ECLI:NL:RBOVE:2022:1020

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 april 2022
Publicatiedatum
14 april 2022
Zaaknummer
08.952828-18 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting via Marktplaats en Facebook met verduistering van brandstof

De rechtbank Overijssel heeft op 15 april 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 31-jarige vrouw, die werd beschuldigd van oplichting via Marktplaats en Facebook, alsook van verduistering van brandstof. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden en moest een schadevergoeding van in totaal ruim 1200 euro betalen aan verschillende slachtoffers. De zaak kwam aan het licht na meerdere aangiften van slachtoffers die via sociale media en online marktplaatsen waren opgelicht. De verdachte had zich voorgedaan als een betrouwbare verkoper en had valse namen gebruikt om de slachtoffers te misleiden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan meerdere feiten van oplichting, waarbij zij telkens gebruik maakte van een valse hoedanigheid en valse namen. De rechtbank achtte de oplichting bewezen, evenals de verduistering van brandstof bij een pompstation. De verdachte had zich op haar zwijgrecht beroepen en geen ontzenuwende verklaring afgelegd. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar rol als moeder van vijf kinderen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte een aanzienlijk bedrag had verduisterd en dat haar handelen het vertrouwen in de digitale handel had geschaad.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.952828-18 (P)
Datum vonnis: 15 april 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1991 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 4 april 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. Hoekstra en van wat door de gemachtigde raadsvrouw van verdachte mr. M.J.R. Roethof, advocaat in Arnhem, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met anderen of alleen:
feit 1:diverse kopers van kleding heeft opgelicht via Marktplaats en/of Facebook;
feit 2:diverse kopers van L.O.L. Surprise!-poppetjes, Disney-poppetjes, Lego en kleding heeft opgelicht via Marktplaats en/of Facebook;
feit 3:een koper van een wallaby heeft opgelicht via Marktplaats;
feit 4:een persoon via Facebook heeft opgelicht waarmee verdachte L.O.L. Surprise!-poppetjes zou ruilen;
feit 5:een koper van alpaca’s heeft opgelicht via Marktplaats;
feit 6:brandstof heeft gestolen bij een pompstation (van [tankstation] ) (
primair), dan wel samen met anderen of alleen brandstof heeft verduisterd (
subsidiair).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 april 2016 tot en met 15 april 2016 te Deventer en/of te Zandpol en/of te Ruinerwold en/of Noordwijkerhout en/of te Marienheem en/of te Venlo en/of te St. Willebrord, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een of meer anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam, een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of een samenweefsel van verdichtsels, de navolgende personen heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten de navolgende geldbedragen:
- (op of omstreeks 12 april 2016 te Deventer en/of te Zandpol) [aangever 1] tot de afgifte van 23,00 euro en/of
- (op of omstreeks 12 april 2016 te Deventer en/of te Ruinerwold) [aangever 2] tot de afgifte van 20,00 euro en/of
- (op of omstreeks 12 april 2016 te Deventer en/of te Noordwijkerhout) [aangever 3] tot de afgifte van 46 euro en/of
- (op of omstreeks 13 april 2016 te Deventer en/of te Marienheem) [aangever 4] tot de afgifte van 28,19 euro en/of
- (op of omstreeks 13 april 2016 te Deventer en/of te Venlo) [aangever 5] tot de afgifte van 70 euro en/of
- (op of omstreeks 15 april 2016 te Deventer en/of te St. Willebrord) [aangever 6] tot de afgifte van 42,50 euro

door

- een of meer advertenties op de website www.marktplaats.nl en/of Facebook te plaatsen waarin een of meer goederen werden aangeboden en/of
- (vervolgens) met bovengenoemde personen een of meermalen contact te onderhouden en/of overleg te voeren en/of informatie te verschaffen over de wijze van en/of het tijdstip van levering en/of betaling van bovengenoemde goederen en/of
- daarbij (telkens) gebruik te maken van (een) valse naam/namen, te weten [naam 1] en/of [naam 2] en/of
- daarbij toe te zeggen dat bovengenoemde goederen na ontvangst van betaling zouden worden toegezonden en/of geleverd en/of
- daarbij een bankrekening, te weten [rekeningnummer 1] op/door te geven, waarop de te betalen aankoopbedragen (inclusief verzendkosten) konden worden overgeboekt en/of gestort en/of over welke rekening zij, verdachte, de beschikking had en/of
- daarbij zich voor te doen als eigenaar/bezitter en/of als bonafide/betrouwbare verkoper van de aangeboden goederen en/of
- de indruk en/of het vertrouwen te wekken bij voornoemde personen dat zij, verdachte, de te koop aangeboden goederen na betaling daadwerkelijk zou toezenden/leveren;
2.
