ECLI:NL:RBOVE:2022:1188

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 mei 2022
Publicatiedatum
3 mei 2022
Zaaknummer
08/074684-21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor moord, veroordeling voor wapenbezit en witwassen

De rechtbank Overijssel heeft op 4 mei 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 46-jarige man, die werd verdacht van moord op Henk Wolters, die op oudjaarsavond 2019 werd doodgeschoten. De rechtbank sprak de man vrij van de moord, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was dat hij de schutter was. De rechtbank oordeelde dat het DNA-materiaal en de dactyloscopische sporen die op het moordwapen waren aangetroffen, niet voldoende waren om te concluderen dat de verdachte de schutter was. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was dat de verdachte op de plaats delict was gezien of dat hij de fatale schoten had gelost.

Echter, de verdachte werd wel veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar voor verboden wapenbezit en witwassen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in de periode van 1 december 2019 tot en met 8 september 2020 in Zwolle een grote hoeveelheid vuurwapens, scherfhandgranaten en munitie voorhanden had, die in tonnen waren verborgen in de grond. Daarnaast had hij een geldbedrag van €30.000,- witgewassen, dat ook in de tonnen was aangetroffen. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het risico dat het ongecontroleerde bezit van wapens met zich meebrengt voor de veiligheid van de samenleving.

De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar oordeelde dat gezien de ernst van de feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes jaar passend was. De vorderingen van de benadeelde partijen werden afgewezen, omdat de verdachte was vrijgesproken van de moord.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/074684-21 (P)
Datum vonnis: 4 mei 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1976 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] ,
nu verblijvende in de PI Lelystad.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 14 april 2022 en 20 april 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officieren van justitie mr. A.E. Postma en mr. A. van Veen en van hetgeen door verdachte en zijn raadslieden mr. T. Scheffer en mr. J.H. Kuijpers, advocaten te Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er in het onderzoek Kabeljauw na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) van 14 april 2022, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen:
feit 1:negen automatische wapens voorhanden heeft gehad;
feit 2:eenentwintig scherfhandgranaten voorhanden heeft gehad;
feit 3:vijftien vuurwapens van categorie III van de Wet wapens en munitie (hierna: WWM) voorhanden heeft gehad;
feit 4:munitie van categorie III van de WWM voorhanden heeft gehad;
feit 5:een geldbedrag van € 30.000,-- (eenvoudig) heeft witgewassen.
De verdenking komt er in het onderzoek Monaco, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 6:[slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Onderzoek Kabeljauw
1.hij in of omstreeks de periode van 1 december 2019 tot en met 8 september 2020 teZwolle, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,althans alleen,in totaal negen (automatische) wapens, althans een aantal (automatische) wapensvan categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie,te weten,- een machinepistool van het type mp5 K (Kurz), kaliber 9 x 19 mm (SINAAOE4000NL in TON 1) en/of- een machinepistool van het merk IMI, type micro UZI, kaliber 9 x 19 mm (SINAAOE3908NL in TON 1) en/of- een machinepistool van het merk CZ, type Scorpion, kaliber 7.65 mm (SINAAOE1888NL in TON 2) en/of- een automatisch-pistool van het merk Glock, type 19, kaliber 9 x 19 mm (SINAAOE1904NL in TON 2) en/of- een machinepistool van het type mp5, kaliber 9 x 19 mm (SIN AAOF4012NL inTON 4) en/of- een machinepistool van het merk IMI, type UZI, kaliber 9 x 19 mm (SINAAOF4011NL in TON 4) en/of- een machinepistool van het merk SITES, model Spectra M4, kaliber 9 x 19 mm(SIN AANH3042NL in TON 5) en/of- een automatisch geweer van het merk CZ, type VZ58V, kaliber 7.62 x 39 mm (SINAANH3058NL in TON 5) en/of- een machinegeweer van het merk Zastava, type M70, kaliber 7.62 x 39 mm (SINAANH3056NL in TON 5)zijnde vuurwapens geschikt om automatisch te vuren,voorhanden heeft gehad;
2.hij in of omstreeks de periode van 1 december 2019 tot en met 8 september 2020 teZwolle, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,althans alleen,in totaal eenentwintig scherfhandgranaten, althans een aantal scherfhandgranatenvan categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie,te weten,- twaalf scherfhandgranaten van het type M93P3 (handgranaten 1 t/m 9, G, H en I)en/of- een scherfhandgranaat van het type M91P3 (handgranaat A) en/of- drie scherfhandgranaten van het type M75P3 (handgranaten B, C en D) en/of- een scherfhandgranaat van het type RG-42 (handgranaat E) en/of- een scherfhandgranaat van het type F1 (handgranaat F) en/of- twee scherfhandgranaten van het type M52P3 (handgranaten J en K) en/of- een scherfhandgranaat van het type RGD-5 (handgranaat L)zijnde voorwerpen bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur ofdoor middel van ontploffing

voorhanden heeft gehad;

3.hij in of omstreeks de periode van 1 december 2019 tot en met 8 september 2020 teZwolle, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,althans alleen,in totaal vijftien vuurwapens, althans een aantal vuurwapens van categorie III,onder 1 van de Wet wapens en munitie en/of essentiële onderdelen vanvuurwapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie,te weten,- een pistool van het merk IMI, type micro UZI, kaliber 9 x 19 mm (SINAAOE3910NL in TON 1) en/of- een pistool van het merk Sig-Sauer, type Mosquito, kaliber .22 (SIN AAOE3915NLin TON 1) en/of- een pistool van het merk Erma, type EP882, kaliber .22 LR (SIN AAOE3918NL inTON 1) en/of- een pistool van het merk Walther, type P22, kaliber .22 (SIN AAOE3920NL in TON1) en/of een patroonmagazijn bestemd voor voornoemd vuurwapen (SINAAMU2479NL) en/of- een pistool van het merk Crvena Zastava, model 70, kaliber 7.65 mm (SINAAOE1884NL in TON 2) en/of een patroonmagazijn bestemd voor voornoemdvuurwapen (SIN AAOE1885NL) en/of- een pistool van het merk Beretta, model 70, kaliber 7.65 mm (SIN AAOE1890NL inTON 2) en/of een patroonmagazijn bestemd voor voornoemd vuurwapen (SINAAOE1891NL) en/of- een pistool van het merk Beretta, model 92, kaliber 9 x 19 mm (SIN AAOE1893NLin TON 2) en/of een patroonmagazijn bestemd voor voornoemd vuurwapen (SINAAOE1894NL) en/of- een pistool van het merk Taurus, type PT92, kaliber 9 mm kort (.380) (SINAAOE1896NL in TON 2) en/of een patroonmagazijn bestemd voor voornoemdvuurwapen (SIN AAOE1897NL) en/of- een pistool van het merk Beretta, model 70, kaliber 7.65 mm (SIN AAOE1901NL inTON 2) en/of een patroonmagazijn bestemd voor voornoemd vuurwapen (SINAAOE1900NL) en/of- een pistool van het merk Glock, type 17, kaliber 9 x 19 mm (SIN AAOE1926NL inTON 2) en/of een patroonmagazijn bestemd voor voornoemd vuurwapen (SINAAOE1925NL) en/of- een pistool van het type Makarov, kaliber 9 x 18 mm (9mm Makarov) (SINAAOE1914NL in TON 3) en/of- een pistool van het type ADP (Advance Defense Pistol), kaliber 9 x 19 mm (SINAAOE1920NL in TON 3) en/of- een gaspistool van het merk Walther, type P88, kaliber 9 mm PAK (SINAAOE1923NL in TON 3) en/of een patroonmagazijn bestemd voor voornoemdvuurwapen (SIN AAOE1922NL) en/of- een semi automatisch geweer van het merk Sturm-Ruger, type Mini 14, kaliber.223 (SIN AAOF4010NL in TON 4) en/of- een geweer van het merk SIG, type SG551, kaliber 5.56 x 45 mm (SIN AANH3046NLin TON 5)zijnde vuurwapens in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of essentiële onderdelen van vuurwapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitievoorhanden heeft gehad;
4.hij in of omstreeks de periode van 1 december 2019 tot en met 8 september 2020 teZwolle, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,althans alleen,munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie,te weten,- 60 randvuurpatronen in het kaliber .22 LR (SIN AAOE1762NL in TON 1) en/of- 10 randvuurpatronen in het kaliber .22 LR (SIN AAOG5576NL in TON 1) en/of- 100 randvuurpatronen in het kaliber .22 LR (SIN AAOE1760NL in TON 1) en/of- 50 volmantel kogelpatronen in het kaliber 9 x 19 mm (SIN AAOE1759NL in TON 1)en/of- 50 volmantel kogelpatronen in het kaliber 9 x 19 mm (SIN AAOE1761NL in TON 1)en/of- 50 volmantel kogelpatronen in het kaliber 7.65 mm (SIN AAOE1868NL in TON 2)en/of- 50 volmantel kogelpatronen in het kaliber 7.65 mm (SIN AAOE1869NL in TON 2)en/of- 15 volmantel kogelpatronen in het kaliber 7.65 mm (SIN AAOE1870NL in TON 2)en/of- 50 volmantel kogelpatronen in het kaliber 9 x 19 mm (SIN AAOE1871NL in TON 2)en/of- 49 volmantel kogelpatronen in het kaliber 9 x 17 mm (SIN AAOE1872NL in TON 2)en/of- 50 volmantel kogelpatronen in het kaliber 9 x 19 mm (SIN AAOE1874NL in TON 2)en/of- 48 volmantel kogelpatronen in het kaliber 9 x 17 mm (SIN AAOE1873NL in TON 2)en/of- 20 volmantelpatronen in het kaliber 9 x 18 mm, 1 volmantelpatroon in hetkaliber 9 x 20 mm en 1 volmantelpatroon in het kaliber .320 (SIN AAMU2337NL inTON 3) en/of- 35 volmantelpatronen in het kaliber 9 x 19 mm (SIN AAOG5557NL in TON 4) en/of- 50 volmantelpatronen in het kaliber .223 (SIN AAOG5569NL in TON 4) en/of- 49 volmantelpatronen in het kaliber .223 (SIN AAOG5567NL in TON 4) en/of- 100 volmantelpatronen in het kaliber .223 (SIN AANH3048NL in TON 5) en/of- 50 volmantelpatronen in het kaliber 9 x 19 mm (SIN AANH3049NL in TON 5) en/of- 42 volmantelpatronen in het kaliber .223 (SIN AANH3052NL in TON 5)

voorhanden heeft gehad;

