ECLI:NL:RBOVE:2022:139

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 januari 2022
Publicatiedatum
20 januari 2022
Zaaknummer
C/08/271955 / HA ZA 21-406
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling koopsom en schadevergoeding wegens non-conforme windturbine

In deze zaak vorderden [eiser 1] c.s. terugbetaling van de koopsom en schadevergoeding van [gedaagde] wegens non-conformiteit van een geleverde windturbine. De rechtbank Overijssel oordeelde dat de windturbine niet voldeed aan de verwachtingen die [eiser 1] c.s. op basis van de overeenkomst mochten hebben. De eisers hadden de windturbine zelf geïnstalleerd en deze was omgewaaid, wat voor rekening en risico van hen kwam. De rechtbank concludeerde dat de gebreken die [eiser 1] c.s. hadden geconstateerd, zoals roest en beschadigingen, door hen waren geaccepteerd. De stelling van [eiser 1] c.s. dat er sprake was van een inwendig gebrek werd onvoldoende onderbouwd. De rechtbank wees de vorderingen van [eiser 1] c.s. af, omdat niet was gebleken dat [gedaagde] een non-conforme windturbine had geleverd. Tevens werd [eiser 1] c.s. veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/271955 / HA ZA 21-406
Vonnis van 12 januari 2022
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

2.
[eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat: mr. H.C. Uittenbogaart te Alphen aan den Rijn,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
advocaat: mr. J.P.C. van Ruiven te Enschede.
Partijen zullen hierna [eiser 1] c.s. en [gedaagde] genoemd worden.

1.Het (verdere) verloop van de procedure

1.1.
Het (verdere) verloop van de procedure blijkt uit het verwijzingsvonnis van de kantonrechter van 5 oktober 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 8 september 2020 hebben [eiser 1] c.s. een overeenkomst met [gedaagde] gesloten met betrekking tot de koop van een windturbine voor € 44.951,50 inclusief btw. Het betrof een demo-model.
[eiser 1] c.s. hebben reeds een bedrag van € 36.970,90 betaald.
2.2.
Op 8 januari 2021 is de windturbine geleverd aan [eiser 1] c.s.
Bij levering bleken onderdelen van de windturbine roestig en beschadigd te zijn en bleken er bouten en moeren te ontbreken.
2.3.
[eiser 1] c.s. hebben de windturbine op 13 en 14 januari 2021 zelf geïnstalleerd. Na installatie bleek de windturbine een knarsend geluid te maken bij het draaien.
[eiser 1] c.s. hebben daarover op 14 januari 2021 contact opgenomen met [gedaagde].
2.4.
Op 16 januari 2021 is [gedaagde] langsgekomen om de windturbine te inspecteren. Op dat moment werd ook een knarsend geluid waargenomen.
2.5.
Op 21 januari 2021 is de windturbine stukgewaaid en onbruikbaar geworden.
2.6.
Op 27 januari 2021 hebben [eiser 1] c.s. een ingebrekestelling aan [gedaagde] verzonden.
2.7.
Bij brief van 15 februari 2021 heeft de gemachtigde van [eiser 1] c.s. - onder meer - het volgende aan [gedaagde] geschreven:
“(…) Op 27 januari 2021 is u een ingebrekestelling toegezonden. [eiser 1] heeft [gedaagde] daarin een termijn gegeven van 14 dagen om de gebreken aan de windturbine te herstellen. [gedaagde] heeft deze termijn echter laten verstrijken zonder de gebreken te verhelpen. [gedaagde] is daardoor in verzuim komen te verkeren. Om die reden ontbinden cliënten de koopovereenkomst (…) Op grond van het voorgaande maken cliënten aanspraak op restitutie van het reeds betaalde deel van de koopsom (…) en vergoeding van hun schade (…)”

