ECLI:NL:RBOVE:2022:1153

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 april 2022
Publicatiedatum
29 april 2022
Zaaknummer
9528740 \ CV EXPL 21-4437
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door lekkage in huurwoning en onrechtmatige daad van eigenaar bovenliggende woning

In deze zaak vorderde eiseres schadevergoeding van gedaagde wegens lekkage in haar appartement, veroorzaakt door gebreken aan het leidingwerk in het bovenliggende appartement van gedaagde. Eiseres verhuurde haar appartement aan een stichting en leed schade door gederfde huurinkomsten als gevolg van de lekkage. De procedure begon met een tussenvonnis op 4 januari 2022 en een mondelinge behandeling op 24 maart 2022, waarbij gedaagde niet fysiek aanwezig kon zijn vanwege een coronabesmetting. De kantonrechter stelde vast dat gedaagde onrechtmatig had gehandeld door niet tijdig de gebreken aan het leidingwerk te herstellen, wat leidde tot de lekkage en de daaruit voortvloeiende schade voor eiseres. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde aansprakelijk was voor de schade en wees de vordering van eiseres tot schadevergoeding van € 2.645,- toe, inclusief buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 19 april 2022.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer: 9528740 \ CV EXPL 21-4437
Vonnis van 19 april 2022
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij, hierna te noemen [eiseres] ,
gemachtigde: mr. D.P.M. Buysrogge,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] (Duitsland),
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 4 januari 2022,
- de aanvullende productie 9 van [eiseres] ,
- de mondelinge behandeling op 24 maart 2022.
1.2.
Drie kwartier voor aanvang van de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] telefonisch aan de rechtbank medegedeeld dat hij vanwege een coronabesmetting niet fysiek aanwezig kon zijn bij de mondelinge behandeling.
1.3.
De kantonrechter heeft [gedaagde] vervolgens in de gelegenheid gesteld om via een digitale verbinding ter zitting aanwezig te zijn. Gebleken is echter dat [gedaagde] een foutief
e-mailadres heeft doorgeven, waardoor de uitnodiging voor de digitale zitting retour afzender is gekomen. Bij aanvang van de mondelinge behandeling is meermaals tevergeefs getracht telefonisch contact te krijgen met [gedaagde] , waarna de mondelinge behandeling doorgang heeft gevonden.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.2. De feiten

2.1.
Sinds 1 september 2017 verhuurde [eiseres] het appartement aan [het adres 1] in [woonplaats] aan [naam stichting] . [gedaagde] is voormalig eigenaar van het bovengelegen appartement aan [het adres 2] in [woonplaats] .
2.2.
In 2018 en 2019 heeft gedurende een lange periode lekkage plaatsgevonden in het appartement van [gedaagde] . De lekkage in het appartement van [gedaagde] is op enig moment doorgetrokken naar het appartement van [eiseres] .
2.3.
De Vereniging van Eigenaren [adres,huisnummers] (hierna: de VvE) heeft het bouwkundig, bouwfysisch & vocht technisch onderzoeks- en adviesbureau LEKK ingeschakeld. LEKK heeft in persoon van de heer [A] een onderzoek uitgevoerd en daarvan een rapport opgesteld.
2.4.
In het rapport van LEKK is, voor zover van belang, het navolgende opgenomen (productie 1 akte overleggen producties en aanvullende producties):
(…)Conclusie:
De vocht- en waterschade in de woning op [het adres 1] wordt veroorzaakt door een of meerdere lekkages in de bovenliggende woning op [het adres 2] .In de woning op [het adres 2] zijn meerdere gebreken en lekkages waargenomen in het leidingwerk, zie hieronder. Daarnaast dient te worden geconcludeerd dat de leidingen niet door een erkend en vakkundig bedrijf is aangelegd. (…)”
2.5.
[naam stichting] heeft [eiseres] op 30 januari 2018 als volgt bericht (productie 5 akte overleggen producties en aanvullende producties):
“(…) Onlangs hebben wij de huur opgezegd bij u met als reden de lekkage die al 16 maanden gaande is aan het plafond in de keuken van [het adres 1] in [woonplaats] .
De opzegging mag bij deze als niet verzonden beschouwen vanwege de volgende huurvoorwaarden die wij overeen zijn gekomen:
1. Wij betalen in de maanden (2018) februari en maart 2018 € 0,-2. Wij betalen in de maanden (2018) april, mei, juni en juli een gereduceerd tarief van € 400,-.3. Het laatst getekende huurcontract daterend 01-09-2017 blijft hiermee in stand met uitzondering van de aangepaste tarieven genoemd in 1. En 2. De aangepaste huur tarieven blijven ook na het verhelpen van de lekkage in de genoemde periode gehandhaafd.
4. Vanaf 01-08-2018 betalen wij de afgesproken huurprijs € 650 incl. servicekosten conform het huurcontract met ingangsdatum 01-09-2017.
De aanleiding voor de overeengekomen voorwaarden is vanwege de lekkage die tot op heden nog steeds niet is verholpen. De huurvoorwaarden zijn voor compensatie tegen het verstoorde woongenot van onze bewoners (…)”
2.6.
[eiseres] heeft de VvE en [gedaagde] respectievelijk [gedaagde] bij brief van 12 maart 2018 aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden schade, zijnde de huurderving van €2.300,00 als gevolg van de door [eiseres] aan [naam stichting] verleende huurkorting van voormeld bedrag (productie 3 akte overleggen producties en aanvullende producties).
2.7.
De VvE heeft [gedaagde] op 14 maart 2018 het volgende medegedeeld (productie 4 akte overleggen producties en aanvullende producties):
“ (…) Zoals bij u bekend is ervaren uw onderburen, eigenaar / bewoners van [het adres 1] , gedurende een lange periode overlast als gevolg van een lekkage. Vanuit de VvE zijn er diverse inspanningen geweest om de oorzaak hiervan te achterhalen. Tot voor kort was dit onduidelijk.
Het bijgesloten lekdetectie-rapport van de firma Lekk maakt de oorzaak van de lekkage echter duidelijk. Ik wil u dringend doch vriendelijk verzoeken om dit rapport goed door te nemen en de aanbevelingen op zeer korte termijn op te pakken. Dit heeft u dhr. [B] en mevr. [eiseres] ook toegezegd na afloop van de vergadering van eigenaars d.d. 13-3-2018. (…)