5.hij in of omstreeks de periode van 1 december 2019 tot en met 8 september 2020 teZwolle, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,althans alleen,van een voorwerp, te weten een geldbedrag van 30.000,- euro, althans eniggeldbedrag,de werkelijke aard, de herkomst en/of de vindplaats heeft verborgen en/of verhuld,en/ofeen voorwerp, te weten een geldbedrag van 30.000,- euro, althans enig geldbedrag,heeft verworven en/of voorhanden gehad,terwijl hij en zijn mededader(s) wist(en) dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk –onmiddellijk of middellijk – afkomstig was uit enig misdrijf;subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zoukunnen leiden:hij in of omstreeks de periode van 1 december 2019 tot en met 8 september 2020 teZwolle, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,althans alleen,een voorwerp, te weten een geldbedrag van 30.000,- euro, althans enig geldbedrag,heeft verworven en/of voorhanden gehad,terwijl hij en zijn mededader(s) wist(en) dat dat voorwerp onmiddellijk afkomstigwas uit enig eigen misdrijf.
Onderzoek Monaco
6.hij op of omstreeks 31 december 2019 in de gemeente Zwolle,tezamen en invereniging met een of meer anderen, althans alleen,[slachtoffer] opzettelijk en metvoorbedachten rade van het leven heeft beroofd,door met een vuurwapenmeerdere malen op/in de richting van die [slachtoffer] te schieten (en/of deze [slachtoffer] te raken), ten gevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Beschrijving onderzoeken
Onderzoek KabeljauwIn het onderzoek Kabeljauw wordt verdachte verweten dat hij een hoeveelheid automatische wapens, vuurwapens van categorie III van de WWM en essentiële onderdelen hiervan, scherfhandgranaten en munitie van categorie III van de WWM voorhanden heeft gehad. Deze vuurwapens, munitie en scherfhandgranaten zaten verborgen in vijf tonnen, welke in de grond waren ingegraven in een bosperceel nabij het ‘Engelse werk’ te Zwolle. De verschillende tonnen zijn opgegraven op 8 september 2020 na een telefonische melding van een anoniem persoon die verklaarde dat hij in een onder de grond ingegraven ton een hoeveelheid wapens en munitie had aangetroffen. Deze persoon was de ton op het spoor gekomen door gebruik van een metaaldetector. Daarnaast wordt verdachte in dit onderzoek verweten dat hij een geldbedrag van € 30.000,-- heeft witgewassen. Dit geldbedrag zat eveneens in één van de ingegraven tonnen.
Onderzoek MonacoIn het onderzoek Monaco wordt verdachte verweten dat hij op 31 december 2019 [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd, door met een vuurwapen meerdere malen op hem te schieten.
4.2
Verloop onderzoeken
De reden dat de onderzoeken Kabeljauw en Monaco in één procesdossier zijn gevoegd, is gelegen in het feit dat (essentiële onderdelen van) één van de vuurwapens, te weten een Glock type 17, die is aangetroffen op 8 september 2020 in een van bovengenoemde tonnen, volgens forensisch onderzoek op 31 december 2019 zou zijn gebruikt bij de moord op [slachtoffer] . Uit forensisch onderzoek is ook naar voren gekomen dat op delen van dit vuurwapen DNA-materiaal van verdachte zou zijn aangetroffen. Als gevolg hiervan is verdachte, nadat hij in het onderzoek Kabeljauw reeds in bewaring was gesteld, op 23 maart 2021 meegedeeld dat hij eveneens verdacht wordt van (het medeplegen van) de moord/doodslag op [slachtoffer] op 31 december 2019 te Zwolle.
4.3
Het standpunt van de officier van justitie
Het Openbaar Ministerie stelt zich op het standpunt dat alle aan verdachte (primair) ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
4.4
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich ten aanzien van de feiten 1 tot en met 6 op het standpunt dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken, wegens – kort gezegd – het gebrek aan voldoende wettig en overtuigend bewijs.
4.5
Het oordeel van de rechtbank
Feiten 1 tot en met 4
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de onder 1 tot en met 4 tenlastegelegde feiten heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
DNA- en dactyloscopische hits
Het bewijs voor de feiten 1 tot en met 4 is ten aanzien van de vindplaats van de items in de verschillende tonnen, de juridische categorisering en het DNA- en dactyloscopisch onderzoek dat is gedaan en naar verdachte leidt, vervat in een bewijsmiddelenoverzicht dat is aangehecht aan dit vonnis. In totaal gaat het om ruim veertig sporen die naar verdachte zijn te herleiden.
Het DNA van verdachte, met een geschatte matchkans van één op een miljard, is aangetroffen op meerdere items uit verschillende van de ingegraven tonnen. Daarnaast zijn er vingersporen van verdachte aangetroffen. Daar waar een mogelijke match was gerapporteerd, is later nog verder ‘gerekend’ door deskundigen. Op basis hiervan zijn verdergaande waarschijnlijkheidsuitspraken gedaan ten aanzien van de sporen op de verschillende items. De meeste uitspraken komen neer op de conclusie dat het zeer, dan wel extreem veel waarschijnlijker is dat het DNA in de bemonstering van verdachte afkomstig is, dan van een willekeurige derde.
Verdachte heeft bij de politie geen verklaring af willen leggen over de wapenvondst. Op 14 april 2022 heeft verdachte ter terechtzitting ten aanzien van de wapenvondst verklaard dat hij wapens interessant vindt en dat hij (4 à 5) jaren geleden wel eens een kennis/vriend, wiens naam hij niet wil noemen, heeft geholpen bij het schoonmaken en verpakken van wapens. De rechtbank acht de verklaring van verdachte ongeloofwaardig. Dit baseert de rechtbank onder andere op het feit dat (essentiële onderdelen van) het moordwapen na 31 december 2019 in de grond moet zijn gestopt, wat niet strookt met de verklaring van verdachte dat hij 4 à 5 jaren geleden de wapens in handen heeft gehad. Daarnaast zijn de aangetroffen DNA- en dactyloscopische hits te talrijk en divers voor de verklaring van verdachte dat hij
“wel eens wapens heeft aangeraakt, maar dat deze wapenpartij niet van hem is en hij de tonnen ook niet in de grond heeft ingegraven”. [1] Het DNA-profiel van verdachte en zijn vingersporen zijn in alle vijf de tonnen op meerdere items aangetroffen. In een aantal gevallen is zelfs gebleken dat het DNA-materiaal of vingerspoor van verdachte zowel op het item zat, alsook op de verpakking van dat item.
Zo zijn bijvoorbeeld in ton 2 een Beretta (AAOE1893) met magazijn (AAOE1894) en verpakking (AAOE1895) aangetroffen. [2] Er zijn bemonsteringen genomen van zowel de Beretta (AAMU2322) als het magazijn (AAMU2321) als de verpakking (AAMU2320), waarin beide items zaten. Van alle drie de bemonsteringen wordt geconcludeerd dat verdachte als donor in de bemonstering kan zitten. Aan de bemonstering van de ruwe delen en trekker is nader ‘gerekend’ en gerapporteerd dat het extreem veel waarschijnlijker is dat het DNA-profiel van verdachte is dan van een willekeurige derde. Dat zelfde geldt voor de verpakking, waarin de Beretta en het magazijn zaten. [3] Verder is er in ton 2 ook nog een vingerspoor aangetroffen op het vuurwapen, welke is geïndividualiseerd op verdachte. [4]
Een ander voorbeeld betreft ton 4. Hierin zaten twee kleinere tonnetjes – zogeheten – zuurkoolvaten (AANH3109NL en AANH3110NL). In deze zuurkoolvaten zijn scherfhandgranaten aangetroffen. Vanaf de draaideksels van beide zuurkoolvaten is een bemonstering genomen. In beide bemonsteringen is het DNA-profiel van verdachte aangetroffen. [5] In één van deze zuurkoolvaten werd bovendien een vuilniszak aangetroffen. Ook op deze vuilniszak is wederom het DNA van verdachte aangetroffen. [6] Tot slot zijn van de in de zuurkoolvaten aangetroffen granaatlichamen en ontstekers van de handgranaten DNA-bemonsteringen genomen en onderzocht. [7] Slechts van een tweetal bemonsteringen (AAOA9741NL en AAOA9741NL) van de ontstekers werd een DNA-profiel verkregen. Echter, dit DNA-profiel matchte wederom met het DNA-profiel van verdachte. [8]
Verder is het handschrift op de stickers van de verpakkingen van hetgeen op 8 september 2020 is gevonden in het bosperceel te Zwolle, vergeleken met het handschrift in een agenda die in de woning van verdachte in beslag is genomen. De conclusie van de handschriftdeskundige is dat het zeer veel waarschijnlijker is dat degene die de aantekeningen in de agenda heeft geschreven, ook de persoon is die de stickers op de verpakkingen heeft geschreven, dan dat dit door verschillende personen zou zijn geschreven. [9] Ter terechtzitting van 14 april 2022 heeft verdachte verklaard dat hij inderdaad dergelijke stickers heeft geschreven. [10]
De rechtbank overweegt dat de hoeveelheid DNA- en dactyloscopische hits op verdachte dermate belastend en zwaarwegend zijn voor de feiten 1 tot en met 4, dat, nu verdachte daar tegenover geen aannemelijk alternatief scenario schetst, het wettig en overtuigend bewijs voor de feiten 1 tot en met 4 daarmee is gegeven.
De vaststelling dat op
enkeleaangetroffen items ook DNA van anderen [11] dan verdachte is aangetroffen, maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat er een mogelijkheid is dat de wapenvoorraad van een ander zou kunnen zijn dan van verdachte. Het nauwelijks aantreffen van DNA van anderen dan verdachte, is juist een contra-indicatie voor die mogelijkheid.
Resumerend is de rechtbank van oordeel dat verdachte de beschikking had over vijf tonnen, waarin – kort gezegd – (vuur)wapens, scherfhandgranaten, munitie en toebehoren in opgeborgen waren en dat verdachte deze tonnen ook in de grond heeft (laten) ingegraven. De rechtbank stelt vast dat het verdachte is geweest die de feitelijke macht had over de (automatische) vuurwapens, scherfhandgranaten, munitie en andere toebehoren, zodat hij de items, zoals weergegeven onder feit 1 tot en met 4 in de tenlastelegging, voorhanden heeft gehad.
Feit 5
De rechtbank is van oordeel dat ook wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder 5 tenlastegelegde feit heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
In ton 3 van de in het bosperceel nabij het ‘Engelse werk’ ingegraven tonnen is een geldbedrag van € 30.000,-- aangetroffen. Het geld was verdeeld in diverse kleine bundeltjes en verpakt in plastic. De kleine bundeltjes betroffen coupures van € 50,-- of € 100,--. De verpakkingen en elastiekjes van de bundels met geld zijn bemonsterd op DNA-materiaal. Alle ingezonden sporen blijken te matchen met het DNA-profiel van verdachte. [12] In ton 3 zijn verder ook verschillende wapens en toebehoren aangetroffen. Het aangetroffene in ton 3 sluit volgens de rechtbank dan ook aan bij de verklaring van [naam 7], waaruit blijkt dat verdachte in wapens handelde. [13]
Op grond van het voorgaande zijn naar het oordeel van de rechtbank meerdere – zogenoemde – witwastypologieën van toepassing. Een groot contant geldbedrag wordt in kleine coupures, met daaromheen een elastiek en plastic, bewaard in een ton onder de grond. Het op deze wijze opbergen van een dergelijke hoeveelheid contant geld is in het legale circuit zeer ongebruikelijk, onder meer vanwege veiligheidsrisico’s. Het is bovendien een feit van algemene bekendheid dat diverse vormen van criminaliteit gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld. Naar het oordeel van de rechtbank duidt het contante geldbedrag zonder meer op een vermoeden van witwassen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte voor het voorgaande geen concrete, min of meer verifieerbare en niet hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft kunnen geven. Uit de inhoud van de dossierstukken is evenmin gebleken van enige verklaring, waaruit zou kunnen blijken van een legale herkomst van het aangetroffen geldbedrag.
De rechtbank is, gelet op de hierboven beschreven plaats, wijze waarop en omstandigheden waaronder het betreffende geldbedrag is aangetroffen en het feit dat verdachte geen concrete en verifieerbare verklaring voor de herkomst van het geldbedrag heeft gegeven, van oordeel dat in onderhavige zaak geconcludeerd kan worden dat het niet anders kan dan dat dit bewezenverklaarde geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is.
Feit 6
Algemeen
Het door het Openbaar Ministerie gepresenteerde scenario komt er in de kern op neer dat verdachte heeft besloten [slachtoffer] te liquideren wegens een langslepend conflict binnen het criminele milieu. Hij heeft daarvoor oudejaarsavond 2019 uitgekozen vanwege de voor een dergelijke daad ideale omstandigheden (mist, veel vuurwerk). Daartoe diende hij uiteraard in Zwolle aanwezig te zijn die avond en daarom heeft hij invitaties van zijn vriendin om oud en nieuw met haar en haar vrienden elders te vieren afgeslagen. Om de indruk te wekken thuis te zijn rond het tijdstip van de moord heeft hij tussen 19:00 en 21:00 uur die avond zijn telefoon thuis laten liggen. Het bewijs hiervoor kan volgens het Openbaar Ministerie worden afgeleid uit de volgende feiten en omstandigheden. Het wapen waarmee [slachtoffer] is doodgeschoten behoorde toe aan verdachte, nu het in zijn partij wapens is aangetroffen, zijn DNA bevatte (aangetroffen op de ruwe delen van het wapen), na de moord door hem is gemodificeerd (loop en slagpin zijn vervangen) en tussen zijn wapenstash in de grond is verstopt. Dat verdachte rond 20:13 die bewuste oudejaarsavond ook de schoten heeft gelost leidt het Openbaar Ministerie – naast het feit dat hij dus het moordwapen in zijn bezit had, heeft aangepast (met als doel de moord te verhullen) en heeft verstopt - af uit het feit dat verdachte zich geen alibi heeft kunnen verschaffen voor het tijdvak rond 20.13 uur, dat hij voldoende behendig is met wapens om snel een patroonhouder te kunnen verwisselen en dat hij een duidelijk motief had. Anders gezegd: de enige mogelijke gevolgtrekking is dan dat hij ook de schutter moet zijn geweest. De rechtbank ziet zich aldus voor de vraag gesteld of – indien kan worden vastgesteld dat het DNA-materiaal van [verdachte] op het moordwapen is aangetroffen – daaruit tevens buiten redelijke twijfel kan worden afgeleid dat hij ook met dat wapen [slachtoffer] heeft doodgeschoten. Daartoe zal de rechtbank onderstaand ingaan op de vragen en kwesties rond de bewuste Glock 17 (1926NL) en de vraag of wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte daarmee [slachtoffer] heeft doodgeschoten.
