ECLI:NL:RBOVE:2022:1508

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 mei 2022
Publicatiedatum
25 mei 2022
Zaaknummer
C/08/272370 / HA ZA 21-418
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van schenkingen en verrekening van privévermogens tussen ex-samenwoners na beëindiging samenlevingsovereenkomst

In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Overijssel op 18 mei 2022, gaat het om de afwikkeling van de vermogens van twee ex-samenwoners, [X] en [Y], na de beëindiging van hun samenlevingsovereenkomst. De partijen hebben van 2016 tot 2021 samengewoond en een samenlevingsovereenkomst opgesteld waarin afspraken zijn gemaakt over de verdeling van hun gezamenlijke en privévermogens. De vrouw, [Y], bewoont met hun twee kinderen de gezamenlijke woning, terwijl de man, [X], vorderingen indient voor de verdeling van de woning en de verrekening van hun vermogens. De rechtbank oordeelt dat de woning aan de vrouw wordt toegedeeld tegen een waarde van € 193.000,-, en dat de man recht heeft op een vergoeding van de helft van de waarde van de woning. Daarnaast wordt de vrouw veroordeeld tot het betalen van een bedrag van € 1.565,- aan de man voor de stacaravan. De rechtbank wijst de vorderingen van de man en vrouw toe, waarbij de wettelijke rente vanaf de datum van het vonnis wordt toegepast. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer: C/08/272370 / HA ZA 21-418
Vonnis van 18 mei 2022
in de zaak van
[X],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
advocaat: mr. F.P. van Dalen te Leeuwarden,
tegen
[Y],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
advocaat: mr. R.R.J.A. Olie-Hallmans te Meppel.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties;
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met producties;
  • het vonnis van 12 januari 2022;
  • de conclusie van antwoord in reconventie met producties;
  • producties tevens akte wijziging van 7 april 2022;
  • producties tevens akte uitlating van 15 april 2022;
  • de mondelinge behandeling op 19 april 2022, waarbij partijen met hun advocaten zijn verschenen.
1.2.
Tenslotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De man en de vrouw hebben vanaf 2016 een affectieve relatie met elkaar gehad en samengewoond. In het kader van deze relatie is een samenlevingsovereenkomst opgesteld op 17 mei 2017. Deze samenlevingsovereenkomst is op 10 juni 2021 beëindigd. De vrouw bewoont met de twee jonge kinderen van partijen de woning van partijen aan de [adres 1] te [plaats] .
2.2.
In de samenlevingsovereenkomst is - voor zover hier van belang - het volgende bepaald:
Artikel 7
(…)
3. Inboedel wordt geacht steeds voor gezamenlijke rekening te zijn verkregen, tenzij schriftelijk anders blijkt.
Onder inboedel wordt verstaan het geheel van de huisraad en de tot stoffering en meubilering van de woning dienende roerende zaken, alsmede huishoudelijke apparaten, met inbegrip van verzamelingen van boeken en van voorwerpen van kunst, wetenschap of geschiedkundige aard.
Artikel 8
Deze overeenkomst wordt ontbonden:
a.
door opzegging door één van de partijen op het tijdstip tegen welke de opzegging is gedaan.
(…)
Artikel 9
1.
Indien de samenwoning eindigt op de wijze als bedoeld in artikel 8 sub a., b. of e., zal tussen partijen, dan wel tussen de langstlevende van hen en de rechtverkrijgenden van de overleden partner, worden afgerekend alsof partijen in algehele gemeenschap van goederen waren gehuwd, een en ander op de wijze als hierna bepaald.
Met algehele gemeenschap van goederen wordt bedoeld de algehele gemeenschap van goederen zoals die geldt op de datum van ondertekening van deze akte.
2.
Binnen drie maanden na einde van de samenwoning wordt in verband met deze verrekening het vermogen van ieder van partijen beschreven.
Onder het vermogen van een partij wordt met inachtneming van het bepaalde in lid 8 verstaan het saldo van zijn bezittingen en schulden.
