Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
mr. H. Menke en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. L.J.H.M. Achten, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.
Rechtbank Overijssel
De rechtbank Overijssel heeft op 31 mei 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 61-jarige man, die als pastor werkzaam was bij een geloofsgemeenschap. De man werd beschuldigd van ontucht met een vrouwelijk kerklid, waarbij hij seksuele handelingen met haar zou hebben verricht in de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015. De rechtbank heeft vastgesteld dat de seksuele handelingen daadwerkelijk hebben plaatsgevonden, maar oordeelt dat er onvoldoende bewijs is dat de vrouw zich in een afhankelijkheidspositie bevond ten opzichte van de man, die in een rol van hulpverlener zou hebben gehandeld. De rechtbank concludeert dat de handelingen niet kunnen worden aangemerkt als ontucht in de zin van artikel 249, tweede lid, sub 3, van het Wetboek van Strafrecht. Daarom spreekt de rechtbank de verdachte integraal vrij van de tenlastelegging.
Tijdens de zitting op 17 mei 2022 heeft de officier van justitie, mr. H. Menke, de vordering ingediend, terwijl de verdediging door mr. L.J.H.M. Achten werd vertegenwoordigd. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waarbij het contact tussen de verdachte en de aangever in de loop van 2015 steeds intenser werd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen sprake was van een hulpverleningsrelatie, maar eerder van een vriendschappelijke band die leidde tot een seksuele relatie. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste, niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte van het ten laste gelegde feit werd vrijgesproken.