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 6 juni 2018 tot en met 6 september 2018 te Deventer en/of te Dongen en/of te Hulst en/of te Hilversum en/of Belfeld en/of te Sneek en/of te Leiderdorp en/of te Bladel en/of te Vroenhoven (België), in elk geval in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een of meer anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam, een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of een samenweefsel van verdichtsels, de navolgende personen heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten de navolgende geldbedragen:
- (op of omstreeks 6 juni 2018 te Deventer en/of te Dongen) [aangever 7] tot de afgifte van 47,40 euro en/of
- (op of omstreeks 30 juli 2018 te Deventer en/of te Hulst) [aangever 8] tot de afgifte van 36,50 euro en/of - (op of omstreeks 31 juli 2018 te Deventer en/of te Hilversum) [aangever 9] tot de afgifte van 36,95 euro en/of
- (op of omstreeks 31 juli 2018 te Deventer en/of te Belfeld) [aangever 10] tot de afgifte van 21,50 euro en/of
- (op of omstreeks 1 augustus 2018 te Deventer en/of te Sneek) [aangever 11] tot de afgifte van 51,00 euro en/of
- (op of omstreeks 1 augustus 2018 te Deventer en/of te Leiderdorp) [aangever 12] tot de afgifte van 34,25 euro en/of
- (in of omstreeks de periode van 2 augustus 2018 tot en met 3 augustus 2018 te Deventer en/of te Bladel) [aangever 13] tot de afgifte van 36,95 euro en/of
- (op of omstreeks 6 september 2018 te Deventer en/of te Vroenhoven (België)) [aangever 14] tot de afgifte van 115,00 euro

door

- een of meer advertenties op de website www.marktplaats.nl en/of Facebook te plaatsen waarin een of meer goederen werden aangeboden en/of
- (vervolgens) met bovengenoemde personen een of meermalen contact te onderhouden en/of overleg te voeren en/of informatie te verschaffen over de wijze van en/of het tijdstip van levering en/of betaling van bovengenoemde goederen en/of
- daarbij (telkens) gebruik te maken van (een) valse naam/namen, te weten [naam 3] en/of [naam 4] en/of [naam 5] en/of
- daarbij toe te zeggen dat bovengenoemde goederen na ontvangst van betaling zouden worden toegezonden en/of geleverd en/of
- daarbij een bankrekening, te weten [rekeningnummer 2] op/door te geven, waarop de te betalen aankoopbedragen (inclusief verzendkosten) konden worden overgeboekt en/of gestort en/of over welke rekening zij, verdachte, de beschikking had en/of
- daarbij zich voor te doen als eigenaar/bezitter en/of als bonafide/betrouwbare verkoper van de aangeboden goederen en/of
- de indruk en/of het vertrouwen te wekken bij voornoemde personen dat zij, verdachte, de te koop aangeboden goederen na betaling daadwerkelijk zou toezenden/leveren;
3.