(…)
4. De beschrijving van de vermogens van partijen en de waardering van de daartoe behorende bezittingen en schulden geschiedt:
(…)
bij einde van de samenwoning als bedoeld in artikel 8 sub a. of e. op het betreffende tijdstip waarop de samenleving eindigt.
De waardering van de goederen en schulden vindt plaats in onderling overleg en bij gebreke daarvan een of meer deskundigen, te benoemen door de kantonrechter genoemd in artikel 679 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
5.
De verrekening geschiedt als volgt:
a.
Eerst wordt het onder lid 3. bedoelde vermogen van ieder van partijen voor wat betreft:
  • de heer [X] verminderd met de door hem bij aanvang van de samenwoning ingebrachte waarde van een honderd vijf en zestig duizend twee honderd twee en twintig euro en vijf en veertig eurocent (€ 165.222,45);
  • mevrouw [Y] verminderd met de door haar bij aanvang van de samenwoning ingebrachte waarde van vier honderd acht en twintig duizend drie honderd twee en veertig euro en een eurocent (€ 428.342,01).
Vervolgens wordt het vermogen dat voor ieder na aftrek van die waarden resteert, bij elkaar opgeteld en bij helfte tussen partijen verdeeld.
De verrekening vindt plaats doordat de ene partij aan de andere partij een zodanig bedrag uitkeert dat na die uitkering iedere partij voor een gelijke waarde in het onder sub b. bedoelde resterende vermogen is gerechtigd.
6.
De uitkering vindt plaats in geld binnen een jaar na de ontbinding van de samenwoning, tenzij partijen anders overeenkomen of de eisen van redelijkheid en billijkheid anders meebrengen.
7.
(…)
8.
Van het in lid 3 bedoelde vermogen worden uitgezonderd:
  • de goederen die door partijen krachtens erfrecht of schenking zijn verkregen alsmede de op die verkrijgingen drukkende schulden en de wegens die verkrijgingen geheven belastingen, zoals erf- en schenkbelasting;
  • al hetgeen krachtens zaaksvervanging voor bovengenoemde goederen in de plaats is getreden;
  • het ondernemingsvermogen van een partij.
(…)

3.De vorderingen

in conventie
3.1.
De man vordert de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de verdeling van de gemeenschappelijke woning aan de [adres 1] te [plaats] vast te stellen op de wijze zoals de rechtbank dat in goede justitie zal vermenen te behoren en daarbij vast te stellen dat degene aan wie de woning wordt toegescheiden gehouden is om aan de andere deelgenoot de helft van de economische waarde van de gemeenschappelijke woning aan degene aan wie de woning niet wordt toebedeeld te betalen op grond van overbedeling, althans op dit onderdeel een beslissing te nemen als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren;
II. vast te stellen dat de kosten van de notariële verdelingsakte op 50/50-basis tussen partijen wordt gedragen;
III. te willen bepalen dat de vrouw aan de man met ingang van 10 juni 2021 een gebruiksvergoeding zal betalen van € 600,- per maand tot aan de datum dat de woning aan één van de deelgenoten is toegescheiden dan wel tot aan de datum dat de woning in eigendom is overgedragen aan een derde;
IV. de vrouw te veroordelen om op grond van artikel 9 van de samenlevingsovereenkomst aan de man te betalen een bedrag van € 80.220,15 + p.m. te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van afgifte van het vonnis tot aan de datum der algehele voldoening;
V. de vrouw te veroordelen om aan de man te betalen in verband met de door haar in juni en juli 2021 ontvangen huur van de huurders van de woning van de man aan het [adres 2] te [plaats] het bedrag van € 1.500,-;
VI. de vrouw opdracht te geven om in het geding te brengen de bewijsstukken met betrekking tot de saldi van haar bankrekeningen op de peildatum, dat wil zeggen op 10 juni 2021, onder verbeurte van een direct opeisbare en niet voor compensatie vatbare dwangsom van € 50,- voor elke dag dan wel dagdeel dat de vrouw daarmee in gebreke blijft, althans op dit onderdeel een beslissing te nemen als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren;
VII. het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De vrouw voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de man in zijn vorderingen respectievelijk tot afwijzing van de vorderingen.
in reconventie
3.3.
