Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de (afzonderlijke) dagvaardingen met producties,
- de producties van de zijde van Pharmaline c.s.,
- de, vanwege de maatregelen in verband met het coronavirus, op voorhand aan de griffie van de rechtbank toegezonden pleitnota’s.
2.De feiten
Almirall c.s. richt zich onder meer op de productie en verkoop van het geneesmiddel Skilarence, dat bestemd is voor de behandeling van psoriasis. Skilarence bevat dimethylfumaraat als werkzame stof.
met onmiddellijke ingang, de magistrale bereiding van Psorinovo in overeenstemming met de toepasselijke wet- en regelgeving slechts ter hand stelt aan “eigen” patiënten van haar apotheek”. Vervolgens is (nadere) discussie ontstaan over de rechtmatigheid van de omvang waarmee Infinity Psorinovo verstrekte in haar apotheek na de totstandkoming van de regeling.
“nog uitsluitend geneesmiddelen ten behoeve van een individuele magistrale aflevering te bereiden, voor zover die aflevering en/of ter hand stelling de door de minister voor Medische Zorg en Sport gegeven norm van 50 unieke patiënten per maand bij langdurig gebruik blijft”. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De veroordeling is onder meer als volgt gemotiveerd:
15 december 2021 vonnis gewezen in een kort gedingprocedure waarin Almirall c.s. Pharmaline c.s. heeft betrokken. De voorzieningenrechter heeft - kort gezegd - Pharmaline en Infinity met ingang van 1 januari 2022 verboden om Psorinovo dan wel een apotheekbereiding met het werkzame bestanddeel dimethylfumaraat ten behoeve van een individuele magistrale aflevering te bereiden en/of af te leveren, nadat de door de minister van Medische Zorg en Sport gegeven norm van 50 unieke patiënten per maand bij langdurig gebruik is bereikt, onder verbeurte van een nader gespecificeerde dwangsom. Het vonnis is betekend aan Pharmaline c.s..Pharmaline c.s. heeft tijdens de mondelinge behandeling op
29 december 2021 aangekondigd dat er tegen dit vonnis hoger beroep zal worden ingesteld.
3.Het geschil
en/of
Rectificatie
en
4.De beoordeling
De bevoegdheid van de voorzieningenrechter en het toepasselijke recht
EEX-Vo). Pharmaline en Infinity zijn immers in Nederland gevestigd. Pharmaline c.s. heeft de bevoegdheid van de voorzieningenrechter ook niet bestreden.
Almirall c.s. en haar product Skilarance, waardoor ook sprake is van smaad en/of laster, waarmee een onrechtmatige daad wordt begaan. Pharmaline c.s. heeft tegen de aanvulling van de grondslag bezwaar gemaakt.
“In 2017 is Dimethylfumaraat onder de naam Skilarence@ officieel geregistreerd en is aan Almirall voor Skilarence@ een handelsvergunning verleend. Infinity Pharma leverde toen al jarenlang Psorinovo als apotheekbereiding.”een verkapte aanprijzing is van Psorinovo omdat gezien de opbouw van de passage en de gebruikte termen het lijkt alsof Psorinovo hetzelfde niveau aan bewezen veiligheid en effectiviteit heeft als Skilarence, volgt de voorzieningenrechter niet. Dat Psorinovo hetzelfde niveau aan bewezen veiligheid en effectiviteit heeft als Skilarence wordt niet vermeld in de passage en naar het oordeel van de voorzieningenrechter wordt deze suggestie ook niet gewekt door de wijze waarop de passage is opgebouwd. Dat Pharmaline c.s. patiënten vraagt om ervaringen met haar te delen, kan binnen de context van het gehele bericht, waaruit duidelijk naar voren komt dat de verstrekking van Psorinovo wordt beperkt, niet als reclame worden gezien. Mede gelet op de nog lopende procedures, is het naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet onbegrijpelijk dat
Pharmaline c.s. probeert om met verschillende instanties in gesprek te komen om te onderzoeken of er mogelijkheden zijn om de patiënten die Psorinovo gebruiken, waarvan niet in geschil is dat dat er meer dan 50 per maand zijn, dit geneesmiddel te kunnen blijven verstrekken. Dat patiëntervaringen daarbij van (meer)waarde kunnen zijn, is op voorhand niet uitgesloten. Alles in ogenschouw nemende en in onderlinge samenhang bezien, is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat de berichtgeving geen aanprijzend karakter heeft. Dit betekent dat de berichtgeving niet als reclame in de zin van de Geneesmiddelenwet moet worden aangemerkt.