11.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
poging tot doodslag;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) jaren;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
1 (één) jaar niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardedat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van
€ 2.050,00(zegge: tweeduizendvijftig euro) (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 november 2021);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.050,00, (zegge: tweeduizendvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 november 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 30 dagen kan worden toegepast). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer] , voor het overige deel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidsstelling (v.i.-zaaknummer 99/000303-15)
- wijst toe de vordering strekkende tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling;
- gelast dat het gedeelte van de vrijheidsstraf dat als gevolg van de toepassing van de regeling van de voorwaardelijke invrijheidsstelling, niet ten uitvoer is gelegd, voor deze periode alsnog moet worden ondergaan, te weten voor de duur van 38 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.M. Bos, voorzitter, mr. H. Stam en mr. K.A. Schönbeck, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.N. Esajas, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2022.
Buiten staat
Mr. E.J.M. Bos en mr. K.A. Schönbeck zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer Fretkat21 / ON2R021089. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] van 8 december 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 117 t/m 122):
V: [verdachte] vertelde dat hij naar jou toe ging om jou weg te halen uit die situatie. Wat was er aan de hand bij jou thuis?
A: Ik zag [slachtoffer] . Ik werd boos, ik mag hem niet. Ik zei: ‘ga weg kankerjunkie’. Hij wilde niet weggaan. Toen heb ik [verdachte] gebeld.
2. Het proces-verbaal van bevindingen van 6 november 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 166 t/m 168):
Vandaag op zaterdag 6 november 2021 omstreeks 00:10 uur waren wij verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , beiden werkzaam bij de politie, Eenheid Oost-Nederland, Basisteam Enschede, belast met de noodhulp in de gemeente Enschede. Omstreeks 00:15 uur die dag werden wij door het Operationeel Centrum te Hengelo gestuurd naar de [adres 1] . Ik, verbalisant, zag dat er op de eettafel een vuurwapen lag met de patroonhouder ernaast. Ik zag dat er bij het vuurwapen een lege huls lag. Ik herkende het vuurwapen als een scherp vuurwapen van het merk Glock. De bewoonster vertelde vervolgens dat [slachtoffer] in zijn been was geschoten. Dit zou gaan om [slachtoffer] (fonetisch). Tevens zou er geschoten zijn door een persoon genaamd ‘ [verdachte] ’.
3. Het proces-verbaal van bevindingen (inclusief fotoblad) van 6 november 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 169 t/m 172):
Op zaterdag 6 november 2021, omstreeks 00:20 uur, werden wij, verbalisanten Jongkees en Muller, belast met zogeheten noodhulp, rijdend in een opvallend dienstvoertuig, in uniform gekleed, door het Operationeel Centrum Hengelo, gestuurd naar de busbaan nabij de Themislaan te Glanerbrug, gemeente Enschede. Dit omdat er aan de Symfoniestraat een schietincident had plaatsgevonden. Op de busbaan ter hoogte van de Spalterven zagen wij het slachtoffer, naar wie later bleek te zijn [slachtoffer] , staan. Wij hoorden dat hij ruzie had gehad en dat hij in zijn been geschoten was. Wij zagen dat [slachtoffer] een inschot plek liet zien op zijn linker bovenbeen. Wij keken naar de achterzijde van zijn been en zagen daar ook een uitschot plek. Wij hoorden dat [slachtoffer] zei dat het gebeurd was voor de woning aan de Symfoniestraat. Wij hoorden dat hij zei dat [verdachte] de persoon was die [slachtoffer] in zijn been had geschoten.
4. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 11 november 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 178 t/m 182):
Ik wilde nog een biertje drinken bij [naam 1] . Ik heb [naam 1] gebeld en haar gevraagd of ik nog een biertje kon komen drinken. [naam 1] woont aan de [adres 1] . Ik ben daar naartoe gelopen en kwam daar op vrijdag 5 november 2021 rond 23:45 uur aan. Toen ik binnen kwam, zat [naam 2] daar al. Toen wij daar zaten kwam [medeverdachte] vanuit de hal de woonkamer binnen. [medeverdachte] kwam meteen dreigend op mij over. Ik zei tegen [naam 1] dat ik weg zou gaan omdat ik er geen zin in had. [naam 1] was het er niet mee eens en zei dat ik me niet door een snotneus weg moest laten sturen. [medeverdachte] ging naar boven en ik ben dus niet weg gegaan. Ik ben toen weer gaan zitten. Kort hierna kwam [medeverdachte] weer binnen en hij wilde zijn bril. [medeverdachte] is de kamer weer uit gegaan. Ik dacht dat hij ging bellen met [verdachte] , dat was gewoon een gedachte van mij. Ik hoorde [medeverdachte] bij de voordeur. Dit hoorde [naam 1] ook. [naam 1] is naar de hal gelopen en sprak [medeverdachte] aan. Ik hoorde dat [medeverdachte] zei dat hij op ‘the real one’ wachtte. Ik wist toen wel hoe laat het was. Ik ben naar de hal gelopen. De voordeur stond open. Ik wilde weg en duwde [medeverdachte] aan de kant om naar buiten te komen. Ik heb [medeverdachte] stevig aan de kant geduwd om er langs te komen. Meteen buiten zag ik [verdachte] staan. Ik zag dat hij in zijn rechterhand een vuurwapen had. Ik zag dat het wapen zwart van kleur was. Ik heb meteen een greep naar het vuurwapen gedaan. Ik zag dat [verdachte] het wapen op mij gericht had, op heuphoogte. Tegelijkertijd hoorde ik een knal en zag een lichtflits. In de beweging heb ik [verdachte] met beide handen vastgepakt en heb hem hard aan de kant gegooid. Ik heb het daarna op een lopen gezet. Ik wilde zo snel mogelijk weg om mijn leven te redden. Op een gegeven moment kwam ik bij de busbaan uit daar in de buurt. Ik voelde toch ineens een vochtige plek op mijn broek, op mijn linkerheup. Ik voelde met mijn hand en toen zat mijn hand onder het bloed. Ik heb mijn broek naar beneden gedaan en zag een kogelgat in mijn bovenbeen.
5. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 5° Sv, te weten een geneeskundige verklaring van G. Reijnen (forensisch arts) van 19 november 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 186):
2) Beenletsel
Betrokkene heeft een schotverwonding opgelopen aan de linkerzijde van zijn dijbeen. De twee wonden in het been zullen uiteraard wel littekens achterlaten.
6. Het proces-verbaal van de rechter-commissaris in de rechtbank Overijssel van 30 maart 2022, voor zover inhoudende de verklaring van getuige [naam 2] :
[slachtoffer] wilde weggaan omdat het escaleerde. [medeverdachte] was boven. Ik ben naar de wc gegaan. In de tussentijd kwam [medeverdachte] weer beneden. De worsteling, het gevecht verplaatste zich naar buiten. Wat ik als eerste zag was een gevecht op de parkeerplaats voor. Ik zag [verdachte] verschijnen en die mengde zich ook in het gevecht. Het gevecht was tussen [verdachte] en [slachtoffer] en verplaatste zich naar nummer 12. Toen heeft [verdachte] [slachtoffer] in het been geschoten.
7. Het proces-verbaal van de rechter-commissaris in de rechtbank Overijssel van 30 maart 2022, voor zover inhoudende de verklaring van getuige [slachtoffer] :
[medeverdachte] was bij de voordeur. Ik heb hem beet gepakt en weggeduwd. Toen zag ik op enig moment [verdachte] . Ik heb de loop van wat hij in de hand had vastgepakt. Toen hoorde en zag ik een flits.
8. Het proces-verbaal van bevindingen van 9 november 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 223 t/m 227):
Op dinsdag 9 november 2021 bekeek ik op verzoek van de tactisch coördinator van onderzoeksteam Fretkat21, de camerabeelden van een woning gelegen aan de [adres 2] , welke na vordering ex art. 126nda ter beschikking van het onderzoek waren gesteld.
Om 00:12:49 uur is te horen dat er in de verte een gemotoriseerd voertuig aan komt rijden, wat lijkt op een bromfiets of een snorfiets.
Om 00:13:25 uur is een geluid te horen wat te vergelijken valt met het doorladen van een vuurwapen.
Om 00:13:26 uur is een harde knal te horen wat mij doet vermoeden dat er daadwerkelijk is geschoten met een vuurwapen.
9. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 19 april 2022, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte:
Ik werd gebeld door [medeverdachte] . Hij was in paniek en hij vertelde mij dat rare junks hem thuis lastig vielen. Ik dacht ik haal hem op zodat hij bij mij kan slapen. Ik had thuis een wapen liggen. Dat wapen lag in mijn kast. U vraagt mij of ik wist dat het een scherp vuurwapen betrof. Ik zag dat het een pistool was. Ik heb de munitie er niet uit gehaald, maar ik kon wel zien dat het geen balletjespistool was. Het wapen heb ik achter mijn broeksband gestopt. Ik ben op mijn scooter naar [medeverdachte] gereden. Ik heb het wapen uit mijn broeksband gehaald en doorgeladen, terwijl [slachtoffer] mij sloeg. [slachtoffer] zag het wapen en greep er naar. Ik had mijn vinger op de trekker en toen hij aan het wapen trok, ging het af.