De vrouw vordert de rechtbank -na wijziging- bij vonnis:
de wijze van verdeling te gelasten van de eenvoudige gemeenschappen en afwikkeling huwelijkse voorwaarden / vergoedingsplichten (
bedoeld is: samenlevingsovereenkomst) vast te stellen die volgen uit de afspraken zoals vastgelegd in de samenlevingsovereenkomst als volgt:
I. te bepalen dat aan de vrouw toekomt als privévermogen in de verrekening/verdeling een bedrag van € 502.964,66 en vast te stellen hetgeen de vrouw aan vermogen reeds in haar bezit heeft (onroerende zaak [adres 3] [plaats] ter waarde van € 114.000,-, onroerende zaak [adres 4] [plaats] ter waarde van € 127.000,-, onroerende zaak [adres 5] [plaats] ter waarde van € 179.500,-, saldi bankrekeningen ad € 6.525,66, stacaravan [plaats] ad € 3.130,-, en dit totaal vervolgens te verminderen met de belasting(na)heffing wegens te weinig betaalde overdrachtsbelasting van pand [plaats] [adres 3] ad € 8.853,- en te vermeerderen met door de vrouw ontvangen schenkingen ad € 63.956,-) en dat aan de man toekomt een bedrag van € 165.221,45 (privévermogen conform samenlevingsovereenkomst) alsmede vast te stellen hetgeen de man aan vermogen reeds in zijn bezit heeft (onroerende zaak [adres 2] te [plaats] waarde € 132.000,-, banksaldi € 52.880,15 + PM en Audi S2 ter waarde van € 28.560,-), althans de waarde vast te stellen van de (on)roerende zaken op een door de rechtbank te bepalen wijze voor zover de rechtbank meent dat deze nader vastgesteld zou moeten worden;
de verrekening vast te stellen als volgt:
II. te bepalen dat de woning aan de [adres 1] te [plaats] wordt toegedeeld aan de vrouw en de man te verplichten daaraan zijn medewerking te verlenen binnen één maand na afgifte van het te wijzen vonnis bij notaris F.G. Heeres, ter standplaats Harlingen, voor een bedrag van € 387.500,- onder verdeling bij helfte van de notariële kosten ad maximaal € 770,- en waarbij de vrouw aan de man dient te vergoeden de helft van de netto overwaarde nadat aan haar is vergoed het bedrag dat toekomt uit hoofde van haar privévermogen / schenkingen, hetgeen door de vrouw is berekend op een bedrag van € 131.736,65 – PM (helft banksaldo van de man), meer subsidiair te bepalen dat de woning wordt verkocht door een door beide partijen in te schakelen makelaar waarna de netto opbrengst (na aftrek van kosten in verband met verkoop) bij helfte wordt gedeeld nadat aan de vrouw is vergoed hetgeen haar toekomt uit hoofde van privévermogen (inclusief schenkingen), althans een beslissing te nemen zoals de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren;
III. te bepalen dat de notariële kosten in verband met het notariële transport van de woning aan de [adres 1] te [plaats] bij helfte worden gedeeld tussen partijen;
IV. geheel subsidiair en voor zover de rechtbank oordeelt dat de stacaravan te [plaats] tot een eenvoudige gemeenschap behoort, te bepalen dat deze aan de vrouw wordt toegedeeld tegen vergoeding van de helft van de waarde aan de man, zijnde een bedrag van € 1.565,- voor zover niet reeds betrokken in de verrekening, althans een bedrag te bepalen zoals de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren, meer subsidiair en voor zover te bepalen indien de stacaravan wordt verkocht en partijen de opbrengst bij helfte delen na aftrek van de kosten zijnde stageld 2022 € 1.695,00 en de kosten van verkoop;
V. de man te veroordelen aan de vrouw te voldoen een bedrag van € 2.058,59 uit hoofde van verrekening van de door haar betaalde kosten na peildatum die voor rekening kwamen van beide partijen, althans een veroordeling zoals de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren;
VI. vast te stellen dat de inboedel wordt geacht verdeeld te zijn en dat ieder der partijen de spullen behoudt die nu in zijn/haar bezit zijn;
VII. subsidiair te bepalen dat de man aan de vrouw vergoedt de helft van de te betalen overdrachtsbelasting ten behoeve van de overdracht van het pand [adres 3] en wel binnen één week nadat de vrouw de man een kopie van de desbetreffende aanslag heeft doen toekomen, althans een veroordeling zoals de rechtbank in goede justitie vermeend te behoren;