Moordwapen
Met het Openbaar Ministerie is de rechtbank ervan overtuigd dat de Glock type 17, welke op 8 september 2020 is aangetroffen in de wapenvoorraad van verdachte (zie bewijsmotivering feiten 1 t/m 4) – grotendeels – is gebruikt bij de moord op [slachtoffer] . Dit volgt onder andere uit het rapport van het NFI gedateerd 13 november 2020 en hetgeen deskundige [deskundige] ter terechtzitting van 14 april 2022 heeft verklaard. Het rapport concludeert dat het extreem veel waarschijnlijker is dat (een aantal van) de hulzen van de patronen, waarmee [slachtoffer] om het leven is gebracht, zijn afgevuurd met gebruik van het wapen dat is aangetroffen in de wapenpartij van verdachte, dan met een ander willekeurig wapen. Gekwantificeerd is de kans kleiner dan één op een miljoen dat bij de dood van [slachtoffer] de onderdelen van dit betreffende wapen niet zijn gebruikt.
Allereerst stelt de rechtbank vast dat de overeenkomsten, zoals deze in het rapport van het NFI worden genoemd, enkel zien op de hulzen. Nadrukkelijk blijkt uit het onderzoek dat de kogels niet zijn verschoten met, dan wel verplaatst door de loop van de Glock type 17, zoals deze in de wapenvoorraad van verdachte is aangetroffen. De rechtbank overweegt in lijn met het NFI dat de combinatie van de loop enerzijds en de slede en het frame anderzijds op de aangetroffen Glock type 17, zou kunnen worden verklaard vanuit het scenario, waarin er op een later tijdstip na afloop van de moord op [slachtoffer] een andere loop op het ‘moordwapen’ is geplaatst. Met betrekking tot het enige mogelijke alternatieve scenario, namelijk dat de Glock 17 (1926NL) niet het moordwapen is geweest, heeft de deskundige ter zitting uitgelegd dat alsdan aan de voorwaarde dient te zijn voldaan dat de politie op de plaats delict een grote hoeveelheid hulzen uit het andere (daadwerkelijke) (moord)wapen over het hoofd heeft gezien. Dit is volstrekt onwaarschijnlijk.
De overeenkomsten in de stootbodemsporen, de slagpingatsporen en de hulsuitwerpsporen op de hulzen zijn in onderlinge samenhang voor de deskundige van zodanige waarde dat ze – behoudens de mogelijkheid van minder dan één op een miljoen dat het anders ligt – tot de conclusie leiden dat [slachtoffer] met een deel van het aangetroffen wapen is doodgeschoten. De rechtbank sluit zich in haar oordeel bij voornoemde conclusie van de deskundige aan.
Aanwezigheid DNA-materiaal
Voorts is de rechtbank met het Openbaar Ministerie van oordeel dat het evident is dat er een link bestaat tussen (onderdelen van) het wapen waarmee [slachtoffer] is doodgeschoten en verdachte. Zoals reeds benoemd is het wapen aangetroffen in één van de ingegraven tonnen, te weten ton 2, onder de grond, behorende tot de wapenpartij van verdachte. Het betreffende wapen zat (samen met een patroonhouder) verpakt in een gripzakje, met op dat zakje dactyloscopische sporen (vingerafdrukken) die overeenkomen met de dacty van verdachte.
Voorts is op het ‘moordwapen’ zelf DNA-materiaal aangetroffen dat matcht met het DNA van verdachte. De kans dat een willekeurig persoon heeft bijgedragen aan de bemonstering is kleiner dan één op een miljoen. De bemonstering betrof een bemonstering van de ruwe delen van het wapen, omvattende naast de ruwe delen van de trekker en de greep (onderdelen van het frame) ook de ruwe delen van de slede, meer specifiek van de ribbels van de slede-ontspanknop, de keep en de korrel. Het DNA-profiel van verdachte is aldus aangetroffen op allerlei onderdelen van het wapen die een unieke combinatie van sporen op de hulzen veroorzaken. Op grond van deze bevindingen kan volgens de rechtbank buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat verdachte het wapen op enig moment in handen heeft gehad.
Het ‘verstoppen’ en aanpassen van het moordwapen
Gelet op het feit dat de Glock 17 (1926NL), ten aanzien waarvan hierboven is vastgesteld dat het (in enigszins aangepaste vorm) het moordwapen was, is aangetroffen tussen een grote partij in de grond ingegraven wapens van verdachte, er vingerafdrukken van verdachte zijn aangetroffen op het gripzakje, waarin het wapen (samen met een patroonhouder) was verpakt, verdachte beschikte over een grote wapenkennis en er ook tal van onderdelen van wapens in zijn stash zijn aangetroffen (o.a. dempers, magazijnklemmen, slagpinnen behorend bij een Glock), staat voor de rechtbank vast dat verdachte het wapen waarmee [slachtoffer] is doodgeschoten, in ieder geval na de moord in zijn bezit heeft gehad, heeft aangepast, verpakt en bij zijn verzameling tonnen in de grond heeft gestopt.
Gelegenheid en ontbreken alibi
In aanvulling op bovenstaande zou als een voor verdachte belastende omstandigheid voorts kunnen worden aangemerkt dat verdachte in de gelegenheid is geweest [slachtoffer] te vermoorden. Zoals reeds vermeld kan worden vastgesteld dat [slachtoffer] rondom 20:13 uur is beschoten. Dit vindt onder andere steun in de camerabeelden, waarop te zien is dat er rond dit tijdstip een auto met zijn lichten knippert, waarna meerdere schoten volgen. Daarnaast past dit tijdstip ook bij de verklaringen van getuigen [getuige 1] en haar vriend [getuige 2] , nu zij verklaren dat verdachte in de loop van de avond bij hen kwam. Hij was met de auto. Tot slot past het tijdstip ook in de tijdlijn van [slachtoffer] , die kort voor hij beschoten werd, terug is gekomen van een feestje.
Verdachte heeft verklaard dat als hij zijn huis verlaat, hij niet altijd zijn telefoon meeneemt. Met die verklaring geeft de informatie over de locatie van zijn telefoon geen informatie over de locatie van verdachte. De laatste zichtbare en actieve handeling van verdachte met zijn telefoon voorafgaand aan het delict is om 18:43 uur. Hij heeft dan een uitgaand contact. De mast aan [adres 2] wordt hierbij aangestraald, wat past bij zijn aanwezigheid thuis. Zijn telefoon bevindt zich ook onder deze mast op het moment dat deze verbinding maakt met het internet om 19:10 uur. Kort daarvoor gebruikt hij zijn telefoon nog voor WhatsApp-communicatie met zijn vriendin [naam 1] . Daarna zijn er geen actieve handelingen met de telefoon meer geregistreerd totdat deze om 22:08 is verplaatst naar een andere mast in de Indische buurt. Weliswaar registreert de mast aan [adres 2] nog dataverbindingen om 19:10 uur en 20:08 uur, maar hierover relateert de politie
“dat dit onder vermelding van de duur (7200 seconden) beter past bij automatisch internetgebruik dan bij een actieve handeling”.Er zijn daarnaast geen onderzoeksresultaten die onafhankelijk van de eigen verklaring van verdachte zicht geven op een andere activiteit van verdachte tussen 19:30 uur en 21:00 uur. Dit maakt echter niet dat op grond van de voorhanden zijnde bewijsmiddelen volledig kan worden uitgesloten dat een andere activiteit van verdachte in dit tijdsbestek heeft plaatsgevonden. Verdachte heeft zelf verklaard dat hij die avond in de Indische buurt is geweest. Dit volgt ook uit nader onderzoek. De telefoon van verdachte registreert om 22:08 een mast aan de Hogenkampseweg. Dit past bij een bezoek aan de familie [naam 2] . Zij hebben over dit bezoek van verdachte ook verklaard bij de rechter-commissaris. Het tijdstip van zijn bezoek blijft echter onzeker. Een objectief tijdstip, anders dan zijn telefoon die na 22.00 uur een mast aan de Hogenkampseweg aanstraalt, geeft het dossier niet. De enkele omstandigheid dat zijn telefoon pas na 22.00 uur de mast aan de Hogenkampseweg aanstraalt, maakt niet dat uitgesloten kan worden dat verdachte zich al eerder die avond in de Indische buurt bevond.
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat verdachte geen alibi heeft voor het tijdstip van de moord.
Was verdachte ook de schutter?
Vastgesteld kan worden dat de rechtbank het wat betreft de feitelijke vaststellingen grotendeels eens is met het Openbaar Ministerie: verdachte heeft het moordwapen in zijn bezit gehad en deze na de moord bij zijn heimelijke wapenverzameling gestopt. Daarnaast heeft verdachte door zijn aanwezigheid in Zwolle op het tijdstip van de moord en het ontbreken van een alibi, zonder meer gelegenheid gehad om [slachtoffer] dood te schieten. Er valt dan ook veel te zeggen voor het door het Openbaar Ministerie geschetste scenario. Daar staat echter het niet onbelangrijke punt tegenover dat verdachte niet op de plaats delict is gezien noch hier op andere wijze aan valt te linken. De stap die dan moet worden gemaakt van het op enig moment na de moord verrichten van handelingen met het moordwapen, naar het buiten redelijke twijfel kunnen vaststellen dat verdachte ook de schutter is geweest, is naar het oordeel van de rechtbank een te grote. Het ‘wel een motief en geen alibi’ is voor de rechtbank onvoldoende om die redelijke twijfel mee te kunnen uitsluiten. Er zat driekwart jaar tussen de vondst van het wapen en de moord op [slachtoffer] . Verdachte heeft als groot wapenliefhebber vele wapens in zijn handen gehad. Nu zowel verdachte als [slachtoffer] actief waren in het criminele circuit, waarbinnen vele vetes en conflicten bestaan, is een eventueel motief hier niet doorslaggevend. Het ontbreken van een alibi kan in dit verband wel relevant zijn, maar meer dan het feit dat verdachte aldus gelegenheid voor de moord heeft gehad kan de rechtbank hier niet uit afleiden. Het oordeel dat verdachte persé in Zwolle wilde zijn om onder ideale (rumoerige en mistige) omstandigheden de moord te plegen en doelbewust zijn telefoon heeft thuisgelaten om te verhinderen dat zijn gangen eenvoudig konden worden nagegaan, is te speculatief. Voorts is het zo dat de vaststellingen die op basis van het dossier kunnen worden gedaan, nog altijd ruimte bieden voor de mogelijkheid dat verdachte niet, of op een andere manier dan als (mede)pleger bij de moord betrokken is geweest.
Kortom: ondanks het feit dat er zeer belastende feiten en omstandigheden in de richting van verdachte wijzen als degene die [slachtoffer] heeft vermoord, is naar het oordeel van de rechtbank niet buiten redelijke twijfel vast komen te staan dat het verdachte is geweest die de fatale schoten heeft gelost, dan wel daarbij in zo’n verregaande mate betrokken was dat er sprake is van medeplegen. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van de onder feit 6 ten laste gelegde moord op [slachtoffer] .
4.6
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen en de bewijsmiddelen in de bijlage, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 tot en met 5 (primair) ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 december 2019 tot en met 8 september 2020 te Zwolle,alleen,in totaal negen (automatische) wapens van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten,- een machinepistool van het type mp5 K (Kurz), kaliber 9 x 19 mm (SINAAOE4000NL in TON 1) en;- een machinepistool van het merk IMI, type micro UZI, kaliber 9 x 19 mm (SINAAOE3908NL in TON 1) en;- een machinepistool van het merk CZ, type Scorpion, kaliber 7.65 mm (SINAAOE1888NL in TON 2) en;- een automatisch-pistool van het merk Glock, type 19, kaliber 9 x 19 mm (SINAAOE1904NL in TON 2) en;- een machinepistool van het type mp5, kaliber 9 x 19 mm (SIN AAOF4012NL inTON 4) en;- een machinepistool van het merk IMI, type UZI, kaliber 9 x 19 mm (SINAAOF4011NL in TON 4) en;- een machinepistool van het merk SITES, model Spectra M4, kaliber 9 x 19 mm(SIN AANH3042NL in TON 5) en;- een automatisch geweer van het merk CZ, type VZ58V, kaliber 7.62 x 39 mm (SINAANH3058NL in TON 5) en;- een machinegeweer van het merk Zastava, type M70, kaliber 7.62 x 39 mm (SINAANH3056NL in TON 5)
zijnde vuurwapens geschikt om automatisch te vuren, voorhanden heeft gehad;
2.hij in de periode van 1 december 2019 tot en met 8 september 2020 teZwolle, alleen, in totaal eenentwintig scherfhandgranaten van categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten,- twaalf scherfhandgranaten van het type M93P3 (handgranaten 1 t/m 9, G, H en I)en;- een scherfhandgranaat van het type M91P3 (handgranaat A) en;- drie scherfhandgranaten van het type M75P3 (handgranaten B, C en D) en;- een scherfhandgranaat van het type RG-42 (handgranaat E) en;- een scherfhandgranaat van het type F1 (handgranaat F) en;- twee scherfhandgranaten van het type M52P3 (handgranaten J en K) en;- een scherfhandgranaat van het type RGD-5 (handgranaat L)zijnde voorwerpen bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur ofdoor middel van ontploffing, voorhanden heeft gehad;
3.
