Op 3 mei 2022 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. R.J. van Lochem, die belast was met de behandeling van een civiele zaak. Het verzoek tot wraking werd ingediend op 7 april 2022, waarbij de verzoeker stelde dat de rechter hem tijdens de zitting op 7 april 2022 monddood had gemaakt en niet inhoudelijk op zijn beroep inging. De zitting vond plaats via een videoverbinding en het proces-verbaal van de zitting werd door de griffier opgemaakt. De verzoeker heeft op 20 april 2022 zijn verzoek schriftelijk gemotiveerd en mr. Van Lochem heeft op 26 april 2022 schriftelijk gereageerd op het wrakingsverzoek. De behandeling van het wrakingsverzoek vond plaats op 28 april 2022, waarbij mr. Van Lochem aanwezig was, maar de verzoeker niet.