VIII. de man te veroordelen in de proceskosten, subsidiair de proceskosten te compenseren.
3.4.
De man voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de vrouw dan wel tot afwijzing van de vorderingen van de vrouw met veroordeling van de vrouw in de kosten van de procedure.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie

Peildatum en algehele werking finaal verrekenbeding
4.1.
Partijen zijn het er over eens dat als peildatum voor de verrekening van de waarde van al hun te verrekenen vermogensbestanddelen 10 juni 2021 geldt. Die datum én de toepassing van het finale verrekenbeding geldt, conform voormeld tussenvonnis van de rechtbank, ingevolge vaste rechtspraak zowel voor wat betreft de waarde van de eenvoudige gemeenschap, [adres 1] te [plaats] , waarvan partijen ieder voor de onverdeelde helft eigenaar zijn, als voor wat betreft hun na te noemen privé vermogensbestanddelen. De vermogensbestanddelen worden verrekend op na te noemen wijze zoals door partijen in de samenlevingsovereenkomst overeengekomen.
Eenvoudige gemeenschap: [adres 1]
4.2.
De man heeft ter zitting gesteld dat toedeling van de hypotheekvrije woning aan de [adres 1] aan de vrouw kan plaatsvinden tegen een waarde van € 400.000,-. De vrouw, die uitdrukkelijk toedeling aan haar wenst, is om die reden bereid uit te gaan van het gemiddelde van de taxatiewaarde ad € 375.000,- en € 400.000,-, derhalve € 387.500,-.
4.3.
De rechtbank zal conform het standpunt van de vrouw de woning toedelen aan de vrouw voor het door haar geaccordeerde bedrag ad € 387.500,-. Deze waarde ligt boven de WOZ-waarde en de taxatiewaarde per peildatum. Op genoemd bedrag zal de rechtbank evenwel in mindering brengen een bedrag ex aequo et bono ad € 1.500,-. Immers, onbetwist staat vast dat de vrouw - kennelijk al bijna een jaar - de verwarming en daarmee de temperatuur in de woning niet kan instellen, omdat slechts de man beschikt over de bediening van de thermostaat via zijn pc, en de man niet gemotiveerd heeft onderbouwd dat een aanpassing van de cv/zonneboiler-installatie met een door hem aan de vrouw te betalen vergoeding van € 750,- kan worden gerealiseerd door een door de vrouw in te schakelen installateur. Daarbij komt dat de man voorwaarden heeft verbonden aan deze betaling, waarover naar verwachting van de rechtbank discussie tussen partijen zal blijven voortduren. De man is naar eigen zeggen niet bereid de door hem aangebrachte respectievelijk in zijn opdracht geïnstalleerde thermostaatregeling zelf te verwijderen doch eist dat deze compleet en nog werkend door een door de vrouw zelf in te schakelen installateur aan hem wordt terug geleverd. Nu de vrouw vreest dat een installateur niet aan de verwachtingen van de man kan voldoen, en de man zich onbuigzaam heeft opgesteld om te zoeken naar een minnelijke oplossing - waarvoor zijn advocaat zich evenmin heeft ingespannen -, zal de rechtbank zoals voormeld beslissen en de waarde van de te verdelen woning vaststellen op € 386.000,-.