hij in de periode van 1 december 2019 tot en met 8 september 2020 teZwolle, alleen, in totaal vijftien vuurwapens van categorie III,onder 1 van de Wet wapens en munitie en essentiële onderdelen vanvuurwapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten,- een pistool van het merk IMI, type micro UZI, kaliber 9 x 19 mm (SINAAOE3910NL in TON 1) en;- een pistool van het merk Sig-Sauer, type Mosquito, kaliber .22 (SIN AAOE3915NLin TON 1) en;- een pistool van het merk Erma, type EP882, kaliber .22 LR (SIN AAOE3918NL inTON 1) en;- een pistool van het merk Walther, type P22, kaliber .22 (SIN AAOE3920NL in TON1) en een patroonmagazijn bestemd voor voornoemd vuurwapen (SINAAMU2479NL) en;- een pistool van het merk Crvena Zastava, model 70, kaliber 7.65 mm (SINAAOE1884NL in TON 2) en een patroonmagazijn bestemd voor voornoemdvuurwapen (SIN AAOE1885NL) en;- een pistool van het merk Beretta, model 70, kaliber 7.65 mm (SIN AAOE1890NL inTON 2) en een patroonmagazijn bestemd voor voornoemd vuurwapen (SINAAOE1891NL) en;- een pistool van het merk Beretta, model 92, kaliber 9 x 19 mm (SIN AAOE1893NLin TON 2) en een patroonmagazijn bestemd voor voornoemd vuurwapen (SINAAOE1894NL) en;- een pistool van het merk Taurus, type PT92, kaliber 9 mm kort (.380) (SINAAOE1896NL in TON 2) en een patroonmagazijn bestemd voor voornoemdvuurwapen (SIN AAOE1897NL) en;- een pistool van het merk Beretta, model 70, kaliber 7.65 mm (SIN AAOE1901NL inTON 2) en een patroonmagazijn bestemd voor voornoemd vuurwapen (SINAAOE1900NL) en;- een pistool van het merk Glock, type 17, kaliber 9 x 19 mm (SIN AAOE1926NL inTON 2) en een patroonmagazijn bestemd voor voornoemd vuurwapen (SINAAOE1925NL) en;- een pistool van het type Makarov, kaliber 9 x 18 mm (9mm Makarov) (SINAAOE1914NL in TON 3) en;- een pistool van het type ADP (Advance Defense Pistol), kaliber 9 x 19 mm (SINAAOE1920NL in TON 3) en;- een gaspistool van het merk Walther, type P88, kaliber 9 mm PAK (SINAAOE1923NL in TON 3) en een patroonmagazijn bestemd voor voornoemdvuurwapen (SIN AAOE1922NL) en;- een semi automatisch geweer van het merk Sturm-Ruger, type Mini 14, kaliber.223 (SIN AAOF4010NL in TON 4) en;- een geweer van het merk SIG, type SG551, kaliber 5.56 x 45 mm (SIN AANH3046NLin TON 5)zijnde vuurwapens in de vorm van een geweer en pistool en essentiële onderdelen van vuurwapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, voorhanden heeft gehad;
4.hij in de periode van 1 december 2019 tot en met 8 september 2020 teZwolle, alleen, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten,- 60 randvuurpatronen in het kaliber .22 LR (SIN AAOE1762NL in TON 1) en/of- 10 randvuurpatronen in het kaliber .22 LR (SIN AAOG5576NL in TON 1) en/of- 100 randvuurpatronen in het kaliber .22 LR (SIN AAOE1760NL in TON 1) en/of- 50 volmantel kogelpatronen in het kaliber 9 x 19 mm (SIN AAOE1759NL in TON 1)en/of- 50 volmantel kogelpatronen in het kaliber 9 x 19 mm (SIN AAOE1761NL in TON 1)en/of- 50 volmantel kogelpatronen in het kaliber 7.65 mm (SIN AAOE1868NL in TON 2)en/of- 50 volmantel kogelpatronen in het kaliber 7.65 mm (SIN AAOE1869NL in TON 2)en/of- 15 volmantel kogelpatronen in het kaliber 7.65 mm (SIN AAOE1870NL in TON 2)en/of- 50 volmantel kogelpatronen in het kaliber 9 x 19 mm (SIN AAOE1871NL in TON 2)en/of- 49 volmantel kogelpatronen in het kaliber 9 x 17 mm (SIN AAOE1872NL in TON 2)en/of- 50 volmantel kogelpatronen in het kaliber 9 x 19 mm (SIN AAOE1874NL in TON 2)en/of- 48 volmantel kogelpatronen in het kaliber 9 x 17 mm (SIN AAOE1873NL in TON 2)en/of- 20 volmantelpatronen in het kaliber 9 x 18 mm, 1 volmantelpatroon in hetkaliber 9 x 20 mm en 1 volmantelpatroon in het kaliber .320 (SIN AAMU2337NL inTON 3) en/of- 35 volmantelpatronen in het kaliber 9 x 19 mm (SIN AAOG5557NL in TON 4) en/of- 50 volmantelpatronen in het kaliber .223 (SIN AAOG5569NL in TON 4) en/of- 49 volmantelpatronen in het kaliber .223 (SIN AAOG5567NL in TON 4) en/of- 100 volmantelpatronen in het kaliber .223 (SIN AANH3048NL in TON 5) en/of- 50 volmantelpatronen in het kaliber 9 x 19 mm (SIN AANH3049NL in TON 5) en/of- 42 volmantelpatronen in het kaliber .223 (SIN AANH3052NL in TON 5)
voorhanden heeft gehad;
5.hij in de periode van 1 december 2019 tot en met 8 september 2020 teZwolle, alleen,
van een voorwerp, te weten een geldbedrag van 30.000,- euro, de vindplaats heeft verborgen,
en
een voorwerp, te weten een geldbedrag van 30.000,- euro, heeft verworven en voorhanden gehad, terwijl hij wist dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was uit enig misdrijf.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en artikel 26 van de WWM. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Onderzoek Kabeljauw
feit 1het misdrijf
:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II onderdeel 2, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II onderdeel 7, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van de categorie III, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
feit 5 primairhet misdrijf:
witwassen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
Het Openbaar Ministerie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 27 jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
Voor het geval het tot een strafoplegging mocht komen, heeft de raadsman – met een beroep op meerdere strafmatigende omstandigheden – verzocht om de door het Openbaar Ministerie geëiste straf aanzienlijk te matigen. De raadsman heeft hierbij tevens een artikel 359a Sv-verweer gevoerd.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft negen automatische vuurwapens, eenentwintig scherfhandgranaten, vijftien vuurwapens van categorie III van de WWM en negentien soorten munitie met een totale hoeveelheid van 925 patronen van categorie III van de WWM voorhanden gehad. Dit is een grote hoeveelheid zwaar geschut. Al deze items heeft verdachte opgeborgen in tonnen en deze tonnen heeft hij in een bosperceel nabij het ‘Engelse werk’ te Zwolle ingegraven.
Naast dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verboden wapenbezit, heeft verdachte ook een geldbedrag van € 30.000,-- witgewassen. Het geldbedrag zat in ton 3 van de door hem ingegraven tonnen, zodat verdachte het geldbedrag heeft verworven en voorhanden gehad, terwijl hij wist dat het uit enig misdrijf afkomstig was.
Het voorhanden hebben van vuurwapens, bijbehorende munitie en scherfhandgranaten vormt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen en voor de veiligheid van de publieke ruimte. Het ongecontroleerde bezit van zo’n grote hoeveelheid wapens creëert daarnaast het gevaar van het gebruik ervan en brengt gevoelens van onveiligheid in de samenleving met zich.
Het witwassen van gelden vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Daarnaast vormt het, vanwege de corrumperende invloed ervan op het reguliere bankverkeer, ook een bedreiging voor de samenleving. Door opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie en de fiscus te onttrekken, wordt het plegen van criminele activiteiten in stand gehouden en indirect ook bevorderd. Verdachte heeft met zijn handelen aan dit alles bijgedragen en de rechtbank neemt dit verdachte dan ook kwalijk.
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank verder rekening met de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht en de straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd.
Door de raadsman van verdachte is een 359a-verweer gevoerd met daaraan verbonden de conclusie dat dit tot strafvermindering zou moeten leiden. In het kader van het onderzoek naar de moord op [slachtoffer] zou er onrechtmatig een ‘ruisstrategie’ zijn toegepast op de vriendin van verdachte. De rechtbank stelt vast dat dit verweer ziet op het onderzoek naar de moord op [slachtoffer] , alwaar de rechtbank verdachte van vrijspreekt, zodat zij dit verweer voor het overige onbesproken zal laten.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie van 28 december 2021 van verdachte, waaruit blijkt dat verdachte in het verleden eerder is veroordeeld voor wapenhandel en wapenbezit.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals die naar voren zijn gebracht ter terechtzitting van 14 en 20 april 2022.
Gezien de ernst van de gepleegde feiten kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van behoorlijke duur. Voor de berekening van de duur zal de rechtbank niet het aantal aangetroffen wapens zonder meer vermenigvuldigen met de LOVS- oriëntatiepunten, zoals de officier van justitie in zijn strafeis heeft gedaan, vanwege het afnemend grensnut. Alles afwegende acht de rechtbank oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft verbleven, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
Onderzoek Kabeljauw
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat het in beslag genomen geld vatbaar is voor verbeurdverklaring op grond van artikel 33a lid 1 onder b Sr.
De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van het beslag.
De rechtbank is van oordeel dat het op de beslaglijst onder nummer 2019584147 vermelde geldbedrag ( € 29.330,-- + € 670,-- = € 30.000,--) verbeurd verklaard dient te worden, omdat het een voorwerp betreft met betrekking tot welke het feit is begaan.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
De heer [benadeelde 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 49.950,05, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- kosten begrafenis à € 160,05;
- grafrechten, plaatsingsrecht monument en onderhoud à € 3315,-;
- uitvaartviering Kapel à € 820,--;
- vervoer kist met boerenwagen à € 675,--;
- grafwerk à € 4915,--.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 25.000,-- gevorderd, bestaande uit shockschade.
Ter vergoeding van affectieschade wordt een bedrag van € 15.000,-- gevorderd.
Ter vergoeding van proceskosten wordt een bedrag van € 65,-- gevorderd, bestaande uit de gemaakte kosten voor de psycholoog.
8.2
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
De heer [benadeelde 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 15.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan, bestaande uit een vergoeding voor geleden affectieschade.
8.3
Het standpunt van de officier van justitie
Het Openbaar Ministerie stelt zich op het standpunt dat de vorderingen van de benadeelde partijen in zijn geheel kunnen worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.4
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden in hun vordering, gelet op het gevoerde vrijspraakverweer.
8.5
Het oordeel van de rechtbank
De vorderingen hebben betrekking op het onder feit 6 ten laste gelegde. Omdat verdachte van dit feit wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partijen op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in de vorderingen.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 33, 33a en 57.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder
feit 6ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder
feit 1, 2, 3, 4 en 5 primairten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1het misdrijf
:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II onderdeel 2, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II onderdeel 7, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van de categorie III, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
feit 5 primairhet misdrijf:
witwassen.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1, 2, 3, 4 en 5 primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
onvoorwaardelijke gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partijen:
[benadeelde 1] en [benadeelde 2](feit 6) in het geheel
niet-ontvankelijkzijn in de vorderingen, en dat de benadeelde partijen de vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart verbeurd het in beslag genomen voorwerp, te weten de op de beslaglijst genoemde geldbedragen onder nummer 2019584147
( € 29.330,-- + € 670,-- = € 30.000,--).
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mr. drs. H.M. Braam en mr. R. ter Haar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Jentzsch, griffier en is in het openbaar uitgesproken op 4 mei 2022.
Buiten staat
Mr. Braam is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
LeeswijzerDeze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen ten aanzien van de feiten 1 tot en met 4.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2020428908. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1
Een machinepistool van het type mp5 K (Kurz), kaliber 9 x 19 mm (SIN AAOE4000NL in TON 1)
  • Proces-verbaal Forensische Opsporing onderzoek Kabeljauw, pagina 28;
  • Proces-verbaal met opsomming van de inhoud van ton 1, bijlage P-1, pagina 134 e.v.;
  • Proces-verbaal van veiligstellen d.d. 8 november 2020, bijlage P-1, pagina 134 e.v.;
  • Proces-verbaal categorisatie Wet wapens en munitie van AAMU4000NL, bijlage W-7, pagina 1367;
  • Proces-verbaal d.d. 20 oktober 2020, bijlage V-3, pagina 1853;
  • Proces-verbaal aanvraag aanwijzing DNA-deskundige, NFI aanvraag en de benoeming DNA-deskundige, betreffende de bemonstering AAMU2382NL, bijlage A-3, pagina 366;
  • Rapportage TMFI d.d. 23 oktober 2020, bijlage T-2, pagina 1046;
  • Rapportae TMFI d.d. 3 juni 2021, bijlage T-21, pagina 1142.
Conclusie DNA 3 juni 2021:het is zeer veel waarschijnlijker dat de bemonstering van het spoor DNA bevat van [verdachte] , geboren [geboortedatum] -1976, en twee onbekende niet verwante personen dan dat de bemonstering van het spoor DNA bevat van drie onbekende niet verwante personen.
