ECLI:NL:RBOVE:2022:152

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 januari 2022
Publicatiedatum
21 januari 2022
Zaaknummer
C/08/270939 / HA ZA 21-373
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot oproeping in vrijwaring in faillissementszaak

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Overijssel op 19 januari 2022, is een incident aanhangig gemaakt door [gedaagde sub 3] die verzocht om [gedaagde sub 1] B.V. en [gedaagde sub 2] B.V. in vrijwaring op te roepen. De eiser in de hoofdzaak, Robert Adly Shenouda, optredend als curator in het faillissement van [A] B.V., heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft de vordering van [gedaagde sub 3] toegewezen, omdat deze voldeed aan de wettelijke vereisten en niet was weersproken. Tevens is [gedaagde sub 3] veroordeeld in de proceskosten van het incident, die zijn vastgesteld op nihil, aangezien Shenouda zich had gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

In de hoofdzaak is de rechtbank verder gegaan met de procedure en heeft zij bepaald dat de hoofdzaak op de rol van 2 maart 2022 zal komen voor conclusie van antwoord. Het is opgemerkt dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] tot dat moment niet waren verschenen, maar dat zij op grond van artikel 142 van het Wetboek van Rechtsvordering (Rv) alsnog in de hoofdzaak kunnen verschijnen zolang er geen eindvonnis is gewezen. De rechtbank heeft iedere verdere beslissing aangehouden, wat betekent dat de zaak nog niet definitief is afgedaan.

Het vonnis is uitgesproken door mr. U. van Houten en is openbaar gemaakt op dezelfde datum als de uitspraak.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/270939 / HA ZA 21-373
Vonnis in incident van 19 januari 2022
in de zaak van
ROBERT ADLY SHENOUDA
in hoedanigheid van curator in het faillissement van [A] B.V.
kantoorhoudende te Enschede,
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat mr. A. Muradjan te Enschede,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 2] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen,
3.
[gedaagde sub 3],
wonende te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
eiser in het incident,
advocaat mr. P. Geervliet te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
De volgende stukken zijn in deze procedure ingediend:
  • de dagvaarding,
  • de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring,
  • de incidentele conclusie van antwoord van Shenouda q.q.
1.2.
Het vonnis is bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

In het incident

2.1.
[gedaagde sub 3] vordert dat hem wordt toegestaan [gedaagde sub 2] B.V. en [gedaagde sub 1] B.V. in vrijwaring op te roepen. Shenouda q.q. refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
2.2.
De rechtbank wijst de vordering toe. De vordering voldoet aan de wet en is niet weersproken.
2.3.
[gedaagde sub 3] wordt veroordeeld in de proceskosten van het incident aan de zijde van Shenouda q.q., die worden bepaald op nihil aangezien Shenouda q.q. zich heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
In de hoofdzaak
2.4.
De rechtbank zal de hoofdzaak verwijzen naar de rol van 2 maart 2022 voor conclusie van antwoord. Daarbij wordt opgemerkt dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] tot nu toe niet zijn verschenen in de hoofdzaak, maar dat zij op grond van artikel 142 van het Wetboek van Rechtsvordering (Rv) desgewenst alsnog in de hoofdzaak kunnen verschijnen, zolang er geen eindvonnis is gewezen.
2.5.
De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
staat toe dat [gedaagde sub 2] B.V. en [gedaagde sub 1] B.V. door [gedaagde sub 3] worden gedagvaard tegen de terechtzitting van 2 maart 2022,
3.2.
veroordeelt [gedaagde sub 3] in de kosten van het incident, aan de zijde van Shenouda q.q. tot op heden begroot op nihil.
in de hoofdzaak
3.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 2 maart 2022 voor conclusie van antwoord,
3.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten en in het openbaar uitgesproken op 19 januari 2022.