In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 14 april 2022 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker die door het college van burgemeester en wethouders van Twenterand een aantal lasten onder dwangsom opgelegd had gekregen. Deze lasten betroffen het verwijderen van negen stacaravans, twee sanitaire ruimtes en een gemeenschapsruimte die op percelen in Vriezenveen waren geplaatst zonder de vereiste omgevingsvergunning. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 30 maart 2022 en verzocht om een voorlopige voorziening, die op 31 maart 2022 werd geschorst. De voorzieningenrechter oordeelde dat de opvang van Oekraïense vluchtelingen van groot maatschappelijk belang is, maar dat het college een grote beleidsvrijheid heeft om te bepalen waar deze opvang is toegestaan. De voorzieningenrechter concludeerde dat de lasten onder dwangsom in deze situatie niet onevenredig waren, maar dat de hoogte van de opgelegde dwangsommen mogelijk onevenredig was in verhouding tot het doel van het besluit. De voorzieningenrechter heeft de schorsing van het besluit opgeheven, met inachtneming van de noodzaak tot handhaving van de wetgeving en de belangen van de betrokken partijen.