3.1Bij de beoordeling van het bestreden besluit gaat de voorzieningenrechter uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Uit de processen verbaal van de politie blijken de volgende incidenten waarbij verzoeker betrokken is geweest:
- 6 augustus 2016: assistentie aan personeel in instelling gezondheidszorg wegens erg agressief gedrag van verzoeker (verder is vermeld: “verzoeker staat vijf keer in Hks voor art 300 WvS/mishandeling, waarvan 2 keer geseponeerd”);
- 7 juli 2017: afspraak op locatie wegens bedreiging door verzoeker; verzoeker draait door; gebruikt veel cocaïne en Ghb;
- 20 augustus 2018: afspraak op locatie uit vrees voor agressieve reactie van verzoeker (onder invloed van drugs, cocaïne, Ritalin of andere middelen) over scheidingsmelding;
- 20 november 2020: verkeersongeval met letsel (verzoeker rijdt met zijn personenauto achter op een vrachtauto);
- 28 februari 2021 en 1 maart 2021: meerdere bezoeken aan verzoeker/familie wegens overlast door verward/overspannen gedrag van verzoeker bij een brand op zijn bedrijfsterrein (toelichting: gebruikt dagelijks een volle strip illegaal aangekochte Ritalin; beoordeling door arts/Dimence; levert vooruitlopend op behandeling een handvol strips Ritalin in);
- 25 april 2021: melding verkeersovertreding, waarbij verzoeker met een personenauto bij zijn huis het hek meerdere malen heeft geramd en er doorheen is gereden, omdat hij mogelijk in een psychose zat (aanvullend: volgens getuigenverklaring van partner gebruikt verzoeker Ritalin en koopt/gebruikt hij “pammetjes”; ter plaatse is een ademanalyse- en een speekseltest van verzoeker afgenomen met een negatief resultaat; ook is bloed afgenomen door een GGD-arts).
Uit de medische gedingstukken blijkt voorts:
- Dimencegroep (17 maart 2021): verzoeker is van 4 maart 2021 tot 10 maart 2021 opgenomen geweest op de afdeling verslavingspsychiatrie wegens crisisintoxicatie; geen klinische opname; na incident met brand gestopt met gebruik Ritalin; nog veel zucht naar Ritalin;
- Deventer Ziekenhuis (13 juli 2021): tot 8 juni 2021 in behandeling bij team IHT van Dimence in Deventer;
- Huisarts (15 augustus 2021): ten aanzien van verzoeker zijn de diagnoses alcoholafhankelijkheid, ADHD en stoornis in amfetaminegebruik gesteld; zijn klachten van de afgelopen twee jaar zijn grotendeels aan die diagnoses te wijten; momenteel krijgt verzoeker geen psychofarmaca voorgeschreven.
Naar aanleiding van het proces-verbaal over het incident op 25 april 2021 is door de Korpschef op 28 april 2021 aan verweerder een mededeling als bedoeld in artikel 130, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (WvW 1994) gedaan, inhoudende het vermoeden dat verzoeker niet langer beschikt over de lichamelijke dan wel geestelijke geschiktheid die vereist is voor het besturen van motorvoertuigen in de categorie AM, B, BE en C (verder: de vorderingsprocedure). De Korpschef heeft daarbij mede in acht genomen dat de eerdere opgemaakte processen-verbaal over verzoeker blijk geven van psychische instabiliteit en signalen van overmatig gebruik van verdovende middel en medicijnen.
Bij besluit van 15 juni 2021 heeft verweerder besloten dat verzoeker in het kader van de vorderingsprocedure een medisch onderzoek moet ondergaan en dat hij voorlopig (tot de uitslag van het onderzoek bekend is) niet meer mag rijden, omdat verweerder twijfelt over verzoekers geestelijke geschiktheid om te rijden. Dit besluit steunt op de omstandigheden als bepaald in artikel 23, derde lid, bijlage I, onder B, onderdeel II van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011:
- verwardheid, geheugenstoornissen, oriëntatiestoornissen
- ernstig gestoord inzicht of gedrag
- abnormale opwindingstoestanden
Verzoeker heeft tegen dit besluit geen rechtsmiddelen ingesteld.