4.4.
Om de levering van [adres 1] aan de vrouw (mede ten behoeve van de twee kinderen) mogelijk te maken, zal de rechtbank gegeven de gespannen verhoudingen tussen partijen beslissen dat dit vonnis
voor zover vereistin de plaats treedt van de wilsverklaring, handtekening en medewerking van de man aan de levering van zijn eigendomsaandeel in de woning. Notariële levering vindt plaats, na schriftelijk aangeven van de vrouw/notaris aan de man per e-mail, vervolgens binnen 10 dagen plaats via een door de vrouw aan te wijzen notaris, waarbij beide partijen bij helfte de kosten van de levering dragen. De helft van de waarde van [adres 1] bedraagt € 193.000,-, welk bedrag de vrouw, los van de verrekening van de overige hierna te bespreken vermogensbestanddelen, bij de levering van genoemd eigendomsaandeel aan haar, aan de man moet voldoen.
4.5.
Voor wat betreft de verdere verrekening krachtens het finale verrekenbeding volgt de rechtbank na te noemen wijze van verrekenen, die de rechtbank ter zitting op een flipover met tekeningen en cijfermatig onderbouwd, gedeeltelijk in afwijking van voormeld -
expliciet voorlopig en uitdrukkelijk niet bindend- tussenvonnis heeft toegelicht en uiteengezet.
Verrekenstaat van de vrouw
4.6.
De vrouw moet de waarde van haar vermogen aldus verrekenen: de helft van de waarde van haar eigen (halve) aandeel [adres 1] (lees:
€ 193.000,-) + de waarde in verhuurde staat op peildatum 21/6/2021 van haar
drie woningen:[adres 5] , [adres 4] en [adres 3] - de rechtbank stelt de verrekenwaarden van laatstgenoemde drie panden vast op de (WOZ-aanslagen 2022 met als waardepeildatum van deze panden de WOZ-waarde op 1 januari 2021 + 5%) x 75% in verband met de verhuurde staat van deze
driewoningen (dus: niet de gemeenschappelijke woning [adres 1] ).
Voorts moeten bij dit aldus te verrekenen vermogen worden opgeteld de
bankrekeningsaldivan de vrouw - tussen partijen onbetwist - ad in totaal € 6.525,-.
4.7.
Op het totaal van voornoemde som strekt in mindering de door de vrouw alsnog te betalen aanvullend verschuldigde
overdrachtsbelastingin verband met de eigendomsverkrijging van [adres 3] te [plaats] vóór 10/6/2021. De vrouw heeft hierover inmiddels contact gehad met de belastingdienst, zodat niet sprake is van een onzekere, latente belastingclaim die de belastingdienst mogelijk nimmer zal innen.
4.8.
Tevens strekken op voornoemde som in mindering het door de vrouw
aangebrachtebedrag ad € 428.342,- én de door de vrouw tijdens de periode van samenleven - uitdrukkelijk niet betwist tussen partijen - ontvangen
schenkingenad € 63.956,-. Een en ander leidt tot een door partijen / de notaris vast te stellen bij helfte met de man te verrekenen bedrag
X.
Schenkingen aan de vrouw
4.9.
Anders dan in genoemd tussenvonnis overwogen, en daarom door de rechtbank ter zitting toegelicht, is niet doorslaggevend of en in hoeverre het totaal van de bovengenoemde door de vrouw ontvangen schenkingen per 10/6/2021 nog als banksaldi zijn te traceren respectievelijk of en in hoeverre dit (totaal)bedrag qua schenkingen geheel of gedeeltelijk is geïnvesteerd in [adres 1] dan wel in (een van) de drie (tweede) woningen van de vrouw.
4.10.
