In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 19 april 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen R.K. Woningstichting "Ons Huis" en Schuldhulp Oost Nederland B.V., als bewindvoerder over de goederen van gedaagde sub 2. De eisende partij, Ons Huis, vorderde ontruiming van de woning van gedaagde sub 2, omdat deze in strijd met de huurovereenkomst een bedrijfsmatige seksinrichting zou hebben geëxploiteerd. De rechtbank oordeelde dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar was, omdat gedaagde sub 2 ernstig tekortgeschoten was in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. De rechtbank stelde vast dat gedaagde sub 2 de woning niet uitsluitend als woonruimte gebruikte en dat er sprake was van illegale prostitutie, wat in strijd was met de Algemene Huurvoorwaarden. De rechtbank verleende verstek tegen de niet verschenen bewindvoerder en oordeelde dat de vordering van Ons Huis niet onrechtmatig of ongegrond was. De ontruiming werd vastgesteld op één maand na betekening van het vonnis, en gedaagde sub 2 werd veroordeeld in de kosten van het geding. In reconventie vorderde gedaagde sub 2 een schadevergoeding van € 1.000.000,- en een honorarium van € 30.000,- voor juridische werkzaamheden, maar deze vordering werd afgewezen omdat het spoedeisend belang ontbrak.