Een machinepistool van het merk IMI, type micro UZI, kaliber 9 x 19 mm (SIN AAOE3908NL in TON 1)
  • Proces-verbaal Forensische Opsporing onderzoek Kabeljauw, pagina 29;
  • Proces-verbaal met opsomming van de inhoud van ton 1, bijlage B-4, pagina 786 e.v.;
  • Proces-verbaal van veiligstellen d.d. 8 november 2020, bijlage P-1, pagina 134 e.v.;
  • Proces-verbaal categorisatie Wet wapens en munitie van AAMU4000NL, bijlage W-43, pagina 1553;
  • Proces-verbaal van bevindingen, bijlage W-20, pagina 1466;
  • Proces-verbaal van bevindingen, bijlage W-43, pagina 1553;
  • Proces-verbaal van bevindingen, bijlage W-62, pagina 1723.
Een machinepistool van het merk CZ, type Scorpion, kaliber 7.65 mm (SIN AAOE1888NL in TON 2)
  • Proces-verbaal Forensische Opsporing onderzoek Kabeljauw, pagina 35;
  • Proces-verbaal met opsomming van de inhoud van ton 2, bijlage B-5, pagina 818;
  • Proces-verbaal plaats delict, bijlage P-2, pagina 157;
  • Proces-verbaal inventariseren herverpakken, bijlage P-4, pagina 195;
  • Aanvullend proces-verbaal d.d. 28 september 2021, bijlage 4, pagina 2320;
  • Proces-verbaal categorisatie Wet wapens en munitie van AAOE1888NL, bijlage W-4, pagina 1347;
  • Proces-verbaal bemonsteren van AAOE1889NL en het verkrijgen van bemonstering AAMU2309NL, bijlage V-4, pagina 1868;
  • Proces-verbaal aanvraag aanwijzing DNA-deskundige, NFI aanvraag en de benoeming DNA-deskundige, betreffende de bemonstering AAMU2309NL, bijlage A-5, pagina 441;
  • Rapportage TMFI d.d. 6 november 2020, bijlage T-4, pagina 1066;
  • Rapportage TMFI d.d. 3 juni 2021, bijlage T-21, pagina 1142.
Conclusie DNA 3 juni 2021:het is extreem veel waarschijnlijker dat de bemonstering van het spoor DNA bevat van [verdachte] , geboren [geboortedatum] -1976, en twee onbekende niet verwante personen dan dat d bemonstering van het spoor DNA bevat van drie onbekende niet verwante personen.
Een automatisch-pistool van het merk Glock, type 19, kaliber 9 x 19 mm (SIN AAOE1904NL in TON 2)
  • Proces-verbaal Forensische Opsporing onderzoek Kabeljauw, pagina 39;
  • Proces-verbaal met opsomming van de inhoud van ton 2, bijlage P-2, pagina 157;
  • Proces-verbaal plaats delict, bijlage P-2, pagina 157;
  • Proces-verbaal inventariseren herverpakken, bijlage P-4, pagina 195;
  • Aanvullend proces-verbaal d.d. 28 september 2021, bijlage 4, pagina 2320;
  • Proces-verbaal categorisatie Wet wapens en munitie van AAOE1904NL en AAOE1903NL, bijlage W-8, pagina 1375;
  • Proces-verbaal bemonsteren van AAOE1903NL en het verkrijgen van bemonstering AAMU2372NL, bijlage V-8, pagina 1903;
  • Proces-verbaal aanvraag aanwijzing DNA-deskundige, NFI aanvraag en de benoeming DNA-deskundige, betreffende de bemonstering AAMU2372NL, bijlage A-8, pagina 501;
  • Rapportage TMFI d.d. 11 november 2020, bijlage T-5, pagina 1074;
  • Proces-verbaal d.d. 21 oktober 2020, bijlage V-8, pagina’s 1903-1910;
  • Proces-verbaal aanvraag aanwijzing DNA-deskundige, NFI aanvraag en de benoeming DNA-deskundige betreffende de bemonstering AAMU2370NL, bijlage A-8, pagina 501;
  • Rapportage TMFI d.d. 3 juni 2021, bijlage T-21, pagina 1142;
  • Rapportage TMFI 13 januari 2021, bijlage T-11, pagina 1103.
Conclusie DNA 13 januari 2021:de resultaten van het onderzoek zijn zeer veel waarschijnlijker bij de hypothese dat de bemonstering DNA bevat van [verdachte] en twee onbekende niet verwante personen dan bij de hypothese dat de bemonstering DNA bevat van drie onbekende niet-verwante personen.
Een machinepistool van het type mp5, kaliber 9 x 19 mm (SIN AAOF4012NL in TON 4)
  • Proces-verbaal Forensische Opsporing onderzoek Kabeljauw, pagina 44;
  • Proces-verbaal met opsomming van de inhoud van ton 4, bijlage B-7, pagina 875;
  • Proces-verbaal plaats delict, bijlage P-3, pagina 171;
  • Proces-verbaal categorisatie Wet wapens en munitie van AAOF4012NL, bijlage W-16, pagina 1437;
  • Proces-verbaal bemonsteren van AAOF4012NL, en het verkrijgen van bemonstering AAMU2356NL, bijlage V-9, pagina 1915;
  • Rapportage TMFI d.d. 19 november 2020, bijlage T-5, pagina 1074.
Conclusie DNA 19 november 2020:de conclusie is dat het DNA-hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel van [verdachte] , geboren [geboortedatum] -1976. De kans dat het DNA afkomstig is van een ander dan verdachte is 1 op 1 miljard.
Een machinepistool van het merk IMI, type UZI, kaliber 9 x 19 mm (SIN AAOF4011NL in TON 4)
  • Proces-verbaal Forensische Opsporing onderzoek Kabeljauw, pagina 44;
  • Proces-verbaal met opsomming van de inhoud van ton 4, bijlage B-7, pagina 875;
  • Proces-verbaal plaats delict, bijlage P-3, pagina 171;
  • Proces-verbaal categorisatie Wet wapens en munitie van AAOF4011NL, bijlage W-17, pagina 1444;
  • Proces-verbaal d.d. 16 oktober 2020, bijlage V-9, pagina 1915;
  • Proces-verbaal dactyloscopisch onderzoek (spoor AAMU2374NL), bijlage D-3, pagina 954 en bijlage D-18, pagina 991.
Conclusie dactyloscopisch onderzoek:het spoor AAMU2374NL is middels HAVANK en de MVP geïndividualiseerd op verdachte [verdachte] , meer specifiek gaat het om zijn linker wijsvinger.
Een machinepistool van het merk SITES, model Spectra M4, kaliber 9 x 19 mm (SIN AANH3042NL in TON 5)
  • Proces-verbaal Forensische Opsporing onderzoek Kabeljauw, pagina 46;
  • Proces-verbaal met opsomming van de inhoud van ton 5, bijlage B-8, pagina 915;
  • Proces-verbaal verpakken en SIN-nummer geven van inhoud ton 5, bijlage P-5, pagina 210 e.v.;
  • Proces-verbaal categorisatie Wet wapens en munitie van AANH3042NL, bijlage W-1, pagina 1323;
  • Proces-verbaal d.d. 20 oktober 2020 bemonstering AAMU2273NL, bijlage V-2, pagina 1847;
  • Rapportage TMFI, bijlage T-2, pagina 1046 en T-2C, pagina 1058.
Conclusie DNA:Het DNA-materiaal werd door het TMFI onderzocht. Hierbij is een match gevonden met het DNA-profiel van [verdachte] , geboren [geboortedatum] -1976. De kans dat het DNA afkomstig is van een ander dan verdachte is 1 op 1 miljard.
Een automatisch geweer van het merk CZ, type VZ58V, kaliber 7.62 x 39 mm (SIN AANH3058NL in TON 5)
  • Proces-verbaal Forensische Opsporing onderzoek Kabeljauw, pagina 46;
  • Proces-verbaal met opsomming van de inhoud van ton 5, bijlage B-8, pagina 915;
  • Proces-verbaal verpakken en SIN-nummer geven van inhoud ton 5, bijlage P-5, pagina 210 e.v.;
  • Proces-verbaal categorisatie Wet wapens en munitie van AANH3058NL, bijlage W-19, pagina 1459;
  • Proces-verbaal d.d. 23 oktober 2020 bemonstering AAMU3058NL, bijlage V-11, pagina 1933;
  • Proces-verbaal aanvraag aanwijzing DNA-deskundige, NFI aanvraag en de benoeming DNA-deskundige, betreffende de bemonstering AAMU2403NL, bijlage A-8, pagina 501;
  • Rapportage TMFI d.d. 19 november 2020, bijlage T-5, pagina 1074.
Conclusie DNA:Het DNA-materiaal werd door het TMFI onderzocht. Hierbij is een match gevonden met het DNA-profiel van [verdachte] , geboren [geboortedatum] -1976. De kans dat het DNA afkomstig is van een ander dan verdachte is 1 op 1 miljard.
Een machinegeweer van het merk Zastava, type M70, kaliber 7.62 x 39 mm (SIN AANH3056NL in TON 5)
  • Proces-verbaal Forensische Opsporing onderzoek Kabeljauw, pagina 47;
  • Proces-verbaal met opsomming van de inhoud van ton 5, bijlage B-8, pagina 915;
  • Proces-verbaal verpakken en SIN-nummer geven van inhoud ton 5, bijlage P-5, pagina 210 e.v.;
  • Proces-verbaal categorisatie Wet wapens en munitie van AANH3056NL, bijlage W-3, pagina 1339;
  • Proces-verbaal d.d. 20 oktober 2020 bemonstering AAMU2276NL:, bijlage V-2, pagina 1847;
  • Proces-verbaal aanvraag aanwijzing DNA-deskundige, NFI aanvraag en de benoeming DNA-deskundige, betreffende de bemonstering AAMU2276NL, bijlage A-3, pagina 366;
 Rapportage TMFI, bijlage T-1, pagina 1046 en bijlage T-2C, pagina 1058.
Conclusie DNA:de conclusie is dat de bemonstering van het spoor DNA bevat van minimaal twee donoren van wie zeker één man, en dat [verdachte] , geboren [geboortedatum] -1976 donor kan zijn van het DNA. Van deze match is geen statistische onderbouwing gedaan.
Feit 2
Twaalf scherfhandgranaten van het type M93P3 (handgranaten 1 t/m 9, G, H en I) en;
Eén scherfhandgranaat van het type M91P3 (handgranaat A) en;
Drie scherfhandgranaten van het type M75P3 (handgranaten B, C en D) en;
Eén scherfhandgranaat van het type RG-42 (handgranaat E) en;
Eén scherfhandgranaat van het type F1 (handgranaat F) en;
Twee scherfhandgranaten van het type M52P3 (handgranaten J en K) en;
Eén scherfhandgranaat van het type RGD-5 (handgranaat L).
Aantreffen
  • Proces-verbaal Forensische Opsporing onderzoek Kabeljauw, pagina 49 t/m 51;
  • Proces-verbaal plaats delict, bijlage P-3, pagina 171;
  • Eerste aanvullend proces-verbaal Forensische Opsporing onderzoek Kabeljauw, pagina 2289;
  • Overdrachtsformulier Forensisch Onderzoek Explosieven, bijlage 5, eerste aanvullend proces-verbaal Forensische Opsporing onderzoek Kabeljauw, pagina 2322.
Classificatie
  • Deskundigenrapport NFI d.d. 26 november 2020, bijlage N-3, pagina 1209;
  • NFI corrigerend schrijven d.d. 10 juni 2021, n.a.v. explosievenrapport, bijlage N-12, pagina 1321.
DNA-sporen
Op een aantal items in ton 4 is het DNA-profiel van verdachte aangetroffen. Zie hiervoor feit 1 en 3 in dit bewijsmiddelenoverzicht. Verder zijn nog van belang de volgende bewijsmiddelen:
Zuurkoolvat AANH3109NL
  • Proces-verbaal d.d. 18 september 2020 bemonstering AANU7077NL, bijlage V-1, pagina 1828;
  • Proces-verbaal aanvraag aanwijzing DNA-deskundige, NFI aanvraag en de benoeming DNA-deskundige, betreffende de bemonstering AANU7077NL, bijlage A-3, pagina 366;
  • Rapportage TMFI d.d. 23 oktober 2020, bijlage T-2, pagina 1051;
  • Rapportage TMFI d.d. 3 juni 2021, bijlage T-21, pagina 1142.
Conclusie DNA 3 juni 2021:het is extreem veel waarschijnlijker dat de bemonstering van het spoor DNA bevat van [verdachte] , geboren [geboortedatum] -1976, en een onbekende niet verwante persoon dan dat de bemonstering van het spoor DNA bevat van twee onbekende niet verwante personen.
Zuurkoolvat AANH3110NL
  • Proces-verbaal d.d. 18 september 2020 bemonstering AANU7078NL, bijlage V-1, pagina 1828;
  • Proces-verbaal aanvraag aanwijzing DNA-deskundige, NFI aanvraag en de benoeming DNA-deskundige, betreffende de bemonstering AANU7078NL, bijlage A-3, pagina 366;
  • Rapportage TMFI d.d. 23 oktober 2020, bijlage T-2, pagina 1051;
  • Rapportage TMFI d.d. 3 juni 2021, bijlage T-21, pagina 1142.
Conclusie DNA 3 juni 2021:het is extreem veel waarschijnlijker dat de bemonstering van het spoor DNA bevat van [verdachte] , geboren [geboortedatum] -1976, en een onbekende niet verwante persoon dan dat de bemonstering van het spoor DNA bevat van twee onbekende niet verwante personen.
Vuilniszak (AAOF4296NL)
  • Proces-verbaal d.d. 18 september 2020 bemonstering AANU7094NL, bijlage V-1, pagina 1828;
  • Proces-verbaal aanvraag aanwijzing DNA-deskundige, NFI aanvraag en de benoeming DNA-deskundige, betreffende de bemonstering AANU7094NL, bijlage A-3, pagina 366;
  • Rapportage TMFI d.d. 23 oktober 2020, bijlage T-2, pagina 1051;
  • Rapportage TMFI d.d. 3 juni 2021, bijlage T-21, pagina 1142.
Conclusie DNA 3 juni 2021:het is extreem veel waarschijnlijker dat de bemonstering van het spoor DNA bevat van [verdachte] , geboren [geboortedatum] -1976, en twee onbekende niet verwante personen dan dat de bemonstering van het spoor DNA bevat van drie onbekende niet verwante personen.
Ontsteker AAOA9912NL
  • Rapportage NFI sporenonderzoek aan granaten, bijlage N-4, pagina 1245;
  • Proces-verbaal aanvraag aanwijzing DNA-deskundige, NFI aanvraag en de benoeming DNA-deskundige, betreffende de bemonstering AAOA9740NL, bijlage A-4, pagina 403;
  • Rapportage TMFI, bijlage T-3, pagina 1060;
  • Rapportage TMFI, bijlage T-21, pagina 1142.
Conclusie DNA: het is extreem veel waarschijnlijker dat de bemonstering van het spoor DNA bevat van [verdachte] , geboren [geboortedatum] -1976, en een onbekende niet verwante persoon dan dat de bemonstering van het spoor DNA bevat van twee onbekende niet verwante personen. Deze conclusie is identiek voor beide handgranaten.
Ontsteker AAOA9913NL
  • Rapportage NFI sporenonderzoek aan granaten, bijlage N-4, pagina 1245;
  • Proces-verbaal aanvraag aanwijzing DNA-deskundige, NFI aanvraag en de benoeming DNA-deskundige, betreffende de bemonstering AAOA9741NL, bijlage A-4, pagina 403;
  • Rapportage TMFI, bijlage T-3, pagina 1060;
  • Rapportage TMFI, bijlage T-21, pagina 1142.
Conclusie DNA: het is extreem veel waarschijnlijker dat de bemonstering van het spoor DNA bevat van [verdachte] , geboren [geboortedatum] -1976, en een onbekende niet verwante persoon dan dat de bemonstering van het spoor DNA bevat van twee onbekende niet verwante personen. Deze conclusie is identiek voor beide handgranaten.
Feit 3
Een pistool van het merk IMI, type micro UZI, kaliber 9 x 19 mm (SIN AAOE3910NL in TON 1)
  • Proces-verbaal Forensische Opsporing onderzoek Kabeljauw, pagina 30;
  • Proces-verbaal met opsomming van de inhoud van ton 1, bijlage P-1, pagina 134 e.v.;
  • Proces-verbaal van veiligstellen d.d. 8 november 2020, bijlage P-1, pagina 134 e.v.;
  • Proces-verbaal categorisatie Wet wapens en munitie van AAOE3910NL, bijlage W-20, pagina 1466;
  • Proces-verbaal van bevindingen, bijlage W-20, pagina 1466, bijlage W-43 en bijlage W-62, pagina 1723.

