inhoudt dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis kan door de kapelgemeente in de openbare registers van het Kadaster worden ingeschreven.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 9803674 \ EJ VERZ 22-109
PROCES-VERBAALvan de op 16 mei 2022 te Zwolle gehouden mondelinge behandeling door de Overijsselse Overlegrechter in de zaak van:

1.[eiser 1] ,

2.
[eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen [eiser 1] en [eiser 2] ,
verschenen in persoon
en
HERVORMDE KAPELGEMEENTE RUINERWOLD,
gevestigd te Ruinerwold,
hierna te noemen de kapelgemeente,
vertegenwoordigd door [A] en [B] .
Tegenwoordig:
  • mr. F. Koster, kantonrechter;
  • mr. S. Bongers, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschenen:
  • [eiser 1] en [eiser 2] ;
  • De kapelgemeente, vertegenwoordigd door [A] (bestuursvoorzitter) en [B] (bestuurslid).
De kantonrechter stelt vast dat beide partijen zijn verschenen. De kantonrechter gaat over tot de bespreking van de zaak en het probleem. Beide partijen lichten hun standpunten toe.
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter ter zitting mondeling vonnis gewezen.

1.1. De gronden van de beslissing

1.1.
Deze zaak draait om de vraag of er door verjaring een erfdienstbaarheid is ontstaan in de steeg tussen de woning van [eiser 1] en [eiser 2] en de kapel. De kantonrechter is van oordeel dat er op het erf van [eiser 1] en [eiser 2] een erfdienstbaarheid van overpad is ontstaan ten behoeve van het erf van de kapel, op grond waarvan bezoekers van de kapel het erf van [eiser 1] en [eiser 2] mogen gebruiken om op hun eigen erf te komen. Deze beslissing wordt hierna toegelicht.
1.2.
Het aan [eiser 1] en [eiser 2] in eigendom toebehorende perceel is gelegen naast het perceel van de kapelgemeente. Tussen de op deze percelen staande woning van [eiser 1] en [eiser 2] en de kapel van de kapelgemeente, loopt een verharde steeg van vier meter breed. De erfgrens loopt schuin door deze steeg.
1.3.
[eiser 1] en [eiser 2] willen het gebruik van de grond van de steeg wijzigen in die zin dat zij grond willen ruilen of kopen om op die manier een rechte erfgrens te creëren en de (eigendom van de) steeg op te splitsen. Zij willen een erfafscheiding plaatsen, zodat er geen auto’s meer door de steeg naar het achtergelegen terrein van de kapel kunnen rijden. De kapel heeft namelijk aan de achterzijde ook een ingang naar haar perceel.
1.4.
De kapel wil de grond van de steeg blijven gebruiken om de achter op haar perceel gelegen parkeerplaats – ook met auto’s – te kunnen bereiken en voert daartoe aan dat door verjaring een recht van erfdienstbaarheid is ontstaan.
1.5.
Diegene die een erfdienstbaarheid bezit op het tijdstip waarop de verjaring van de rechtsvordering tot beëindiging van het bezit daarvan wordt voltooid, verkrijgt een recht van erfdienstbaarheid, ook al was zijn bezit niet te goeder trouw. Dit volgt uit artikel 105 van Boek 3 en artikel 72 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Die rechtsvordering verjaart door verloop van 20 jaar na aanvang van het bezit (artikel 3:306 en 3:314 lid 2 BW). “Bezit” betekent “het houden van een goed voor zichzelf”, dat wil zeggen het uitoefenen van de feitelijke macht over een goed met de pretentie rechthebbende te zijn. De vraag of iemand een goed voor zichzelf houdt of voor een ander wordt volgens artikel 3:108 BW beoordeeld naar verkeersopvattingen en op grond van uiterlijke feiten.
1.6.
De kantonrechter overweegt dat als onweersproken vast is komen te staan dat de kapel tussen 1912 en 1916 is gebouwd en dat deze sindsdien als kerkgebouw in gebruik is. De woning van [eiser 1] en [eiser 2] is in 1936 gebouwd. [eiser 1] en [eiser 2] wonen er sinds 2015. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de kapelgemeente, mede aan de hand van overgelegde verklaringen, voldoende onderbouwd dat de steeg al tientallen jaren is ingericht als weg en ook voortdurend zo wordt gebruikt, ook door auto’s. [eiser 1] en [eiser 2] hebben dat onvoldoende gemotiveerd weersproken. De kapelgemeente heeft dus (in ieder geval) de afgelopen twintig jaren gebruik gemaakt van het pad alsof zij een erfdienstbaarheid bezit en doet dat nog steeds.
Daarmee slaagt het beroep van de kapelgemeente op verjaring en heeft de kapelgemeente een recht van erfdienstbaarheid verkregen, op grond waarvan de kapelgemeente het perceel van [eiser 1] en [eiser 2] mag gebruiken om op hun eigen perceel te komen. [eiser 1] en [eiser 2] moeten het gebruik van de steeg dan ook dulden en mogen de uitoefening van de erfdienstbaarheid door de kapelgemeente niet belemmeren.
1.7.
Partijen hebben gekozen voor een procedure bij de Overijsselse Overlegrechter. Uitgangspunt hierbij is dat de proceskosten worden gecompenseerd, inhoudende dat iedere partij de eigen kosten draagt. De kantonrechter ziet in deze procedure geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.
1.8.
De kapelgemeente kan dit vonnis ook in de openbare registers van het Kadaster laten inschrijven.

2.De beslissing

De kantonrechter
2.1.
verklaart voor recht dat de kapelgemeente door verjaring een recht van erfdienstbaarheid van overpad heeft verkregen op grond waarvan de kapelgemeente de strook grond op het perceel van [eiser 1] en [eiser 2] , gelegen tussen de kapel en de woning van [eiser 1] en [eiser 2] , mag gebruiken om, ook met voertuigen, op hun eigen perceel te komen;
2.2.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
2.3.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit mondelinge vonnis is gewezen door mr. F. Koster, kantonrechter, en tijdens de
zitting op 16 mei 2022 in het bijzijn van de griffier in het openbaar uitgesproken.