10.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
180 (honderdtachtig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
90 (negentig) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 1.000,00 (bestaande uit immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] (feit 1): van een bedrag van € 1.000,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 oktober 2020) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.000,00, (zegge: duizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 oktober 2020 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 20 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor een deel van € 12.404,90 niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.M. Bos, voorzitter, mr. C.C.S. Bordenga-Koppes en
mr. R.G.J. Gehring, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.L. Vedder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 19 april 2022.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer ON2R020090 (onderzoek Tortel). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
De verklaring van verdachte [verdachte] ter terechtzitting van 5 april 2022, inhoudende, voor zover van belang:
U houdt mij voor waarvan ik word verdacht. Het klopt dat ik op 4 oktober 2020 naar de [autowasstraat] in Nijverdal ben gegaan. Toen ik aankwam, zag ik [slachtoffer 1] staan. Ik liep naar hem toe. Ik heb hem een tik verkocht met mijn gebalde vuist op zijn gezicht. Hij wankelde tegen een bak met spuitslangen.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] (pagina 389 tot en met 396), inhoudende, voor zover van belang:
Op 4 oktober 2020 was ik bij de [autowasstraat] in Nijverdal. Ik stond in de laatste wasbox. Ik zag een zilveren Audi aan komen rijden. Deze auto stopte net voor mijn wasbox. Ik zag dat [medeverdachte 1] (de rechtbank begrijpt: [verdachte]). Ik zag ook nog een 35-jarige man uit de auto komen. Ik zag dat [verdachte] rechts om mijn auto heen naar mij toe kwam lopen in de box. Ik werd in de hoek, aan de andere zijde van de muntenautomaat, klem gezet. Ik zag en voelde dat [verdachte] mij vol met veel kracht eerst sloeg met zijn linker vuist op mijn neus. Door deze klap viel ik op de grond. Ik stond daarna direct weer op. Toen zag en voelde ik dat de 35-jarige man mij in mijn gezicht sloeg met zijn rechter arm. Ik voelde dat deze klap boven mijn rechter oog kwam. Ik voelde en zag bloed over mijn gezicht stromen. Ik zakte in en stond daarna direct weer op. Ik hoorde en zag dat een jongen aan het schieten was. Ik zag dat het vuurwapen gericht was op mijn broer [slachtoffer 2] en de groep. Ik zag dat de jongen op de groep richtte en schoot. Daarna richtte hij het vuurwapen in mijn richting.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] (pagina 466 tot en met 478), inhoudende, voor zover van belang:
Op 4 oktober 2020 ging ik naar [autowasstraat] . [slachtoffer 1] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] ) kwam eraan. [slachtoffer 1] zette zijn auto in de wasbox. Er kwamen drie auto’s aangereden. Een grijze Audi A3 met kenteken [kenteken 1] . Daarachter kwam een donkerblauwe Golf 5 met kenteken [kenteken 2] . De laatste was een boodschappenautootje, ik gok een Renault Twingo.
Er kwamen drie personen uit de eerste auto. [medeverdachte 1] (de rechtbank begrijpt: [verdachte]) liep rechtstreeks naar [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] kreeg drie, vier a vijf klappen in zijn gezicht. Op dat moment staat er een getinte jongen achter mij. Hij droeg een zwarte jas met een capuchon en een enorme bontkraag eraan.
[medeverdachte 1] pakte een pistool en begint zo gericht op de groep te schieten die bij de muntenautomaat van de wasbox stond.
Op dat moment komt een lange man met een wit t-shirt. Ik schat hem 30 tot 40 jaar. Deze man liep naar [slachtoffer 1] . Hij sloeg recht op het gezicht van [slachtoffer 1] .
4.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [naam] (pagina 347 tot en met 357), inhoudende, voor zover van belang:
[medeverdachte 1] had ruzie met [slachtoffer 1] . [medeverdachte 1] heeft toen iedereen gebeld. We zijn naar Nijverdal gereden en zagen de [autowasstraat] . Wij zagen daar [slachtoffer 1] en nog andere jongens en meiden staan. [medeverdachte 1] zei tegen mij: ‘Ga er naartoe’. Ik kwam als één van de laatsten aan. Ik zag dat er mensen aan het vechten waren in een wasbox. [verdachte] was [slachtoffer 1] aan het slaan. [medeverdachte 1] was ook al uitgestapt. Ik hoorde schoten. [medeverdachte 1] schoot. Ik zag dat een jongen richting [verdachte] liep met de ploertendoder. Op dat moment zag ik dat [medeverdachte 1] een pistool pakte en deze richtte op de jongen met de ploertendoder.
5. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] (pagina 440 tot en met 450), inhoudende, voor zover van belang:
Ik heb nader onderzoek ingesteld naar de camerabeelden van de [autowasstraat] Nijverdal van 4 oktober 2020 van 20.40 uur tot en met 21.00 uur.
Het beeld van camera 1 is gericht op de stofzuigers en het verlengde van de wasboxen.
20:54:01
Een Audi A3 met kenteken [kenteken 1] komt het terrein van de carwash oprijden. Het rechter portier gaat open en [medeverdachte 2] komt uit de auto. De Audi A3 rijdt direct verder. [medeverdachte 2] draagt een jas met capuchon met een bontkraag.
20:54:05
Achter de Audi A3 komt een VW Golf met kenteken [kenteken 2] het terrein oprijden.
20:54:08
[medeverdachte 2] loopt in de richting van de laatste wasbox.
20:54:11
Het portier aan de bestuurderszijde van de VW Golf gaat open. Links in beeld loopt [medeverdachte 1] in de richting van de laatste wasbox. Hij draagt een lichte jas met capuchon. Hij heeft een donker voorwerp, lijkend op een vuurwapen, in zijn rechterhand. Hij richt het voorwerp voor zich uit.
20:54:15
[medeverdachte 1] brengt met zijn rechterarm met het donkere voorwerp voor zijn lichaam. Daarna houdt hij het voorwerp met zijn linkerhand naast zijn lichaam. Hij loopt in de richting van de laatste wasbox.
20:54:19
[medeverdachte 1] brengt zijn linkerarm met het zwarte voorwerp voor zich uit.
20:54:32
[medeverdachte 1] richt het donkere voorwerp in zijn hand in de richting van [slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] rennen in de richting van de rotonde.
6.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] (pagina 451 tot en met 459), inhoudende, voor zover van belang:
Ik heb nader onderzoek ingesteld naar de camerabeelden van de [autowasstraat] Nijverdal van 4 oktober 2020 van 20.40 uur tot en met 21.00 uur.
Het beeld van camera 3 bevindt zich boven wasbox 3 en 4, de laatste en een na laatste wasbox.
20:53:43
Ik zie een zwarte Audi TT. Rechts naast deze auto zie ik [slachtoffer 1] en [getuige] .
20:54:19
[medeverdachte 2] loopt via de rechterzijde van de auto in de richting van [slachtoffer 1] . Hij houdt iets donkers tussen zijn rechter duim en wijsvinger.
20:54:21
Uit de rechter mouw of hand van [medeverdachte 2] komt een zwart langwerpig voorwerp tevoorschijn, gericht naar de grond.
20:54:22
Langs de linkerzijde van de Audi loopt [verdachte] .
20:54:23
[verdachte] maakt met zijn rechterarm een zwaaiende beweging in de richting van het hoofd van [slachtoffer 1] en raakt [slachtoffer 1] tegen zijn hoofd. [verdachte] staat aan de rechterzijde van [slachtoffer 1] en [medeverdachte 2] aan de linkerzijde. [slachtoffer 1] valt op de grond.
20:54:24
[verdachte] maakt met zijn rechteram een zwaaiende beweging in de richting van [slachtoffer 1] naar de grond. [medeverdachte 2] buigt in de richting van [slachtoffer 1] .
20:54:27
[verdachte] loopt in gevechtshouding achterwaarts de wasbox uit. [slachtoffer 1] staat op. [medeverdachte 2] loopt uit de wasbox weg.
20:54:30
Ik zie dat [medeverdachte 2] voorlangs [slachtoffer 1] loopt en een zwaaiende beweging met een arm maakt in de richting van het bovenlichaam van [slachtoffer 1] . Ik zie dat [slachtoffer 1] zijn beide armen voor zich houdt en zich kennelijk afweert.
20:54:40
[slachtoffer 1] loopt achterwaarts in de richting van de voorzijde van zijn Audi. Via de linkerzijde van de Audi loopt [medeverdachte 3] met een gebarende armbeweging in de richting van [slachtoffer 1] . De linkerhand van [medeverdachte 3] is een vuist en op middelhoogte in de richting van [slachtoffer 1] gericht. [medeverdachte 3] duwt met zijn rechterarm de linkerarm van [slachtoffer 1] omlaag. [medeverdachte 3] stoot zijn linker vuist voluit naar voren in de richting van het hoofd van [slachtoffer 1] . [medeverdachte 3] loopt de wasbox uit.