Een pistool van het merk Sig-Sauer, type Mosquito, kaliber .22 (SIN AAOE3915NL in TON 1)

  • Proces-verbaal Forensische Opsporing onderzoek Kabeljauw, pagina 31;
  • Proces-verbaal met opsomming van de inhoud van ton 1, bijlage B-4, pagina 786 e.v.;
  • Proces-verbaal van veiligstellen d.d. 8 november 2020, bijlage P-1, pagina 134 e.v.;
  • Proces-verbaal categorisatie Wet wapens en munitie van AAOE3915NL, bijlage W-11, pagina 1401.

Een pistool van het merk Erma, type EP882, kaliber .22 LR (SIN AAOE3918NL in TON 1)

  • Proces-verbaal Forensische Opsporing onderzoek Kabeljauw, pagina 32;
  • Proces-verbaal met opsomming van de inhoud van ton 1, bijlage B-4, pagina 786 e.v.;
  • Proces-verbaal van veiligstellen d.d. 8 november 2020, bijlage P-1, pagina 134 e.v.;
  • Proces-verbaal categorisatie Wet wapens en munitie van AAOE3918NL, bijlage W-42, pagina 1546;
  • Proces-verbaal vooronderzoek, bijlage V-2, pagina 1853;
  • Proces-verbaal meervoudige procedure, bijlage D-22, pagina 1030.
Conclusie dactyloscopisch onderzoek:[verdachte] , geboren [geboortedatum] -1976 donor kan de donor zijn van het DNA. Van deze match is geen statistische onderbouwing gedaan.
Een pistool van het merk Walther, type P22, kaliber .22 (SIN AAOE3920NL in TON 1) en een patroonmagazijn bestemd voor voornoemd vuurwapen (SIN AAMU2479NL)
  • Proces-verbaal Forensische Opsporing onderzoek Kabeljauw, pagina 32;
  • Proces-verbaal met opsomming van de inhoud van ton 1, bijlage B-4, pagina 786 e.v.;
  • Proces-verbaal van veiligstellen d.d. 8 november 2020, bijlage P-1, pagina 134 e.v.;
  • Proces-verbaal categorisatie Wet wapens en munitie van AAOE3920NL en AAMU2479NL, bijlage W-9, pagina 1386;
  • Proces-verbaal d.d. 16 januari 2020, bijlage V-9, pagina 1915;
  • Proces-verbaal aanvraag aanwijzing DNA-deskundige, NFI aanvraag en de benoeming DNA-deskundige betreffende de bemonstering AAMU2495NL, bijlage A-8, pagina 501;
  • Rapportage TMFI d.d. 11 november 2020, bijlage T-5, pagina 1074;
  • Rapportage TMFI d.d. 3 juni 2021, bijlage T-21, pagina 1142.
Conclusie DNA 3 juni 2021:het is zeer veel waarschijnlijker dat de bemonstering van het spoor DNA bevat van [verdachte] , geboren [geboortedatum] -1976, en twee onbekende niet verwante personen dan dat de bemonstering van het spoor DNA bevat van drie onbekende niet verwante personen.
Een pistool van het merk Crvena Zastava, model 70, kaliber 7.65 mm (SIN AAOE1884NL in TON 2) en een patroonmagazijn bestemd voor voornoemd vuurwapen (SIN AAOE1885NL)
  • Proces-verbaal Forensische Opsporing onderzoek Kabeljauw, pagina 34;
  • Proces-verbaal met opsomming van de inhoud van ton 2, bijlage B-5, pagina 818;
  • Proces-verbaal plaats delict, bijlage P-2, pagina 157;
  • Proces-verbaal inventariseren herverpakken, bijlage P-4, pagina 195;
  • Aanvullend proces-verbaal d.d. 28 september 2021, bijlage 4, pagina 2320;
  • Proces-verbaal categorisatie Wet wapens en munitie van AAOE1884NL en AAOE1885NL, bijlage W-2, pagina 1331;
  • Proces-verbaal 26 oktober 2020, bijlage V-4, pagina 1868;
  • Proces-verbaal aanvraag aanwijzing DNA-deskundige, NFI aanvraag en de benoeming DNA-deskundige betreffende de bemonstering AAMU2311NL, bijlage A-5, pagina 441;
  • Rapportage TMFI d.d. 6 november 2020, bijlage T-4, pagina 1066.
  • Rapportage TMFI d.d. 3 juni 2021, bijlage T-21, pagina 1142.
Conclusie DNA 3 juni 2021:er sprake van een mengprofiel van minimaal 3 personen, waarbij het extreem veel waarschijnlijker is dat het profiel van [verdachte] er in zit dan van een willekeurige derde.
Een pistool van het merk Beretta, model 70, kaliber 7.65 mm (SIN AAOE1890NL in TON 2) en een patroonmagazijn bestemd voor voornoemd vuurwapen (SIN AAOE1891NL)
  • Proces-verbaal Forensische Opsporing onderzoek Kabeljauw, pagina 35;
  • Proces-verbaal met opsomming van de inhoud van ton 2, bijlage B-5, pagina 818;
  • Proces-verbaal plaats delict, bijlage P-2, pagina 157;
  • Proces-verbaal inventariseren herverpakken, bijlage P-4, pagina 195;
  • Aanvullend proces-verbaal d.d. 28 september 2021, bijlage 4, pagina 2320;
  • Proces-verbaal categorisatie Wet wapens en munitie van AAOE1890NL, bijlage W-10, pagina 1394.

