ECLI:NL:RBOVE:2022:1416

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 mei 2022
Publicatiedatum
17 mei 2022
Zaaknummer
08-011795-22
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in verband met hennepteelt

Op 13 mei 2022 heeft de Rechtbank Overijssel een verstekvonnis gewezen in een zaak betreffende de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank oordeelt dat de verdachte, die in de periode van 20 november 2019 tot en met 15 april 2020 hennep heeft gekweekt, een bedrag van € 244.823,48 aan de Staat moet betalen. De officier van justitie had aanvankelijk een vordering ingediend voor een bedrag van € 238.823,48, maar de rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meer wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten dan door de officier was gevorderd. Dit is te wijten aan het feit dat de politie in het dossier de elektriciteitskosten als kosten op het wederrechtelijk verkregen voordeel in mindering heeft gebracht, terwijl deze kosten niet door de verdachte zijn voldaan.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie behandeld op de openbare terechtzitting van 29 april 2022. Tijdens deze zitting heeft de officier de vordering gewijzigd en de rechtbank heeft op basis van het dossier en de verhandelingen ter zitting geoordeeld dat de verdachte in de kweekruimtes twee keer heeft geoogst. De rechtbank heeft de bruto opbrengst van de hennep berekend op basis van het aantal planten en de opbrengst per plant, en heeft de kosten in mindering gebracht. Uiteindelijk heeft de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 251.682,70, waaruit de betalingsverplichting van € 244.823,48 voortvloeit.

De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, dat de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel regelt. De rechtbank heeft de zaak openbaar uitgesproken en het vonnis is ondertekend door de rechters, met uitzondering van mr. Peper, die niet in de gelegenheid was om te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-011795-22
Datum vonnis: 13 mei 2022
Verstekvonnis van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende op de vordering op grond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht (Sr) van de officier van justitie ten aanzien van de veroordeelde:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1986 in [geboorteplaats] ,
wonende in [adres 1] .

1.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e Sr wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel tot een bedrag van € 244.823,48.

2.De procedure

De vordering is behandeld op de openbare terechtzitting van 29 april 2022.
Op de terechtzitting heeft de officier van justitie, mr. L. de Vroome, de vordering gewijzigd in die zin, dat het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel dient te worden berekend op € 238.823,48. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat op basis van het dossier aannemelijk is dat er door de veroordeelde gedurende een langere periode hennep is gekweekt dan in de tenlastelegging is opgenomen, te weten van 20 november 2019 tot en met 15 april 2020 (21 weken). In de aangetroffen kweekruimtes 1 en 2 werden aanwijzingen gevonden van meerdere hennepoogsten, in ieder geval twee keer per ruimte. De door veroordeelde betaalde huurkosten à € 1.000,-- per maand tot een totaalbedrag van € 6.000,-- dienen van het door veroordeelde verkregen wederrechtelijk voordeel te worden afgetrokken.