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 juli 2018 tot en met 24 juli 2018 te Deventer en/of te Neerkant, gemeente Deurne, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een of meer anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam, een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of een samenweefsel van
verdichtsels, [aangever 15] heeft bewogen tot de afgifte van 450,00 euro,
door
- een advertentie op de website www.marktplaats.nl te plaatsen waarin een wallaby te koop werd aangeboden en/of
- (vervolgens) met die [aangever 15] een of meermalen (telefonisch) contact te onderhouden en/of overleg te voeren en/of informatie te verschaffen over die aangeboden wallaby en/of
- daarbij zich voor te doen als eigenaar/bezitter en/of als bonafide/betrouwbare verkoper van die wallaby en/of
- (vervolgens) een aanbetaling te vragen en/of daarbij een bankrekening op/door te geven waarop de te betalen aanbetaling kon worden overgeboekt en/of gestort en over welke rekening zij, verdachte, de beschikking had en/of
- (vervolgens) aan te geven dat zij, verdachte, de wallaby op het huisadres van die [aangever 15] zou afleveren en/of
- (vervolgens) die wallaby nooit af te leveren en/of
- (vervolgens) niet meer te reageren op telefonische oproepen en/of mails en/of berichten van die [aangever 15] ;
4.
zij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks de periode van 29 augustus 2018 te Deventer en/of te Hoogeveen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een of meer anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam, een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 16] heeft bewogen tot de afgifte van twee LOL Suprise poppetjes (ter waarde van (in totaal) 50 euro)
door
- te reageren op een advertentie van die [aangever 16] waarin die [aangever 16] aanbood een of meer LOL Suprise poppetjes te ruilen voor een of meer (andere) LOL Surprise poppetjes en/of
- daarbij (telkens) een valse naam, te weten [naam 5] , te gebruiken en/of
- (vervolgens) aan te geven dat zij, verdachte, haar LOL Surprise poppetje wilde ruilen met een of meer LOL Surprise poppetjes van die [aangever 16] en/of (vervolgens) aan te geven dat zij, verdachte, het LOL Surprise poppetje zou opsturen naar het adres van die [aangever 16] en/of
- daarbij zich voor te doen als eigenaar/bezitter van het/een LOL Surprise poppetje en/of
- de in indruk te wekken bij die [aangever 16] te wekken dat zij, verdachte, het LOL Surprise poppetje daadwerkelijk zou toezenden/leveren/ruilen en/of
- (vervolgens) niet (meer) te reageren oproepen en/of berichten van die [aangever 16] ;
5.
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 19 oktober 2018 te Deventer en/of te Welsum, gemeente Olst-Wijhe, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een of meer anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam, een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 17]
heeft bewogen tot de afgifte van 600,00 euro, door - een advertentie op de website www.marktplaats.nl te plaatsen waarin drie alpaca's te koop werd aangeboden en/of - (vervolgens) met die [aangever 17] een of meermalen (telefonisch) contact te onderhouden en/of overleg te voeren en/of informatie te verschaffen over die aangeboden alpaca's en/of - daarbij (telkens) een valse naam, te weten [naam 6] , te gebruiken en/of - daarbij zich voor te doen als eigenaar/bezitter en/of als bonafide/betrouwbare verkoper van die alpaca's en/of - (vervolgens) een aanbetaling te vragen en/of daarbij een bankrekening op/door te geven waarop de te betalen aanbetaling kon worden overgeboekt en/of gestort en over welke rekening zij, verdachte, de beschikking had en/of - (vervolgens) gemaakte bezorgafspraken niet na te komen en/of de drie alpaca's niet te leveren en/of (vervolgens) meer geld te vragen aan die [aangever 17] ;
6.