3.3. Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 2.645,- binnen veertien dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis. Tevens vordert [eiseres] veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, waaronder salaris gemachtigde, te vermeerderen met de nakosten.
3.2.
[eiseres] baseert haar vordering op de volgende stellingen. [gedaagde] heeft jegens haar een onrechtmatige daad gepleegd door het leidingwerk niet deugdelijk aan te leggen. Daarnaast had [gedaagde] eerder tot reparatie moeten overgaan. [gedaagde] heeft daardoor niet met de zorgvuldigheid gehandeld die van hem verwacht had mogen worden. Daarmee heeft hij jegens [eiseres] onrechtmatig gehandeld en is hij aansprakelijk voor de door [eiseres] geleden schade. Omdat [gedaagde] niet is overgegaan tot betaling van de schadevergoeding, zag [eiseres] zich genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven. De kosten daarvoor bedragen € 345,- en komen voor rekening van [gedaagde] .
3.3.
[gedaagde] voert verweer tegen de vordering van [eiseres] .
3.4.
Op de (overige) stellingen van partijen, zal hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, nader worden ingegaan.

4.4. De beoordeling

4.1.
Aangezien [gedaagde] in Duitsland woont zal eerst onderzocht moeten worden of de kantonrechter bevoegd is om van het onderhavige geschil kennis te nemen en zo ja, welk recht van toepassing is.
4.2.
[eiseres] baseert haar vordering op een onrechtmatige daad. Op grond van artikel 102 Wetboek van Rechtsvordering is in dat geval mede bevoegd de rechter van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan. Uit artikel 10:159 BW volgt dat de Verordening (EG) nr. 864/2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (hierna: Rome II) ook op het onderhavige geschil van toepassing is. In artikel 4 Rome II is bepaald dat inzake een onrechtmatige daad het recht van toepassing is waar de schade zich heeft voorgedaan. Het schadebrengende feit heeft zich voorgedaan in [woonplaats] . De kantonrechter is aldus bevoegd om van het onderhavige geschil kennis te nemen en Nederlands recht is van toepassing.
4.3.
[gedaagde] betwist dat hij gehouden is de schade te vergoeden, omdat de schade aan de woning van [eiseres] niet door zijn toedoen is ontstaan. De schade is ontstaan doordat [eiseres] haar (achter)pui heeft laten verplaatsen, aldus [gedaagde] . Bij het verplaatsen van deze pui is geen rekening gehouden met de reeds lekkende hemelwaterafvoer en afdichting van het bovenliggende balkon. Het uitgebouwde deel van de pui is onder het balkon komen te liggen, waardoor de schade is ontstaan. Ter onderbouwing van deze stelling heeft [gedaagde] een viertal foto’s overgelegd. [gedaagde] wijst er tenslotte op dat de VvE een opstalverzekering heeft en dat [eiseres] deze verzekeraar had kunnen aanspreken voor de door haar geleden schade aan haar appartement.
4.4.
[eiseres] heeft als reactie op het verweer van [gedaagde] aangevoerd dat het niet haar appartement is dat op de eerste twee overgelegde foto’s van [gedaagde] zichtbaar is. [eiseres] betwist dat de schade door het verplaatsen van de pui aan de achterzijde is ontstaan. Het is juist dat de pui in het verleden is verplaatst, maar dit is ongeveer 20 jaar geleden gebeurd. [eiseres] heeft schade gehad in haar gehele appartement en niet slechts aan de achterzijde van het appartement, daar waar de pui is verplaatst. De lekkages kwamen voornamelijk vanuit het plafond in de keuken en badkamer. Het verplaatsen van de pui kan dan ook niet de oorzaak zijn geweest van de schade. Dat de lekkages zijn ontstaan vanuit het appartement van [gedaagde] als gevolg van gebreken en lekkage aan het leidingwerk volgt duidelijk uit het rapport van LEKK. Dat [eiseres] de opstalverzekeraar van de VvE had kunnen aanspreken voor de gevorderde schade, zoals [gedaagde] stelt, is onjuist. De opstalverzekeraar heeft slechts de schade aan het appartement van [eiseres] vergoed, maar deze dekt niet de schade bestaande uit de gederfde huurinkomsten die [eiseres] heeft geleden.