3.De beoordeling van de vordering

3.1
Veroordeling
De veroordeelde is bij vonnis van deze rechtbank van 13 mei 2022 veroordeeld, voor zover van belang, voor het strafbare feit:
feit 1
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking.
3.2
De beoordeling van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel
Naar het oordeel van de rechtbank heeft veroordeelde door het plegen van de strafbare feiten voordeel verkregen. De rechtbank overweegt daarover het volgende.
Bij vonnis van 13 mei 2022 is bewezen verklaard dat de veroordeelde in de periode van 12 mei 2020 tot en met 3 juni 2020 hennep heeft geteeld in een pand aan de [adres 2] . Uit de bewezenverklaring volgt dat sprake is van één of meer gronddelict(en), waarmee het totale geldbedrag is verdiend. In het derde lid van artikel 36e Sr is bepaald dat, naast bewezen verklaarde feiten, ook andere feiten als grondslag kunnen dienen voor ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, indien aannemelijk is dat deze op enige wijze ertoe hebben geleid dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen. De rechtbank komt tot het oordeel dat van die situatie hier sprake is. Op grond van de bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat aannemelijk is geworden dat veroordeelde een langere periode dan de bewezen verklaarde periode hennep heeft geteeld. Veroordeelde huurde het pand vanaf 15 november 2019. Uit het dossier blijkt dat in de aangetroffen kweekruimten 1 en 2 eerder hennep is gekweekt en geoogst.
De rechtbank gaat bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel uit van enkele feiten en omstandigheden, zoals die in het ‘Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij’ [1] zijn beschreven en ontleent aan de inhoud daarvan tevens de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De politie is bij het opstellen van dat rapport uitgegaan van de uitgangspunten in het rapport 'Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht' van het Functioneel Parket Afpakken (voorheen BOOM) van 1 juni 2016 (verder: het rapport), waarin standaardberekeningen en normen met betrekking tot het wederrechtelijk verkregen voordeel van hennepkwekerijen zijn vermeld.
Op grond van het dossier en het overigens verhandelde ter zitting acht de rechtbank het aannemelijk dat veroordeelde in de kweekruimtes 1 en 2 twee keer heeft geoogst.
Kweekruimte 3 was recentelijk opgezet en daar is niet gebleken van een eerdere oogst.
Het aantal planten per vierkante meter in de kweekruimtes 1 en 2 kon worden vastgesteld. Als algemeen uitgangspunt hanteert de rechtbank dat een kilogram hennep een bedrag van
€ 4.070,-- oplevert. Dit leidt de rechtbank af uit het rapport.
Bruto opbrengst [2]
In kweekruimte 1 hebben minimaal 464 hennepplanten gestaan (12 per m2). De opbrengst aan hennep per plant is volgens het rapport minimaal 29,6 gram. De totale bruto opbrengst per oogst bedraagt:
13,7344 kilogram x € 4070,00 = € 55.899,01.
In kweekruimte 2 hebben minimaal 750 hennepplanten gestaan (17 per m2). De opbrengst aan hennep per plant is volgens het rapport minimaal 27,2 gram. De totale bruto opbrengst per oogst bedraagt:
20,400 kilogram x € 4070,00 = € 83.028.
Kosten [3]
Van de bruto opbrengst is een aantal kosten afgehaald. Dit betreffen afschrijvingskosten, hennepstekken, variabele kosten en huisvestingskosten. Veroordeelde betrok de elektriciteit op illegale wijze en door Enexis werd hiervan aangifte gedaan. Omdat veroordeelde de door Enexis in rekening gebrachte kosten niet heeft voldaan, worden geen kosten voor elektriciteit op het wederrechtelijk verkregen voordeel in mindering gebracht.
Met betrekking tot de kosten worden de volgende uitgangspunten op grond van het rapport gehanteerd, telkens per aantal planten per oogst:
  • afschrijvingskosten bij 400-499 planten (ruimte 1) bedragen € 300,--;
  • afschrijvingskosten bij 700-799 planten (ruimte 2) bedragen € 450,--;
  • de inkoopprijs van de stekken bedraagt € 3,81 per stek;
  • de overige variabele kosten bedragen € 3,88 per plant;
Wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank gaat uit van twee maal twee eerder gerealiseerde oogsten waardoor het wederrechtelijk verkregen voordeel bedraagt:
Kweekruimte 1
Bruto opbrengst 2 oogsten x € 55.899,01 = € 111.798,02
Totale kosten 2 oogsten x € 3.868,16 = -/- € 7.736,32
Kweekruimte 2
Bruto opbrengst 2 x € 83.028 = € 166.056,00
Totale kosten 2 x € 6.217,50 = -/- € 12.435,--
Algehele huisvestingskosten: EUR -/- € 6.000 (6 x € 1.000)
Totaal wederrechtelijk verkregen voordeel: € 251.682,70.
De rechtbank stelt op grond van wettige bewijsmiddelen de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel vast op € 251.682,70.
De rechtbank stelt vast dat veroordeelde meer wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten dan door de officier van justitie is gevorderd. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat door de politie in het dossier de elektriciteitskosten als kosten op het wederrechtelijk verkregen voordeel in mindering zijn gebracht, terwijl deze kosten niet door veroordeelde zijn voldaan. De rechtbank zal hier bij de vaststelling van de betalingsverplichting rekening mee houden.
3.3
De vaststelling van de betalingsverplichting
De rechtbank is van oordeel dat aan veroordeelde de verplichting moet worden opgelegd tot betaling aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van € 244.823,48.

4.De wettelijke voorschriften

De oplegging van de maatregel is gegrond op artikel 36e Sr.

5.De beslissing

De rechtbank:
  • stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op
  • legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling van
  • bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P. van Campen, voorzitter, mr. A.M. Rikken en
mr. S.H. Peper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2022.
Buiten staat
Mr. Peper is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij ex artikel 36e, tweede lid, Sr van 29 mei 2021, met proces-verbaalnummer PL0600 2020214346-1 pagina’s 143 en 145.
2.Het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij ex artikel 36e, tweede lid, Sr van 29 mei 2021, met proces-verbaalnummer PL0600 2020214346-1, pagina’s 142, 143 en 144 en 145.
3.Het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij ex artikel 36e, tweede lid, Sr van 29 mei 2021, met proces-verbaalnummer PL0600 2020214346-1, pagina’s 144 en 146.