Een pistool van het merk Beretta, model 92, kaliber 9 x 19 mm (SIN AAOE1893NL in TON 2) en een patroonmagazijn bestemd voor voornoemd vuurwapen (SIN AAOE1894NL)

  • Proces-verbaal Forensische Opsporing onderzoek Kabeljauw, pagina 36;
  • Proces-verbaal met opsomming van de inhoud van ton 2, bijlage B-5, pagina 818;
  • Proces-verbaal plaats delict, bijlage P-2, pagina 157;
  • Proces-verbaal inventariseren herverpakken, bijlage P-4, pagina 195;
  • Aanvullend proces-verbaal d.d. 28 september 2021, bijlage 4, pagina 2320;
  • Proces-verbaal categorisatie Wet wapens en munitie van AAOE1893NL en AAOE1894NL, bijlage W-12, pagina 1409;
  • Proces-verbaal zoeken naar dactyloscopische sporen op pistool AAOE1893NL en verkrijgen van spoor AAMU2319NL, bijlage V-4, pagina 1868;
  • Proces-verbaal individualisatie dactyloscopisch spoor met gevoegd de IPOL-rapportage betreffende de hit van dacty spoor AAMU2319NL met verdachte, bijlage D-2, pagina 946;
  • Proces-verbaal verkrijgen bemonstering AAMU2322NL, bijlage V-4, pagina 1868;
  • Proces-verbaal aanvraag aanwijzing DNA-deskundige, NFI aanvraag en de benoeming DNA-deskundige betreffende de bemonstering AAMU2322NL, bijlage A-5, pagina 441;
  • Rapportage TMFI d.d. 6 november 2020, bijlage T-4, pagina 1066;
  • Rapportage TMFI d.d. 3 juni 2021, bijlage T-21, pagina 1142;
  • Proces-verbaal verkrijgen bemonstering AAMU2321NL, bijlage V-4, pagina 1868;
  • Proces-verbaal aanvraag aanwijzing DNA-deskundige, NFI aanvraag en de benoeming DNA-deskundige betreffende de bemonstering AAMU2321NL, bijlage A-5, pagina 441;
  • Proces-verbaal verkrijgen bemonstering AAMU2320NL, bijlage V-4, pagina 1868;
  • Proces-verbaal aanvraag aanwijzing DNA-deskundige, NFI aanvraag en de benoeming DNA-deskundige betreffende de bemonstering AAMU2320NL, bijlage A-5, pagina 441.
Conclusie DNA ruwe delen en trekker wapen 3 juni 2021:het is extreem veel waarschijnlijker dat de bemonstering van het spoor DNA bevat van [verdachte] , geboren [geboortedatum] -1976, en twee onbekende niet verwante personen dan dat de bemonstering van het spoor DNA bevat van drie onbekende niet verwante personen.
Conclusie DNA patroonmagazijn 3 juni 2021:[verdachte] , geboren [geboortedatum] -1976 kan de donor zijn van het DNA. Van deze match is geen statistische onderbouwing gedaan.
Conclusie DNA verpakking 3 juni 2021: de resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker bij de hypothese dat de bemonstering van het spoor DNA bevat van [verdachte] en twee onbekende niet verwante personen dan dat de bemonstering van het spoor DNA bevat van drie onbekende niet verwante personen.
Een pistool van het merk Taurus, type PT92, kaliber 9 mm kort (.380) (SIN AAOE1896NL in TON 2) en een patroonmagazijn bestemd voor voornoemd vuurwapen (SIN AAOE1897NL)
  • Proces-verbaal Forensische Opsporing onderzoek Kabeljauw, pagina 37;
  • Proces-verbaal met opsomming van de inhoud van ton 2, bijlage B-5, pagina 818;
  • Proces-verbaal plaats delict, bijlage P-2, pagina 157;
  • Proces-verbaal inventariseren herverpakken, bijlage P-4, pagina 195;
  • Aanvullend proces-verbaal d.d. 28 september 2021, bijlage 4, pagina 2320;
  • Proces-verbaal categorisatie Wet wapens en munitie van AAOE1896NL en AAOE1897NL, bijlage W-13, pagina 1416;
  • Proces-verbaal verkrijgen bemonstering AAMU2383NL, bijlage V-10, pagina 1922;
  • Proces-verbaal aanvraag aanwijzing DNA-deskundige, NFI aanvraag en de benoeming DNA-deskundige betreffende de bemonstering AAMU2383NL, bijlage A-8, pagina 501;
  • Rapportage TMFI d.d. 11 november 2020, bijlage T-5, pagina 1074;
  • Rapportage TMFI d.d. 1 april 2021, bijlage T-19, pagina 1135.
Conclusie DNA 1 april 2021:de resultaten van het onderzoek zijn zeer veel waarschijnlijker bij de hypothese dat de bemonstering DNA bevat van [verdachte] en twee onbekende niet verwante personen dan bij de hypothese dat de bemonstering DNA bevat van drie onbekende niet-verwante personen.
Een pistool van het merk Beretta, model 70, kaliber 7.65 mm (SIN AAOE1901NL in TON 2) en een patroonmagazijn bestemd voor voornoemd vuurwapen (SIN AAOE1900NL)
  • Proces-verbaal Forensische Opsporing onderzoek Kabeljauw, pagina 38;
  • Proces-verbaal met opsomming van de inhoud van ton 2, bijlage B-5, pagina 818;
  • Proces-verbaal plaats delict, bijlage P-2, pagina 157;
  • Proces-verbaal inventariseren herverpakken, bijlage P-4, pagina 195;
  • Aanvullend proces-verbaal d.d. 28 september 2021, bijlage 4, pagina 2320;
  • Proces-verbaal categorisatie Wet wapens en munitie van AAOE1901NL en AAOE1900NL, bijlage W-15, pagina 1430.

Een pistool van het merk Glock, type 17, kaliber 9 x 19 mm (SIN AAOE1926NL in TON 2) en een patroonmagazijn bestemd voor voornoemd vuurwapen (SIN AAOE1925NL)

  • Proces-verbaal Forensische Opsporing onderzoek Kabeljauw, pagina 40;
  • Proces-verbaal met opsomming van de inhoud van ton 2, bijlage B-5, pagina 818;
  • Proces-verbaal plaats delict, bijlage P-2, pagina 157;
  • Proces-verbaal inventariseren herverpakken, bijlage P-4, pagina 195;
  • Aanvullend proces-verbaal d.d. 28 september 2021, bijlage 4, pagina 2320;
  • Proces-verbaal categorisatie Wet wapens en munitie van AAOE1926NL en AAOE1925NL, bijlage W-14, pagina 1423;
  • Wapen- en munitieonderzoek NFI d.d. 13 november 2020, bijlage N-2, pagina 1201;
  • Proces-verbaal d.d. 28 oktober 2020 verkrijgen bemonstering AAMU2390NL, bijlage V-10, pagina 1922;
  • Proces-verbaal aanvraag aanwijzing DNA-deskundige, NFI aanvraag en de benoeming DNA-deskundige betreffende de bemonstering AAMU2390NL, bijlage A-8, pagina 501;
  • Rapportage TMFI d.d. 11 november 2020, bijlage T-5, pagina 1074;
  • Rapportage TMFI d.d. 13 januari 2021, bijlage T-12, pagina 1106.
Conclusie DNA 13 januari 2021:het is extreem veel waarschijnlijker dat de bemonstering van het spoor DNA bevat van [verdachte] , geboren [geboortedatum] -1976, en een onbekende niet verwante persoon dan dat de bemonstering van het spoor DNA bevat van twee onbekende niet verwante personen.
Ten aanzien van de verpakking (AAOE1927NL)
  • Proces-verbaal Forensische Opsporing onderzoek Kabeljauw, pagina 106 e.v.;
  • Rapportage NFI d.d. 12 februari 2021, bijlage N-7, pagina 1284;
  • Rapportage NFI d.d. 23 februari 2021, bijlage N-8, pagina 1290;
  • Memo NFI d.d. 26 februari 2021, bijlage N-9, pagina 1297;
  • Proces-verbaal MVP d.d. 26 maart 2021, bijlage D-19, pagina 1004;
  • Rapportage NFI d.d. 25 mei 2021, voortgezet onderzoek, bijlage N-10, pagina 1299;
  • Rapportage NFI d.d. 8 juni 2021, bijlage N-11, pagina 1302;
  • Rapportage NFI d.d. 23 februari 2021, bijlage N-8, pagina 1290;
  • Memo NFI d.d. 26 februari 2021, bijlage N-9, pagina 1297;
  • Rapportage dactyloscopisch onderzoek AAOE1927 #D05, bijlage D-20, pagina 1010.
Conclusie dactyloscopisch onderzoek:het spoor met nummer AAOL8709NL (= hernummerd) is geïndividualiseerd op verdachte (meer specifiek zijn rechter middelvinger).
Een pistool van het type Makarov, kaliber 9 x 18 mm (9mm Makarov) (SIN AAOE1914NL in TON 3)
  • Proces-verbaal Forensische Opsporing onderzoek Kabeljauw, pagina 41;
  • Proces-verbaal met opsomming van de inhoud van ton 3, bijlage B-6, pagina 855;
  • Proces-verbaal inventariseren herverpakken, bijlage P-4, pagina 195;
  • Aanvullend proces-verbaal d.d. 28 september 2021, bijlage 4, pagina 2320;
  • Proces-verbaal categorisatie Wet wapens en munitie van AAOE1914NL, bijlage W-5, pagina 1354;
  • Proces-verbaal verkrijgen bemonstering AAMU2341NL, bijlage V-6, pagina 1887;
  • Proces-verbaal aanvraag aanwijzing DNA-deskundige, NFI aanvraag en de benoeming DNA-deskundige betreffende de bemonstering AAMU2341NL, bijlage A-5, pagina 441;
  • Rapportage TMFI d.d. 6 november 2020, bijlage T-4, pagina 1066;
  • Proces-verbaal verkrijgen bemonstering AAMU2346NL, bijlage V-6, pagina 1887;
  • Proces-verbaal aanvraag aanwijzing DNA-deskundige, NFI aanvraag en de benoeming DNA-deskundige betreffende de bemonstering AAMU2346, bijlage A-5, pagina 441.
Conclusie DNA patroonhouder 6 november 2020:De kans dat het DNA afkomstig is van een ander dan verdachte is 1 op 1 miljard.
Conclusies DNA verpakkingen 6 november 2020:de bemonstering AAMU2346, de kans dat het DNA afkomstig is van een ander dan verdachte is 1 op 1 miljard. Bemonstering AAMU2343, [verdachte] , geboren [geboortedatum] -1976 kan de donor zijn van het DNA. Van deze match is geen statistische onderbouwing gedaan.
Een pistool van het type ADP (Advance Defense Pistol), kaliber 9 x 19 mm (SIN AAOE1920NL in TON 3)
  • Proces-verbaal Forensische Opsporing onderzoek Kabeljauw, pagina 42;
  • Proces-verbaal met opsomming van de inhoud van ton 3, bijlage B-6, pagina 855;
  • Proces-verbaal plaats delict, bijlage P-2, pagina 157;
  • Proces-verbaal inventariseren herverpakken, bijlage P-4, pagina 195;
  • Aanvullend proces-verbaal d.d. 28 september 2021, bijlage 4, pagina 2320;
  • Proces-verbaal categorisatie Wet wapens en munitie van AAOE1920NL, bijlage W-6, pagina 1360;
  • Proces-verbaal aanvraag aanwijzing DNA-deskundige, NFI aanvraag en de benoeming DNA-deskundige betreffende de bemonstering AAMU2330NL, bijlage A-5, pagina 441;
  • Rapportage TMFI d.d. 6 november 2020, bijlage T-4, pagina 1066;
  • Rapportage TMFI d.d. 3 juni 2021, bijlage T-21, pagina 1142.
Conclusie DNA 3 juni 2021:het is extreem veel waarschijnlijker dat de bemonstering van het spoor DNA bevat van [verdachte] , geboren [geboortedatum] -1976, dan dat de bemonstering van het spoor DNA bevat van één onbekende niet verwante persoon.
Ten aanzien van de verpakking:
  • Proces-verbaal verkrijgen bemonstering AAMU2331NL, bijlage V-5, pagina 1880;
  • Proces-verbaal aanvraag aanwijzing DNA-deskundige, NFI aanvraag en de benoeming DNA-deskundige betreffende de bemonstering AAMU2331NL, bijlage A-5, pagina 441;
  • Rapportage TMFI d.d. 6 november 2020, bijlage T-4, pagina 1066.
Conclusie DNA 6 november 2020:de kans dat het DNA afkomstig is van een ander dan verdachte is 1 op 1 miljard.
Een gaspistool van het merk Walther, type P88, kaliber 9 mm PAK (SIN AAOE1923NL in TON 3) en een patroonmagazijn bestemd voor voornoemd vuurwapen (SIN AAOE1922NL)
  • Proces-verbaal Forensische Opsporing onderzoek Kabeljauw, pagina 43;
  • Proces-verbaal met opsomming van de inhoud van ton 3, bijlage B-6, pagina 855;
  • Proces-verbaal plaats delict, bijlage P-2, pagina 157;
  • Proces-verbaal inventariseren herverpakken, bijlage P-4, pagina 195;
  • Aanvullend proces-verbaal d.d. 28 september 2021, bijlage 4, pagina 2320;
  • Proces-verbaal categorisatie Wet wapens en munitie van AAOE1923NL, bijlage W-21, pagina 1473;
  • Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 juni 2021, bijlage W-611, pagina 1718.
Een semi automatisch geweer van het merk Sturm-Ruger, type Mini 14, kaliber.223 (SIN AAOF4010NL in TON 4)
  • Proces-verbaal Forensische Opsporing onderzoek Kabeljauw, pagina 45;
  • Proces-verbaal met opsomming van de inhoud van ton 4, bijlage B-7, pagina 875;
  • Proces-verbaal categorisatie Wet wapens en munitie van AAOE4010NL, bijlage W-22, pagina 1481;
  • Proces-verbaal verkrijgen bemonstering AAMU2351NL, bijlage V-7, pagina 1895;
  • Rapportage TMFI d.d. 11 november 2020, bijlage T-5, pagina 1074.
Conclusie DNA 11 november 2020:de conclusie is dat [verdachte] , geboren [geboortedatum] -1976 de donor kan zijn van het DNA. Van deze match is geen statistische onderbouwing gedaan.
Een geweer van het merk SIG, type SG551, kaliber 5.56 x 45 mm (SIN AANH3046NL in TON 5)
  • Proces-verbaal Forensische Opsporing onderzoek Kabeljauw, pagina 48;
  • Proces-verbaal met opsomming van de inhoud van ton 5, bijlage B-8, pagina 915;
  • Proces-verbaal verpakken en SIN-nummer geven van inhoud ton 5, bijlage P-5, pagina 210 e.v.;
  • Proces-verbaal categorisatie Wet wapens en munitie van AANH3046NL, bijlage W-18, pagina 1451;
  • Proces-verbaal d.d. 23 oktober 2020 verkrijgen bemonstering AAMU2402NL, bijlage V-11, pagina 1933;
  • Proces-verbaal aanvraag aanwijzing DNA-deskundige, NFI aanvraag en de benoeming DNA-deskundige betreffende de bemonstering AAMU2402NL, bijlage A-8, pagina 501;
  • Rapportage TMFI d.d. 19 november 2020, bijlage T-5, pagina 1074.
Conclusie DNA 19 november 2020:de conclusie is dat [verdachte] , geboren [geboortedatum] -1976 de donor kan zijn van het DNA. Van deze match is geen statistische onderbouwing gedaan.
Feit 4

