In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, wordt het beroep van eiseres tegen de intrekking van haar exploitatievergunning en drank- en horecavergunning beoordeeld. De intrekking is gebaseerd op een advies van het Landelijk Bureau Bibob, dat concludeert dat er een ernstig gevaar bestaat dat de vergunningen zullen worden gebruikt om strafbare feiten te plegen. Eiseres, die een horecabedrijf exploiteert, heeft bezwaar gemaakt tegen deze intrekking, maar de rechtbank oordeelt dat verweerder in redelijkheid van zijn bevoegdheid gebruik heeft gemaakt. De rechtbank stelt vast dat eiseres in relatie staat tot strafbare feiten gepleegd door een voormalige leidinggevende, die meerdere keren strafrechtelijk is veroordeeld. De rechtbank overweegt dat de horecabranche kwetsbaar is voor criminaliteit en dat de intrekking van de vergunningen noodzakelijk is om de openbare orde en veiligheid te waarborgen. Eiseres heeft geen procesbelang meer, omdat de huurovereenkomst met de eigenaar van het pand is ontbonden en de inventaris is verwijderd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de intrekking van de vergunningen, maar erkent dat er een gebrek is in de motivering van het bestreden besluit, wat leidt tot een veroordeling van verweerder in de proceskosten van eiseres.