ECLI:NL:RBOVE:2022:1165
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op loonaanvullende WGA-uitkering en duurzaamheid van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 29 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de rechtmatigheid van een loonaanvullende WGA-uitkering voor de belanghebbende, die sinds 2005 in dienst was als leraarondersteuner. De belanghebbende had zich in 2009 ziekgemeld vanwege psychische klachten en ontving vanaf 2011 een WGA-uitkering. De verzekeringsarts had in 2013 vastgesteld dat de belanghebbende een mate van arbeidsongeschiktheid van 80-100% had, maar dat er op dat moment nog een kans op verbetering bestond. De rechtbank heeft het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, omdat de verzekeringsarts op basis van de medische situatie op de datum in geding (15 augustus 2013) terecht had geoordeeld dat er geen sprake was van volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid. De rechtbank heeft de conclusie van de verzekeringsarts onderschreven dat de belanghebbende op dat moment nog in staat was om met arbeid ten hoogste 20% van het maatmaninkomen te verdienen, en dat er een kans op verbetering van haar belastbaarheid bestond. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.