Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
primair), dan wel samen met anderen of alleen brandstof heeft verduisterd (
subsidiair).
door
door
3.De voorvragen
4.De bewijsoverwegingen
5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
oplichting, meermalen gepleegd;
oplichting
medeplegen van oplichting;
medeplegen van verduistering.
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De schade van benadeelden
- [aangever 1] : € 25,-- materiële schade en € 250,-- immateriële schade;
- [aangever 4] : € 28,19,-- materiële schade;
- [aangever 3] : € 46,-- materiële schade;
- [aangever 7] : € 47,80 materiële schade;
- [aangever 10] : € 21,50 materiële schade;
- [aangever 14] : € 115,-- materiële schade;
- [aangever 11] : € 50,-- materiële schade;
- [aangever 12] .: € 34,25 materiële schade;
- [aangever 1] : € 23,--;
- [aangever 4] : € 28,19,--;
- [aangever 3] : € 46,--;
- [aangever 7] : € 47,80;
- [aangever 12] .: € 34,25;
- [aangever 1] : € 23,-- / 1 dag gijzeling;
- [aangever 4] : € 28,19,-- / 1 dag gijzeling;
- [aangever 3] : € 46,-- / 1 dag gijzeling;
- [aangever 7] : € 47,80 / 1 dag gijzeling;
- [aangever 12] .: € 34,25 / 1 dag gijzeling;
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
oplichting, meermalen gepleegd;
oplichting;
medeplegen van oplichting;
medeplegen van verduistering.
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden;
benadeelde partij [aangever 1]ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde toe tot een bedrag van
€ 23,--, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 23,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 april 2016;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 23,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 april 2016 ten behoeve van de benadeelde [aangever 1] , en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
1 dagkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
overige niet-ontvankelijkis in de vordering, te weten een deel van € 252,--, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
benadeelde partij [aangever 4]ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde toe tot een bedrag van
€ 28,19, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 28,19, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 april 2016;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 28,19, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 april 2016 ten behoeve van de benadeelde [aangever 4] , en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
1 dagkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
benadeelde partij [aangever 3]ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde toe tot een bedrag van
€ 46,--, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 46,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 april 2016;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 46,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 april 2016 ten behoeve van de benadeelde [aangever 3] , en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
1 dagkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
benadeelde partijen [aangever 10] , [aangever 11] en [aangever 14]ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde in het geheel
niet-ontvankelijkzijn in de vordering, en dat de benadeelde partijen de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen;
benadeelde partij [aangever 7]ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde toe tot een bedrag van
€ 47,80,--, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 47,80, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 juni 2018;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 47,80, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 juni 2018 ten behoeve van de benadeelde [aangever 7] , en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
1 dagkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
benadeelde partij [aangever 12]ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde toe tot een bedrag van
€ 34,25, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 34,25, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2018;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 34,25, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2018 ten behoeve van de benadeelde [aangever 12] , en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
1 dagkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
benadeelde partij [aangever 15]ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde toe tot een bedrag van
€ 450,--, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 450,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 juli 2018, met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder32 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 450,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 juli 2018 ten behoeve van de benadeelde [aangever 15] , en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
9 dagenkan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
benadeelde partij [aangever 17]ten aanzien van het onder 5 bewezen verklaarde toe tot een bedrag van
€ 600,--, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 600,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 oktober 2018, met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder 5 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 600,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 oktober 2018 ten behoeve van de benadeelde [aangever 17] , en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
12 dagenkan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;