3.Het geschil

3.1.
[eiser 1] c.s. vorderen dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan hen van € 43.622,05 (bestaande uit € 36.970,90 voor het reeds betaalde deel van de koopsom, € 5.455,38 aan schadevergoeding en € 1.195,77 aan buitengerechtelijke incassokosten), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 1 maart 2021 tot aan de dag van volledige betaling. Daarnaast vorderen [eiser 1] c.s. veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de achtste dag na dit vonnis.
3.2.
[eiser 1] c.s. leggen aan hun vordering ten grondslag dat de windturbine die zij van [gedaagde] hebben gekocht non-conform is, als bedoeld in artikel 7:17 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Volgens [eiser 1] c.s. was de windturbine roestig, waren onderdelen beschadigd, en waren de bouten en moeren niet meegeleverd. Verder stellen zij dat [gedaagde] hen geen (duidelijke) installatiehandleiding heeft verstrekt en dat de windturbine na installatie een knarsend geluid maakte, omdat de lagers niet goed werkten. Volgens hen was dat het gevolg van roestvorming in het hart van de windturbine.
[eiser 1] c.s. beroepen zich daarnaast op de door [gedaagde] verstrekte garantie van vijf jaar op de windturbine en voeren in dat verband aan dat deze termijn nog niet is verstreken, terwijl de windturbine inmiddels is stukgewaaid. Ook op die grond is [gedaagde] volgens hen gehouden tot restitutie van de koopsom.
[eiser 1] c.s. stellen dat zij [gedaagde] op 27 januari 2021 per e-mailbericht in gebreke hebben gesteld en dat [gedaagde] de gebreken niet binnen de gestelde termijn van veertien dagen heeft hersteld, zodat zij in verzuim is.
[eiser 1] c.s. stellen verder dat zij de koopovereenkomst bij brief van 15 februari 2021 (buitengerechtelijk) hebben ontbonden en vorderen terugbetaling van het reeds betaalde deel van de koopsom en vergoeding van de kosten die zij hebben gemaakt voor de installatie van de windturbine. Die kosten hadden zij niet voor niets gemaakt als er een deugdelijke windturbine was geleverd, aldus [eiser 1] c.s.
3.3.
[gedaagde] voert verweer.
Samengevat komt haar (primaire) verweer erop neer dat geen sprake is van non-conformiteit. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring dan wel afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eiser 1] c.s. in de proceskosten.