4.5.
Vooropgesteld wordt dat de door [eiseres] gestelde schade waarvoor in onderhavige procedure schadevergoeding wordt gevorderd, bestaat uit de door [eiseres] gederfde huurinkomsten als gevolg van de door haar verleende huurkorting aan [naam stichting] . Het gaat in casu dus niet om de schade aan het appartement van [eiseres] zoals [gedaagde] lijkt te hebben aangenomen, welke schade overigens reeds is vergoed door de opstalverzekeraar.
4.6.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de door [eiseres] geleden schade en dat hij deze schade aan [eiseres] dient te vergoeden. Daartoe acht zij het volgende redengevend.
4.7.
Dat de oorzaak van de lekkages gelegen is in het verplaatsen van de pui aan de achterzijde door [eiseres] , zoals [gedaagde] stelt, is door hem niet althans onvoldoende onderbouwd. Dit volgt ook niet uit de door [gedaagde] overgelegde foto’s. Bovendien heeft [eiseres] ter zitting onweersproken gesteld dat het niet haar appartement is dat zichtbaar is op de eerste twee door [gedaagde] overgelegde foto’s. Haaks op de stellingen van [gedaagde] staat het rapport van LEKK, waaruit ondubbelzinnig volgt dat de schade is veroorzaakt door lekkages vanuit het appartement van [gedaagde] . Daarnaast volgt uit het rapport dat er tijdens het onderzoek diverse gebreken en lekkages aan het leidingwerk zijn geconstateerd. De foto’s bij het rapport ondersteunen de stelling van [eiseres] dat er schade is ontstaan in het gehele appartement en niet slechts aan de achterzijde, wat wel voor de hand zou hebben gelegen indien de schade het gevolg zou zijn van het verplaatsen van de achterpui.
4.8.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [gedaagde] de stellingen van [eiseres] met betrekking tot de oorzaak van de schade niet, althans onvoldoende onderbouwd, heeft weersproken. Daarmee is in rechte komen vast te staan dat de schade is veroorzaakt door lekkages als gevolg van de geconstateerde gebreken en lekkages aan het leidingwerk. Als onweersproken staat daarnaast vast dat [gedaagde] niet tijdig is overgegaan tot herstel van deze gebreken en lekkages. Daartoe was hij als eigenaar van het bovenliggende appartement wel gehouden. [gedaagde] heeft daarmee onrechtmatig gehandeld jegens [eiseres] , als gevolg waarvan [eiseres] schade heeft geleden. De schade kan aan [gedaagde] worden toegerekend. [gedaagde] is op grond van onrechtmatige daad dan ook aansprakelijk voor deze schade. De vordering tot schadevergoeding van [eiseres] voor een bedrag van € 2.300,- is daarmee toewijsbaar.
4.9.
[eiseres] maakt daarnaast aanspraak op een bedrag van € 345,- aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Het gevorderde bedrag komt de kantonrechter niet onredelijk voor. Bovendien heeft [gedaagde] geen verweer gevoerd tegen de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter zal de gevorderde vergoeding daarom toewijzen. Daarmee komt het totaal toe te wijzen bedrag uit op een bedrag van € 2.645,-. (€ 2.300,- schadevergoeding vanwege gederfde huurinkomsten + € 345,- aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten = € 2.645,-).
4.10.
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van [gedaagde] begroot op:
- kosten dagvaarding € 182,52
- griffierecht € 240,00
- salaris gemachtigde
€ 516,00(2 punten × tarief € 218,00)
Totaal € 858,52
4.11.
De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen tot een bedrag van € 109,00
(1/2 punt x toepasselijk tarief van € 218,00, met een maximum van € 124,00).

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 2.645,- binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [eiseres] begroot op € 858,52;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 124,00;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Marsman, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 19 april 2022. (TD)