In het finale verrekenbeding zijn partijen uitdrukkelijk overeengekomen dat schenkingen steeds buiten beschouwing blijven bij de toepassing van het finale verrekenbeding. Met de (Haviltex-)bedoelingen van partijen en uitleg strookt daarom niet om die schenkingen als niet gedaan respectievelijk als verteerd te beschouwen, en die schenkingen niet in mindering te brengen op het te verrekenen vermogen van de vrouw, zoals hierboven qua wijze van berekenen uiteengezet. Anders gezegd, de schenkingen strekken in mindering op het te verrekenen vermogen van de vrouw, omdat deze van verrekenen zijn uitgesloten evenals het aangebrachte vermogen.
4.11.
Dat zou onder omstandigheden anders kunnen zijn indien beide partijen of de vrouw alleen, op de peildatum
in het geheel niet (meer) over eigen te verrekenen vermogensbestanddelen zou(den) beschikkenen de door de vrouw verkregen schenkingen - wat de man dan onderbouwd zou moeten stellen - zouden zijn opgegaan aan de kosten van de huishouding, waarvoor partijen krachtens de samenlevingsovereenkomst een bijdrageplicht uit vermogen hebben indien arbeidsinkomens ontbreken. In casu is evenwel sprake van het tegendeel: partijen beschikken beiden over relatief veel vermogen en niet weersproken is bovendien dat het arbeidsinkomen van de man dat van de vrouw ver overtrof. De man heeft voorts niet, laat staan gemotiveerd onderbouwd, gesteld dat de vrouw naast haar rol van moeder met de zorg voor de twee jonge kinderen van partijen niet (voldoende) bijdroeg aan de kosten van de huishouding, respectievelijk dat zij de schenkingen aan kosten huishouding besteedde en dat dat ook van haar te vergen was, ondanks het grote inkomensverschil tussen partijen en het kennelijk traditionele rollenpatroon van partijen.
Perceel grond
4.12.
Buiten beschouwing qua verrekening blijft het aan de vrouw in een samenstel van rechtshandelingen notarieel geschonken eigendomsaandeel in een perceel grond. Onbetwist staat vast dat de vrouw nimmer voor wat betreft dit vóór datum sluiten van de samenlevingsovereenkomst verkregen eigendomsaandeel een financiële bijdrage heeft hoeven te voldoen. Dat de schenker heeft bepaald dat het eigendomsaandeel van de vrouw (bovendien) nimmer in enig verrekenbeding valt, is (verder) niet doorslaggevend. Partijen waren nimmer in gemeenschap van goederen gehuwd doch behielden tijdens het samenleven steeds hun privé-eigendommen. Waar het om gaat bij de overeengekomen verrekening, is dat het eigendomsaandeel in het perceel van de vrouw een - niet verrekenbare - schenking betreft. Aldus valt het perceel qua waarde buiten de toepassing van het door partijen contractueel omlijnde finaal verrekenbeding. Daaraan doet (ook) niet af dat het perceel niet op de aanbrengstenlijst staat vermeld, omdat dat als zodanig niet beslissend is, nog daargelaten dat een en ander, aldus de vrouw, uitvoerig zou zijn besproken met de notaris.
Verrekenstaat van de man
4.13.
De verrekenstaat van de man luidt aldus: zijn (halve) eigendomsaandeel in [adres 1] , lees:
€ 193.000,-+ (WOZ-aanslag 2022 van de
woning[adres 2] te [plaats] met WOZ-waardepeildatum 1 januari 2021 + 5%) x 75% in verband met de verhuurde staat van [adres 2] (dus niet: [adres 1] ). En voorts opgeteld de waarde van de
Audi- onbetwist tussen partijen - ad € 28.560,- en de
banksaldivan de man - onbetwist tussen partijen - ad € 52.880,-.
Op dit totaal te verrekenen vermogen strekt in mindering een bedrag ad € 165.222,- als
aanbrengstvan de man. Een en ander leidt tot een door partijen / de notaris vast te stellen bij helfte met de vrouw te verrekenen bedrag
Y.
4.14.
