Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- het tussenvonnis van 29 september 2021,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- de aanvullende productie 37 van de zijde van Kayoom,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 21 januari 2022 met daaraan gehecht de pleitnota’s van partijen.
2.De beslissing samengevat
Waarover gaat deze zaak?
maart 2020 50% van de bestelde producten heeft kunnen leveren aan Kayoom. Dit betekent dat de termijn van negen maanden medio maart 2020 of kort daarna moet zijn geacht te zijn aangevangen en inmiddels is verstreken. Het gedane beroep op non-conformiteit slaagt niet, omdat de conclusie niet gerechtvaardigd is dat Kayoom tijdig heeft geklaagd over de afgeleverde producten. Het beroep op opschorting, ontbinding, althans prijsvermindering, verrekening en onvoorziene omstandigheden slagen ook niet. Gezien de gemotiveerde en onvoldoende weersproken betwisting van de hoogte van de vordering van [eiseres] wordt de vordering van [eiseres] toegewezen tot een bedrag van € 292.776,58. Gelet op de verklaringen van [eiseres] tijdens de mondelinge behandeling, zal de rechtbank in het dictum opnemen dat zij verstaat dat [eiseres] de 90 resterende pallets binnen een redelijke termijn zal (laten) leveren en dat [eiseres] de daarmee gepaard gaande transportkosten voor haar rekening zal nemen. De in reconventie gevorderde boete wordt afgewezen omdat Kayoom, in het licht van het door [eiseres] aangevoerde, onvoldoende heeft weerlegd dat de vertraging in de levering (ook) onderdeel vormde van de op 30 januari 2020 overeengekomen (nadere) regeling.
3.Het geschil en wat daaraan vooraf ging
Wat aan het geschil vooraf ging
29 juli 2019 (hierna: de raamovereenkomst) gesloten. In deze overeenkomst is - onder
meer - het volgende opgenomen.
29 januari 2020. Naast deze 9 oorspronkelijke orders, heeft Kayoom nog een 14-tal extra orders geplaatst. De daarop betrekking hebbende orderbevestigingen heeft Kayoom voor akkoord ondertekend.
17 september 2020 een e-mail naar [eiseres] waarin - kort gezegd - wordt verzocht om een prijskorting en een langere betalingstermijn, met als motivering:
as you know - corona slowed down to tieing new products on our partnerchannels due to the matter that lot of people worked via homeoffice ...
in conventie, kort gezegd, van de rechtbank om, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
in reconventiekort gezegd, van de rechtbank om, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
4.De beoordeling in conventie en in reconventie
6 november 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1746) en 20 december 2019 (ECLI:NL:HR:2019:2034)).
24 september 2019 met een overeengekomen leveringsdatum van 29 januari 2020 of later, zien van belang zijn en dat de (gestelde) gang van zaken omtrent de eerder geplaatste orders in augustus 2019, wat hier verder ook van zij, niet relevant is voor deze procedure.
30 januari 2020 tot en met 3 maart 2020 en de bijbehorende transportdocumentatie [5] , stelt [eiseres] dat nagenoeg alle door Kayoom bestelde producten begin maart 2020 in de opslaghallen van [eiseres] lagen, gereed voor afname door Kayoom. Subsidiair doet [eiseres] een beroep op artikel 6:248 lid 2 BW.
8 juli 2020 en 17/18 september 2020. Kayoom heeft echter, behoudens enkele kleine afroepen, geen substantiële afroepen en bestellingen meer gedaan. De door Kayoom aangevoerde redenen, te weten de coronacrisis en de omstandigheid dat sommige producten minder goed liepen dan verwacht (door Kayoom in haar e-mailbericht van
17 september 2020 “slowmover” genoemd) komen voor rekening en risico van Kayoom.
39 WKV. Behoudens de problematiek van de verkeerde opdruk bij de batch “Nevada” is er volgens [eiseres] , maar één keer geklaagd over een tweetal handdoeken, namelijk op
15 juni 2020. Er is niet meer geklaagd, niet mondeling en niet schriftelijk. Buiten enkele interne mailtjes van Kayoom en enkele onduidelijke foto’s, die [eiseres] pas na
25 januari 2021 bekend zijn geworden, is er geen bewijs voorhanden van de vermeende klachten. Daarnaast stelt [eiseres] zich op het standpunt dat uit de door Kayoom overgelegde testrapporten volgt dat de onderzochte producten wat betreft wasbestendigheid, het onderdeel waarop de door Kayoom vermeende klachten zouden zien, slagen voor de test. Met betrekking tot de batch “Nevada”, waarbij bij sommige producten sprake zou zijn van een verkeerde opdruk, stelt [eiseres] dat zij er voor heeft gekozen om de producten te controleren voor aflevering op de verkeerde opdruk. Bij haar weten zijn er na de afspraak geen producten met een verkeerde opdruk geleverd aan Kayoom. Er is (daarna) ook nooit een klacht over binnengekomen, aldus [eiseres] .