zij op of omstreeks 13 november 2018 te Deventer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid brandstof, ter waarde van 109,19 euro, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [tankstation] (gelegen aan [adres 2] ) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 6 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
zij op of omstreeks 13 november 2018 te Deventer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een hoeveelheid benzine ter waarde van 109,19 euro, in elk geval een hoeveelheid brandstof, geheel of ten dele toebehorende aan [tankstation] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welke benzine verdachte bij een voor zelfbediening ingerichte benzinepompinstallatie, gelegen aan [adres 2] , had getankt, onder gehoudenheid die benzine te betalen en welke benzine verdachte aldus en in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleidende opmerkingen voor feit 1 tot en met feit 5
Het Openbaar Ministerie is op 24 augustus 2018 het onderzoek Tempra gestart naar aanleiding van een aangifte van identiteitsfraude. In het onderzoek is een dadergroep naar voren gekomen die zich schuldig heeft gemaakt aan internetoplichting, waarbij in veel zaken sprake was van een vergelijkbare modus operandi. Die werkwijze was als volgt. Op Marktplaats/Facebook wordt een advertentie aangemaakt, waarin de indruk wordt gewekt dat er een goed te koop of te ruil wordt aangeboden. Vervolgens wordt met de persoon die belangstelling heeft in het aangeboden goed contact onderhouden, bijvoorbeeld over de levering en de betaling van het goed. De daders gebruiken evenwel valse namen. Ze doen voorkomen dat ze woonachtig zijn in de omgeving van Deventer, en gebruiken daarbij verschillende rekeningnummers, telefoonnummers en IP-adressen. Door een onjuiste voorstelling van zaken in het leven te roepen, worden de personen die belangstelling hebben in het goed bewogen tot het (aan)betalen van de koopsom dan wel het leveren van het ruilmiddel. Vervolgens wordt er niet geleverd en is de verkoper/verkoopster niet meer of moeilijk bereikbaar en traceerbaar.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 1, 2, 3, 4, 5 ten laste gelegde oplichting, met uitzondering van de deelnemingsvorm medeplegen, en het onder 6 primair ten laste gelegde medeplegen van brandstofdiefstal wettig en overtuigend te bewijzen.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft – overeenkomstig een overgelegde pleitnotitie – bepleit dat verdachte volledig van alle ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt op grond van de volgende redengevende feiten en omstandigheden, die in de bewijsmiddelen [1] zijn vervat en waarop de bewezenverklaring steunt, tot een bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 subsidiair ten laste gelegde.
Feiten en omstandigheden
Feit 1: De verkoop van kleding
Aangeefster [aangever 1] heeft verklaard dat zij op 12 april 2016 via een Facebook-groep ‘Verkoopkleding’ in contact is gekomen met ‘ [naam 1] ’. Zij kocht voor € 23,-- een jurkje. Dit bedrag heeft zij overgemaakt naar het rekeningnummer [rekeningnummer 3] , ten name van [naam 2] . Het jurkje heeft zij echter niet ontvangen. Toen aangeefster [aangever 1] contact wilde opnemen met de verkoopster, bleek dat het Facebook-profiel van ‘ [naam 1] ’ was verwijderd. [2]
Ook aangeefster [aangever 2] kwam via Facebook in contact met ‘ [naam 1] ’. Toen zij een duidelijke foto van de staat van het jurkje had ontvangen, ging aangeefster [aangever 2] akkoord met de koop van het jurkje voor € 20,--. Dit bedrag heeft zij op 12 april 2016 overgemaakt naar het rekeningnummer [rekeningnummer 3] , ten name van [naam 2] . Hoewel het jurkje aan aangeefster [aangever 2] zou worden geleverd, heeft zij deze nooit ontvangen. Op het moment dat aangeefster [aangever 2] contact met ‘ [naam 1] ’ wilde opnemen, constateerde ook zij dat het Facebook-profiel van de verkoopster was verwijderd. [3]
