ECLI:NL:RBOVE:2022:1187

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 april 2022
Publicatiedatum
3 mei 2022
Zaaknummer
C/08/279708 / KG ZA 22-85
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H. Bottenberg – van Ommeren
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis inzake wijziging griffierecht in proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 20 april 2022 een herstelvonnis gewezen in de procedure tussen [eiser], vertegenwoordigd door mr. M.E. Kikkert, en ABN AMRO BANK N.V., vertegenwoordigd door mr. P.K.J. van der Wal. Het herstelvonnis betreft een verzoek van ABN AMRO om een kennelijke fout in het vonnis van 19 april 2022 te corrigeren. De rechtbank heeft vastgesteld dat er per abuis een onjuist bedrag voor het griffierecht was opgenomen in de proceskostenveroordeling. In plaats van het bedrag van € 86,00, dat geldt voor natuurlijke personen, had het bedrag van € 676,00, dat geldt voor rechtspersonen, opgenomen moeten worden.

De rechtbank heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunten over het verzoek tot verbetering naar voren te brengen. Na ontvangst van de reacties heeft de rechtbank geoordeeld dat de fout eenvoudig te herstellen was. In het herstelvonnis is bepaald dat de proceskostenveroordeling wordt aangepast, waarbij het griffierecht wordt gewijzigd van € 86,00 naar € 676,00. Dit heeft ook gevolgen voor het totaalbedrag van de proceskosten, dat nu op € 1.332,00 wordt vastgesteld.

De rechtbank heeft verder gelast dat partijen de ontvangen afschriften van het oorspronkelijke vonnis na ontvangst van het herstelvonnis aan de griffie dienen te retourneren. Dit herstelvonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer : C/08/279708 / KG ZA 22-85
Herstelvonnis van 20 april 2022
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij, hierna te noemen [eiser] ,
advocaat: mr. M.E. Kikkert te Enschede,
tegen
naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam,
gedaagde partij, hierna te noemen ABN AMRO,
advocaat: mr. P.K.J. van der Wal te Rosmalen.

1.Het verzoek tot verbetering

1.1.
Bij e-mail van 20 april 2022 is namens ABN AMRO de rechtbank verzocht om verbetering van het op 19 april 2022 in deze zaak gewezen vonnis, in die zin dat de proceskostenveroordeling, waar bij het griffierecht het bedrag van € 86,00 is opgenomen, een bedrag van € 676,00 wordt opgenomen.
1.2.
De rechtbank heeft [eiser] in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten.
Bij e-mail van 20 april 2022 heeft mr. Kikkert namens [eiser] aan de rechtbank bericht dat er inderdaad sprake lijkt te zijn van een kennelijke verschrijving en vraagt ook zij om een herstelvonnis.

2.De beoordeling

2.1.
De rechtbank is van oordeel dat in het vonnis van 19 april 2022 sprake is van een kennelijke fout, die zich voor eenvoudig herstel leent. Per abuis is bij de proceskostenveroordeling het bedrag voor betaald griffierecht opgenomen dat geldt voor natuurlijke/onvermogende personen (€ 86,00) in plaats van het bedrag dat geldt voor rechtspersonen (€ 676,00). ABN AMRO is echter een rechtspersoon en van haar wordt een griffierecht ad € 676,00 geheven. De rechtbank zal het verzoek dan ook toewijzen als volgt.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
bepaalt dat nr. 3.10 van het op 19 april 2022 tussen [eiser] en ABN AMRO gewezen vonnis, waar staat
“De kosten aan de zijde van ABN AMRO worden begroot op:
- griffierecht € 86,00
- salaris advocaat
656,00
Totaal € 742,00”
wordt gewijzigd in
“De kosten aan de zijde van ABN AMRO worden begroot op:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat
656,00
Totaal € 1.332,00”,
en
bepaalt dat nr. 4.2 van het op 19 april 2022 tussen [eiser] en ABN AMRO gewezen vonnis, waar staat
“veroordeelt [eiser] in de proceskosten aan de zijde van ABN AMRO tot op heden begroot op € 742,00”
wordt gewijzigd in
“veroordeelt [eiser] in de proceskosten aan de zijde van ABN AMRO tot op heden begroot op € 1.332,00”
3.2.
bepaalt dat deze verbetering onder de vermelding van de datum 20 april 2022 wordt vermeld op de minuut van het vonnis van 19 april 2022,
3.3.
gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet reeds hebben gedaan, de ontvangen grosse dan wel het ontvangen afschrift van het vonnis van 19 april 2022 na ontvangst van dit herstelvonnis aan de griffie van de rechtbank te retourneren.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Bottenberg – van Ommeren en in het openbaar uitgesproken op 20 april 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.