Overeenkomstig lid 8 van artikel 9 van de samenlevingsovereenkomst valt het ondernemingsvermogen van partijen buiten de verrekening tussen partijen. Uit de door de man overgelegde productie 4 bij zijn conclusie van antwoord in reconventie blijkt dat de rekening bij de Rabobank met het nummer eindigend op .946 de rekening-courant is waarvan de onderneming van de man ( [A] B.V.) de rekeninghouder is. Derhalve blijft het saldo op deze rekening buiten de verrekening tussen partijen.
Stacaravan
4.15.
Partijen zijn ter zitting overeengekomen dat de vrouw de helft van de waarde van (de aan) haar (door partijen toegedeelde) stacaravan ad € 3.130,-, lees: € 1.565,- aan de man betaalt.
Slotsom verrekening
4.16.
Partijen moeten het verschil tussen X en Y bij helfte verrekenen. Dat kan plaatsvinden via de notaris gelijktijdig bij de levering van het eigendomsaandeel van de man in [adres 1] aan de vrouw.
In de verrekening voornoemd is reeds verdisconteerd dat ieder van partijen een half eigendomsaandeel heeft in [adres 1] . In aanvulling op genoemde verrekening geldt dus dat de vrouw in verband met de levering van het eigendomsaandeel van de man in [adres 1] aan de vrouw € 193.000,- moet betalen, waarbij partijen de notariële verdelings-/leveringskosten delen. En voorts geldt dat partijen de stacaravan moet verrekenen, in die zin dat de vrouw € 1.565,- aan de man moet betalen.
Taxeren onroerend goed?
4.17.
De man heeft ter zitting vastgehouden aan zijn stelling dat alle onroerende zaken per peildatum 21/6/21 moeten worden getaxeerd, al dan niet bindend, door een makelaar. De rechtbank ziet termen om die wijze van waardebepaling uitdrukkelijk te passeren. Enerzijds omdat partijen het niet eens zijn (kunnen worden) over een volgens de vrouw werkelijk onafhankelijke makelaar (buiten het netwerk van de man), nog afgezien van de kosten en de ongewenste vertraging van de procedure tussen partijen, en anderzijds omdat een min of meer deskundige waardebepaling van (verhuurde) woningen in de huidige onroerend goed markt, naar het oordeel van de rechtbank, inmiddels met (te)veel onzekere factoren is omgeven. Daar komt bij dat een taxeren op de door de man aangegeven wijze een (eind)oplossing voor partijen niet in beeld brengt, omdat de man uitdrukkelijk niet instemt met het niet finaal verrekenen van i) de door de vrouw verkregen schenkingen en ii) haar eigendomsaandeel in een perceel.
4.18.
Het staat de rechter vrij naar eigen inzicht te verdelen en te verrekenen op de wijze die hem in het licht van de bedoelingen van partijen neergelegd in de aanbrengstenlijst, de omstandigheden van het geval en rekening houdend met de belangen van partijen over en weer goed dunkt, reden waarom de rechtbank aanhaakt bij de WOZ-waarderingen in voormelde zin.
Inboedel
4.19.
De rechtbank zal zonder nadere vergoeding wegens over- dan wel onderbedeling aan ieder van partijen qua inboedelzaken toedelen waarover ieder feitelijk reeds beschikt in dier voege dat partijen elkaar alsnog ter hand moeten stellen diverse inboedelzaken conform de lijst van de vrouw, een en ander uitdrukkelijk zonder verrekening/terhandstelling aan de man van een beweerde envelop met bankbiljetten (geen inboedelbestanddeel), nu de man de envelop met precieze inhoud niet genoegzaam heeft onderbouwd met een enkele foto, waaraan in het licht van het gemotiveerde verweer van de vrouw geen betekenis toekomt.
Huurpenningen
4.20.