4.De verdere beoordeling

Non-conformiteit

4.1.
In deze zaak gaat het hoofzakelijk om de (beantwoording van de) vraag of de windturbine die [eiser 1] c.s. van [gedaagde] hebben gekocht non-conform was.
4.2.
In het tweede lid van artikel 7:17 BW is het volgende bepaald:
Een zaak is non-conform indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, ten tijde van aflevering daarvan
niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten.
De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor normaal gebruik nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen.
Ingevolge artikel 7:17 lid 5 BW kan een koper zich er niet op beroepen dat de zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt (non-conform is) wanneer hem dit ten tijde van het sluiten van de overeenkomst bekend was of redelijkerwijs bekend kon zijn.
4.3.
[eiser 1] c.s. stellen dat de windturbine non-conform was, omdat de windturbine bij aflevering roestig was, onderdelen beschadigd waren, bouten en moeren ontbraken en de windturbine na installatie een knarsend geluid maakte.
Zij stellen zich op het standpunt dat zij dit niet hoefden te verwachten, omdat [gedaagde] in haar e-mailbericht van 10 augustus 2020 aan hen heeft medegedeeld dat het demo-model een nieuwe windturbine was. Verder stellen zij zich op het standpunt dat zij, gezien de mededeling van [gedaagde] dat de levensduur van de turbine vijftien jaar was, niet hoefden te verwachten dat deze niet tegen wind bestand zou zijn en kapot zou waaien.
[eiser 1] c.s. beroepen zich in dat verband op het rechtsvermoeden van artikel 7:18 lid 2 BW en op artikel 7:18 lid 3 BW. Waar het gaat om laatstgenoemde bepaling voeren zij aan dat [gedaagde] geen (duidelijke) installatiehandleiding heeft verstrekt en dat zij heeft meegedeeld dat de turbine makkelijk te plaatsen zou zijn.
Roest, beschadigingen en ontbrekende bouten en moeren
4.4.
Volgens [eiser 1] c.s. hebben zij bij aflevering van de windturbine geconstateerd dat de windturbine roestig was, dat onderdelen ervan beschadigd waren en dat bouten en moeren ontbraken.
Uit de door [eiser 1] c.s. overgelegde foto’s van de staat van de turbine ten tijde van aflevering daarvan valt ook op te maken dat de roestvorming en de beschadigingen op dat moment zichtbaar waren. Ter zitting hebben [eiser 1] c.s. verklaard dat de roestvorming op de windturbine oppervlakkig was en dat zij dit geaccepteerd hebben.
Nu ook de beschadigingen zichtbaar waren bij aflevering, worden [eiser 1] c.s. geacht ook deze gebreken hebben geaccepteerd. Zij hebben deze beschadigingen immers gezien en zijn desalniettemin, zonder zich daarover bij [gedaagde] te beklagen, begonnen met het installeren van de windturbine.
[gedaagde] heeft ter zitting verklaard dat partijen zijn overeengekomen dat [eiser 1] c.s. zelf nieuwe bouten en moeren zouden bestellen en dat dit van de rekening af zou worden gehaald. [eiser 1] c.s. hebben dit erkend. Gelet op die afspraak, komt aan hen ook geen beroep op non-conformiteit wegens het ontbreken van bouten en moeren toe.
4.5.
Slotsom is dat [eiser 1] c.s. zich niet kunnen beroepen op non-conformiteit waar het gaat om de roestvorming, de beschadigingen en de ontbrekende bouten en moeren, omdat deze gebreken door [eiser 1] c.s. zijn geaccepteerd.
Knarsend geluid
4.6.
[eiser 1] c.s. stellen dat na installatie bleek dat de windturbine een knarsend geluid maakte bij het draaien. Volgens [eiser 1] c.s. lag dit aan de lagers en werkte de windturbine inwendig niet goed. [gedaagde] is bij [eiser 1] c.s. op bezoek geweest om de windturbine te inspecteren en erkent dat de windturbine een knarsend geluid maakte. Zij stelt echter dat geen sprake is van een inwendig gebrek, maar dat het knarsende geluid werd veroorzaakt doordat er bij de installatie zand in de windturbine is gekomen. Volgens haar hebben [eiser 1] c.s. de windturbine in de modder opgebouwd en zaten daardoor alle onderdelen onder de modder. [eiser 1] c.s. betwisten dit.
4.7.
Naar het oordeel van de rechtbank hebben [eiser 1] c.s. hun stelling dat de windturbine, waar het gaat om het knarsende geluid, een inwendig gebrek had dat aan een normaal gebruik daarvan in de weg stond, vooralsnog onvoldoende onderbouwd.
De rechtbank overweegt dat dit, mede gezien het door [gedaagde] gevoerde verweer dat er sprake was van een externe oorzaak, wel op hun weg had gelegen. Daarbij neemt zij ook in aanmerking dat tussen partijen niet in geschil is dat de windturbine ten tijde van de inspectie door [gedaagde] wel kon draaien. Verder stelt [gedaagde] dat het knarsende geluid opgelost had kunnen worden. Herstel is echter niet meer mogelijk, omdat de windturbine is omgewaaid en onbruikbaar is geworden. Voorts is gesteld noch gebleken dat nog kan worden onderzocht of het knarsende geluid werd veroorzaakt door interne gebreken of door externe factoren, zoals zand.
4.8.
Naar het oordeel van de rechtbank komt het omwaaien van de windturbine voor rekening en risico van [eiser 1] c.s. Zij hebben de windturbine immers zelf geïnstalleerd en hebben niet weersproken dat de windturbine is omgewaaid, omdat zij deze niet hebben afgebouwd waardoor hij niet stevig genoeg was, zoals [gedaagde] heeft gesteld.
Dat in de gegeven omstandigheden op [gedaagde] een waarschuwingsplicht zou rusten, is door hen onvoldoende onderbouwd.
Voor zover [eiser 1] c.s. beogen te stellen dat de windturbine is omgewaaid vanwege gebreken aan de windturbine zelf of omdat de windturbine niet goed is geïnstalleerd vanwege het ontbreken van een duidelijke handleiding, oordeelt de rechtbank dat zij deze stellingen niet, althans onvoldoende hebben onderbouwd.
Garantie
4.9.
[eiser 1] c.s. baseren hun vordering ook op de door [gedaagde] verstrekte garantie van vijf jaar op de windturbine.
Nu non-conformiteit niet is komen vast te staan en [eiser 1] c.s. de windturbine zelf hebben geïnstalleerd en niet hebben weersproken dat de windturbine is omgewaaid doordat zij de windturbine niet hebben afgebouwd – hetgeen niet aan [gedaagde] te wijten is – komt naar het oordeel van de rechtbank aan [eiser 1] c.s. geen beroep op nakoming van de garantieverplichting toe.
Conclusie
4.10.
Gelet op het voorgaande oordeelt de rechtbank dat niet is gebleken dat [gedaagde] een non-conforme windturbine heeft geleverd en dat aan [eiser 1] c.s. geen beroep op nakoming van een garantie toekomt. [eiser 1] c.s. hebben dus onterecht een beroep op ontbinding van de overeenkomst gedaan. Dit leidt ertoe dat de vorderingen van [eiser 1] c.s. tot terugbetaling van het reeds betaalde deel van de koopsom, schadevergoeding en vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten zullen worden afgewezen.
Proceskosten
4.11.
[eiser 1] c.s. zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht € 2.076,00
- salaris advocaat €
2.228,00(2,0 punt × tarief € 1.114,00)
Totaal € 4.304,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser 1] c.s. in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 4.304,00,
5.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A. Smit en in het openbaar uitgesproken op 12 januari 2022.