60 randvuurpatronen in het kaliber .22 LR (SIN AAOE1762NL in TON 1)

  • Relaas proces-verbaal pagina 52;
  • Bijlage 59, pagina 1657;
  • Volgnummer in tonnen proces-verbaal is 1.23, pagina 800.

10 randvuurpatronen in het kaliber .22 LR (SIN AAOG5576NL in TON 1)

  • Relaas proces-verbaal pagina 52;
  • Bijlage 59, pagina 1663;
  • Volgnummer in tonnen proces-verbaal is 1.23, pagina 800.

100 randvuurpatronen in het kaliber .22 LR (SIN AAOE1760NL in TON 1)

  • Relaas proces-verbaal pagina 52;
  • Bijlage 59, pagina 1657;
  • Volgnummer in tonnen proces-verbaal is 1.25, pagina 801;
  • Proces-verbaal Forensische Opsporing onderzoek Kabeljauw, pagina 61;
  • Proces-verbaal verkrijgen bemonstering AAOG5526NL, bijlage V-20, pagina 2047;
  • Rapportage TMFI d.d. 31 december 2020, bijlage T-7, pagina 1091.
Conclusie DNA 31 december 2020: het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van verdachte.

50 volmantel kogelpatronen in het kaliber 9 x 19 mm (SIN AAOE1759NL in TON 1)

  • Relaas proces-verbaal pagina 52;
  • Bijlage 59, pagina 1658;
  • Volgnummer in tonnen proces-verbaal is 1.27, pagina 801.

50 volmantel kogelpatronen in het kaliber 9 x 19 mm (SIN AAOE1761NL in TON 1)

  • Relaas proces-verbaal pagina 53;
  • Bijlage 59, pagina 1658;
  • Volgnummer in tonnen proces-verbaal is 1.28, pagina 802.

50 volmantel kogelpatronen in het kaliber 7.65 mm (SIN AAOE1868NL in TON 2)

  • Relaas proces-verbaal pagina 53;
  • Bijlage 59, pagina 1658;
  • Volgnummer in tonnen proces-verbaal is 2.15, pagina 826.

50 volmantel kogelpatronen in het kaliber 7.65 mm (SIN AAOE1869NL in TON 2)

  • Relaas proces-verbaal pagina 53;
  • Bijlage 59, pagina 1658;
  • Volgnummer in tonnen proces-verbaal is 2.16, pagina 826.

15 volmantel kogelpatronen in het kaliber 7.65 mm (SIN AAOE1870NL in TON 2)

  • Relaas proces-verbaal pagina 54;
  • Bijlage 59, pagina 1659;
  • Volgnummer in tonnen proces-verbaal is 2.17, pagina 827.

50 volmantel kogelpatronen in het kaliber 9 x 19 mm (SIN AAOE1871NL in TON 2)

  • Relaas proces-verbaal pagina 54;
  • Bijlage 59, pagina 1659;
  • Volgnummer in tonnen proces-verbaal is 2.18, pagina 827.

49 volmantel kogelpatronen in het kaliber 9 x 17 mm (SIN AAOE1872NL in TON 2)

  • Relaas proces-verbaal pagina 54;
  • Bijlage 59, pagina 1659;
  • Volgnummer in tonnen proces-verbaal is 2.19, pagina 827.

50 volmantel kogelpatronen in het kaliber 9 x 19 mm (SIN AAOE1874NL in TON 2)

  • Relaas proces-verbaal pagina 55;
  • Bijlage 59, pagina 1660;
  • Volgnummer in tonnen proces-verbaal is 2.21, pagina 829.

48 volmantel kogelpatronen in het kaliber 9 x 17 mm (SIN AAOE1873NL in TON 2)

  • Relaas proces-verbaal pagina 55;
  • Bijlage 59, pagina 1660;
  • Volgnummer in tonnen proces-verbaal is 2.22, pagina 829.

20 volmantelpatronen in het kaliber 9 x 18 mm, 1 volmantelpatroon in het kaliber 9 x 20 mm en 1 volmantelpatroon in het kaliber .320 (SIN AAMU2337NL in TON 3)

  • Relaas proces-verbaal pagina 55;
  • Bijlage 59, pagina 1662;
  • Volgnummer in tonnen proces-verbaal is 3.8, pagina 860.

35 volmantelpatronen in het kaliber 9 x 19 mm (SIN AAOG5557NL in TON 4)

  • Relaas proces-verbaal pagina 56;
  • Bijlage 59, pagina 1662;
  • Volgnummer in tonnen proces-verbaal is 4.9, pagina 889.

50 volmantelpatronen in het kaliber .223 (SIN AAOG5569NL in TON 4)

  • Relaas proces-verbaal pagina 57;
  • Bijlage 59, pagina 1663;
  • Volgnummer in tonnen proces-verbaal is 4.9, pagina 889.

49 volmantelpatronen in het kaliber .223 (SIN AAOG5567NL in TON 4)

  • Relaas proces-verbaal pagina 56;
  • Bijlage 59, pagina 1662;
  • Volgnummer in tonnen proces-verbaal is 4.9, pagina 890.

100 volmantelpatronen in het kaliber .223 (SIN AANH3048NL in TON 5)

  • Relaas proces-verbaal pagina 57;
  • Bijlage 59, pagina 1661;
  • Volgnummer in tonnen proces-verbaal is 5.8, pagina 920.

50 volmantelpatronen in het kaliber 9 x 19 mm (SIN AANH3049NL in TON 5)

  • Relaas proces-verbaal pagina 57;
  • Bijlage 59, pagina 1661;
  • Volgnummer in tonnen proces-verbaal is 5.9, pagina 921.

42 volmantelpatronen in het kaliber .223 (SIN AANH3052NL in TON 5)

  • Relaas proces-verbaal pagina 58;
  • Bijlage 59, pagina 1661;
  • Volgnummer in tonnen proces-verbaal is 5.12, pagina 922.

Voetnoten

1.Proces-verbaal verklaring verdachte ter terechtzitting van 14 april 2022.
2.Proces-verbaal categorisatie WWM, bijlage W-12 Forensische Opsporing proces-verbaal Kabeljauw, pagina 1409; volgnummer 2.34 proces-verbaal tonnen, pagina 835 Forensische Opsporing proces-verbaal Kabeljauw.
3.Rapportage TMFI d.d. 3 juni 2021, bijlage T-21, Forensische Opsporing proces-verbaal Kabeljauw, pagina 1142; Rapportage TMFI 19 november 2020, bijlage T-6 Forensische Opsporing proces-verbaal Kabeljauw, pagina 1082.
4.Proces-verbaal vooronderzoek, bijlage V-4 Forensische Opsporing proces-verbaal Kabeljauw, pagina 1873; Proces-verbaal individualisatie bijlage D-2 Forensische Opsporing proces-verbaal Kabeljauw, pagina 946.
5.Rapportage TMFI, bijlage T-2 Forensische Opsporing proces-verbaal Kabeljauw, pagina 1051.
6.Rapportage TMFI, bijlage T-2 Forensische Opsporing proces-verbaal Kabeljauw, pagina 1051.
7.Rapportage NFI sporenonderzoek aan granaten, bijlage N-4 Forensische Opsporing proces-verbaal Kabeljauw, pagina 1245; Aanvraag DNA-onderzoek bijlage A-4 Forensische Opsporing proces-verbaal Kabeljauw, pagina 403.
8.Rapportage TMFI, bijlage T-3 Forensische Opsporing proces-verbaal Kabeljauw, pagina 1060; Rapportage TMFI bijlage T-21 statistische berekening Forensische Opsporing proces-verbaal Kabeljauw, pagina 1142.
9.TMFI-aanvraag handschrift vergelijkend onderzoek bijlage A-23, pagina 663; Rapportage handschriftdeskundige bijlage T-24, pagina 1154.
10.Proces-verbaal verklaring verdachte ter terechtzitting van 14 april 2022.
11.Te weten [naam 3] (2 sporen), [naam 4] (2 sporen), [naam 5] (1 spoor), [naam 6] (1 spoor), [naam 7] (1 spoor), [naam 8] (1 spoor), [slachtoffer] (1 spoor), NN man A (1 spoor) en NN man B (4 sporen).
12.Proces-verbaal vooronderzoek verpakkingsmateriaal en elastiekjes bankbiljetten, bijlage V-42, Forensische Opsporing proces-verbaal Kabeljauw, pagina 2274; proces-verbaal separaat herverpakken en de verpakking t.b.v. eventuele vervolgonderzoeken, bijlage V-16, Forensische Opsporing proces-verbaal Kabeljauw, pagina 2017.
13.Verklaring [naam 7] d.d. 7 april 2021, pagina 220; zaaksdossier wapenvondst, proces-verbaal van bevindingen, pagina 225; verklaring [naam 7] d.d. 13 april 2021, pagina 227.