15 juni 2020 bij [eiseres] is gemeld, blijkt uit de door Kayoom overlegde stukken niet wanneer en over welke specifieke producten, Kayoom (zo nodig aan de hand van meldingen van klanten) na de bespreking van 30 januari 2020, waarbij partijen een regeling hebben getroffen die in ieder geval zag op een aantal door Kayoom geconstateerde gebreken bij enkele producten [7] , heeft geklaagd bij [eiseres] . Kayoom stelt wel dat zij [eiseres] regelmatig heeft geïnformeerd over de klachten die zij ontvang, doch laat na dit nader te specificeren en concretiseren, terwijl dit, gelet op de betwisting, wel op haar weg had gelegen. Voor zover in dit verband door Kayoom wordt gewezen op de bij conclusie van antwoord in conventie overgelegde productie 20 kan Kayoom dit niet baten, nu dit een intern emailbericht betreft. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, kan uit de bij deze productie overgelegde foto’s, wat hier verder ook van zij, niet worden afgeleid wat de mogelijke gebreken zijn, laat staan dat daaruit blijkt dat deze gebreken (tijdig) bij [eiseres] zijn gemeld en dat zij [eiseres] tot nakoming heeft gemaand. Evenmin is gesteld wanneer Kayoom [eiseres] heeft geïnformeerd over de door haar gestelde omstandigheid dat, nadat partijen de afspraak hebben gemaakt dat [eiseres] de batch “Nevada” daarop zou controleren, deze batch desondanks producten bevat met een verkeerde opdruk, zodat niet de conclusie kan worden getrokken dat Kayoom [eiseres] hierover tijdig in kennis heeft gesteld. Het e-mailbericht van 25 januari 2021 van Kayoom, waarin melding wordt gemaakt van diverse klachten, waaronder kwaliteitsklachten, leidt niet tot een ander oordeel. De in dit mailbericht vermelde (vermeende) kwaliteitsklachten zijn niet (voldoende) gespecificeerd en onderbouwd. Zo blijkt niet wanneer de (vermeende) kwaliteitsgebreken zijn geconstateerd. Uit dit mailbericht kan dan ook niet de conclusie worden getrokken dat er tijdig is geklaagd over kwaliteitsgebreken.
e-mailbericht geuite klacht over de kwaliteit van de handdoeken, overweegt de rechtbank als volgt. [eiseres] heeft gesteld dat, nadat zij geconfronteerd werd met deze melding, een handdoekenset heeft gewassen, dat zij geen verkleuring heeft geconstateerd, en dat zij dit Kayoom op 16 juni 2020 heeft meegedeeld. Uit voornoemd mailbericht van 15 juni 2020 blijkt dat ook een medewerker van Kayoom een set handdoeken mee naar huis zou nemen en zou wassen. Gesteld noch gebleken is dat Kayoom [eiseres] van haar bevindingen op de hoogte heeft gebracht. Dat er met betrekking tot deze klacht nadien nog een (andere) actie van [eiseres] werd verlangd, is evenmin gesteld of gebleken. Voor zover door Kayoom in dit verband wordt gewezen op het rapport van 8 april 2021 van Hansecontrol, is de rechtbank van oordeel dat dit rapport niet de conclusie rechtvaardigt dat Kayoom (tijdig) aan haar klachtplicht heeft voldaan. Daarbij acht de rechtbank van belang dat het een voorlopig rapport betreft en pas in april 2021, nadat de dagvaarding in kort geding aan Kayoom is betekend. is opgesteld, derhalve ruim negen maanden na de klacht van
15 juni 2020, dat onvoldoende duidelijk is naar aanleiding van welke specifieke klachten het onderzoek is verricht, wat het onderzoek precies heeft ingehouden en dat [eiseres] op geen enkele wijze bij het onderzoek is betrokken, althans hierover is ingelicht. Dit laatste had in dit geval op grond van artikel 39 WKV wel verwacht mogen worden van Kayoom.
90 resterende pallets conform het door [eiseres] gedane aanbod door of namens [eiseres] zullen worden geleverd in Düren. De vordering in reconventie wordt afgewezen.