In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 16 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, eigenaar van percelen met een recreatiewoning op bungalowpark Hoge Hexel, en het college van burgemeester en wethouders van Wierden. Eiser had verzocht om handhavend op te treden tegen de bouw van diverse bungalows, omdat hij meende dat er overtredingen waren gepleegd in strijd met het bestemmingsplan, met name met betrekking tot het bouwpeil en ongeoorloofde grondophogingen. Het primaire besluit van 6 oktober 2020, waarin het verzoek om handhaving werd afgewezen, werd door verweerder in het bestreden besluit van 20 april 2021 gehandhaafd. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 19 april 2022 heeft de rechtbank de zaak behandeld. Eiser was aanwezig, bijgestaan door zijn echtgenote, terwijl verweerder werd vertegenwoordigd door A. ter Avest en L.G. Pak. Ook andere betrokkenen, waaronder een derde-partij, waren aanwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bouw van de woningen op het bungalowpark conform de verleende omgevingsvergunningen is uitgevoerd en dat er geen overtredingen zijn vastgesteld die handhaving rechtvaardigen. De rechtbank oordeelde dat verweerder niet bevoegd was om handhavend op te treden, omdat er geen overtredingen waren en dat de belangen van eiser niet geschaad werden door de motiveringsgebreken in het bestreden besluit. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, maar verweerder werd wel verplicht om het griffierecht aan eiser te vergoeden.