Op 7 augustus 2021 is verzoeker onderzocht door E. Sylejmani, arts, en B.M. Klop-de Vries, psychiater. Zij hebben op 29 september 2021 met instemming van verzoeker een Verslag van bevindingen uitgebracht aan verweerder. Hieruit blijken de volgende resultaten.
1. Reden vordering: overgenomen uit de gegevens van verweerder
2. Vraagstelling: Is er sprake van druggebruik?
3. Speciële anamnese: Verzoeker verklaart dat hij was gestopt met het gebruik van Ritalin en “pammetjes” maar kwam op 25 april 2021 nog tabletten in huis tegen en heeft die toen ingenomen. Met alle gevolgen van dien.
Op de kenmerken van de DSM-5 criteria scoort verzoeker als volgt positief:
Kenmerk 1: Gebruikte dagelijks meer Ritalin dan voorgeschreven
Kenmerk 2: Had vaker het gevoel minder te moeten gebruiken
Kenmerk 4: Had een drang om hoge doseringen Ritalin te gebruiken
Kenmerk 7: Is gaan scheiden vanwege gebruik pammetjes en hoge doseringen Ritalin
Kenmerk 10: Merkte dat hij steeds meer Ritalin moest gebruiken om hetzelfde effect te ervaren.
4. Medische anamnese: Ritalin aanvankelijk goed effect, maar steeds minder, waardoor gebruik steeds meer toenam; sinds 26 april 2021 met gebruik gestopt; nooit wanen, hallucinaties of suïcidale klachten gehad; voelt zich goed; rookt niet; 2 x per week 2-6 AE bier per keer; geen medicatie
5. Lichamelijk onderzoek: geen bijzonderheden
6. Psychiatrisch onderzoek: geen bijzonderheden
7. Laboratoriumonderzoek: normale laboratoriumuitslag
Urineonderzoek: normale urineuitslag
8. Inclusie/exclusiecriteria (urineonderzoek): geen afwijkende uitslagen die wijzen op drugmisbruik
9. Er is een stoornis in druggebruik
10 Psychiatrische diagnose en samenvattende beschouwing: voldoende aanwijzingen voor de conclusie dat op 25-4-2021 sprake was van stoornis in druggebruik volgens de DSM-5; tevens kan op basis van alle relevante gegevens de psychiatrische diagnose drugmisbruik gesteld worden; druggebruik is op 26 april 2021 gestopt.
Bijlagen
- verklaring huisarts 15-8-2021 (Van Die)
- verklaring verpleegkundig specialist GGZ (opname verslavingspsychiatrie) 17-2-2021
- verklaring sociaal psychiatrisch verpleegkundige [naam 1] en psychiater [naam 2] 13-7-2021
Conclusies: “Beschouwend kan er naar onze mening gesteld worden dat er voldoende aanwijzingen aanwezig zijn om te kunnen concluderen dat er ten tijde van de laatste aanhouding d.d. 25-04-2021 sprake was van een stoornis in druggebruik matig/ernstig volgens de DSM-5, en dat tevens op basis van alle relevante gegevens de psychiatrische diagnose drugmisbruik kan worden gesteld”. Zij achten het aannemelijk dat verzoeker met het drugmisbruik per 26 april 2021 is gestopt. Voor de diagnose alcoholmisbruik achten zij op basis van alle relevante gegevens ten tijde van de laatste aanhouding onvoldoende aanwijzingen aanwezig.
Op 1 oktober 2021 heeft verweerder verzoeker in de gelegenheid gesteld om een tweede onderzoek aan te vragen. Daarvan heeft verzoeker geen gebruik gemaakt.
Voor de overige feiten en omstandigheden verwijst de voorzieningenrechter naar het hiervóór weergegeven procesverloop.