De vrouw heeft onbetwist gedurende twee maanden te verrekenen huurpenningen ontvangen uit de woning van de man. Op dit door de vrouw aan de man terug te betalen bedrag ad € 1.500,- strekt in mindering - onbetwist tussen partijen - een bedrag ad € 378,- in verband met door de vrouw voor de man betaalde zorgkosten. Nu de man in zijn conclusie van antwoord in reconventie niet gemotiveerd heeft betwist dat de vrouw ook andere kosten, onder meer ten behoeve van onroerend goed van de man is blijven dragen (blijkens de staat op p.6 van de conclusie van antwoord in conventie en conclusie van eis in reconventie van de vrouw), zal de rechtbank de vordering van de man wegstrepen tegen de door de vrouw gedragen lasten.
Gebruiksvergoeding [adres 1]
4.21.
De vrouw draagt kennelijk sedert 10 juni 2021 alle lasten van [adres 1] , zonder dat de man daarin op enigerlei wijze financieel bijdraagt respectievelijk het wooncomfort ten behoeve van de vrouw en de kinderen van partijen accommodeert (zoals hiervoor gememoreerd). Tegen die achtergrond zal de rechtbank conform haar tussenvonnis de vergoedingsvordering van de man afwijzen. Daar komt bij dat de man binnen afzienbare termijn over de vergoeding van zijn eigendomsaandeel zal beschikken, omdat de vrouw de helft van de waarde van [adres 1] moet voldoen bij levering van de woning aan haar, een en ander te berekenen door partijen respectievelijk de notaris met inachtneming van dit vonnis.
4.22.
Overigens geldt dat de man niet heeft betwist dat partijen [adres 1] dankzij het vermogen van de vrouw hypotheekvrij in eigendom konden verwerven en dat het rentetarief dat banken hanteren inmiddels nihil of negatief is.
Wettelijke rente
4.23.
Partijen hebben gevorderd de wettelijke rente te doen ingaan met ingang van datum vonnis. De rechtbank zal conform beslissen.
Proceskosten
4.24.
De rechtbank zal de proceskosten conform vaste rechtspraak compenseren in die zin dat partijen ieder de eigen kosten dragen nu zij ex-samenwoners zijn.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
5.1.
deelt aan de vrouw toe het eigendomsaandeel van de man in de woning aan de [adres 1] te [plaats] tegen een door haar aan de man te betalen bedrag ad € 193.000,-;
5.2.
bepaalt dat dit vonnis
voor zover vereistin de plaats treedt van de wilsverklaring, handtekening en medewerking van de man aan voornoemde toedeling en levering, die na schriftelijk aangeven van de vrouw/notaris aan de man per e-mail, vervolgens binnen 10 dagen zal plaatsvinden via een door de vrouw aan te wijzen notaris, waarbij partijen bij helfte de kosten hiervan dragen;
5.3.
veroordeelt de vrouw tot het betalen van genoemd bedrag onder 5.1. bij de levering van het eigendomsaandeel van de man in deze woning aan haar, met dien verstande dat partijen gelijktijdig moeten verrekenen het verschil tussen bedrag
Xals bedoeld in rechtsoverwegingen 4.6. - 4.8. en het bedrag
Yals bedoeld in rechtsoverweging 4.13., welk bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van dagtekening van dit vonnis tot aan de datum der algehele voldoening;
5.4.
veroordeelt de vrouw voorts tot het betalen van een bedrag van € 1.565,00 aan de man, als helft van de waarde van de stacaravan, welk bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van dagtekening van dit vonnis tot aan de datum der algehele voldoening;
5.5.
deelt - zonder nadere vergoeding wegens over- dan wel onderbedeling - onder verwijzing naar en met inbegrip van rechtsoverweging 4.20. aan ieder van partijen toe de inboedelzaken waarover ieder feitelijk reeds beschikt in die zin dat partijen elkaar alsnog ter hand moeten stellen de inboedelzaken conform bedoelde lijst van de vrouw;
5.6.
compenseert de kosten van deze procedure in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt;
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. Rijksen en in het openbaar uitgesproken op 18 mei 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.
(BJ(O)