Aangeefster [aangever 3] kwam eveneens via Facebook in contact met ‘ [naam 1] ’. Op 12 april 2016 heeft zij een bedrag overgemaakt naar het rekeningnummer [rekeningnummer 3] , ten name van [naam 2] . Dit betrof een bedrag van € 46,-- voor de koop van twee jurkjes en een legging. De jurkjes en de legging heeft zij echter niet ontvangen. [4]
Voorts heeft aangeefster [aangever 4] voor € 28,19 (inclusief verzendkosten) via Facebook één jurkje en een legging van ‘ [naam 1] ’ gekocht, welk bedrag zij heeft overgemaakt naar het rekeningnummer [rekeningnummer 3] , ten name van [naam 2] . Dit was 13 april 2016. De kledingstukken heeft aangeefster [aangever 4] nooit ontvangen. Toen zij contact met ‘ [naam 1] ’ wilde opnemen, was het Facebook-account van de verkoopster verdwenen. [5]
Verder heeft aangeefster [aangever 5] verklaard dat zij op 13 april 2016 via Facebook voor € 70,-- aan kleding heeft besteld bij ‘ [naam 1] ’. Dit geldbedrag heeft zij betaald op het rekeningnummer [rekeningnummer 3] , ten name van [naam 2] . De kleding heeft zij niet ontvangen. [6]
Ten slotte heeft aangeefster [aangever 6] op 15 april 2016 een bedrag van € 42,50 overgemaakt op het rekeningnummer [rekeningnummer 3] , ten name van [naam 2] . Ook zij kocht via Facebook een setje kleren. Toen aangeefster [aangever 6] diezelfde avond online had gelezen dat de verkoopster ‘ [naam 1] ’ een oplichtster zou zijn, wilde zij haar een Facebook-berichtje sturen. Het Facebook-account van ‘ [naam 1] ’ was evenwel al verwijderd. [7]
De rechtbank stelt vast dat uit onderzoek is gebleken dat het bankrekeningnummer [rekeningnummer 3] op naam van verdachte is gesteld en dat op die rekening op de genoemde data de bedragen zijn overschreven zoals uit de genoemde aangiftes volgt. Dit betreft een bedrag van in totaal € 229,69. [8]
Feit 2: De verkoop van L.O.L. Surprise!-poppetjes
Aangeefster [aangever 7] heeft verklaard dat zij op 6 juni 2018 via Marktplaats aan ‘ [naam 7] ’ heeft gevraagd of zij drie L.O.L. Surprise!-poppetjes voor in totaal € 45,-- mocht overkopen. Zij ontving daarop binnen twee minuten een positief antwoord.
Aangeefster [aangever 7] heeft op diezelfde dag het bedrag via een iDEAL-betaalverzoek voldaan. Het geldbedrag is overgemaakt naar het rekeningnummer [rekeningnummer 4] , ten name van [verdachte] . ‘ [naam 7] ’ zou de poppetjes verpakt versturen, waarvan aangeefster ter bevestiging foto’s zou ontvangen. Op 7 juni 2018 heeft aangeefster [aangever 7] aan ‘ [naam 7] ’ gevraagd of het pakketje al was verzonden. Zij kreeg daarop als antwoord dat de betaling nog niet binnen was. Aangeefster [aangever 7] heeft de poppetjes nooit ontvangen. Voorts heeft zij verklaard dat ‘ [naam 7] ’ 12 soortgelijke advertenties op Marktplaats had staan, maar dat deze op vrijdag 8 juni 2018 allen verwijderd waren. [9]
Ook aangeefster [aangever 12] heeft via Marktplaats een L.O.L. Surprise!-poppetje besteld. Dit was op 1 augustus 2018. Zij kocht dat poppetje voor € 34,25 (inclusief verzendkosten). Dit bedrag heeft zij overgemaakt naar het rekeningnummer [rekeningnummer 5] , ten name van [naam 8] . Het poppetje heeft zij nooit ontvangen. [10]
De rechtbank stelt vast dat uit onderzoek is gebleken dat het bankrekeningnummer [rekeningnummer 5] op naam van verdachte is gesteld en dat op die rekening op de genoemde data de bedragen zijn overschreven zoals uit de genoemde aangiftes volgt. Dit betreft een bedrag van in totaal € 79,25. [11]
De overige aangiftes
De rechtbank is ten aanzien van de overige aangiftes van oordeel dat op grond van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat sprake is van oplichting in de zin van artikel 326 Sr, omdat niet kan worden vastgesteld dat verdachte in die gevallen jegens de aangevers gebruik heeft gemaakt van een valse naam, een valse hoedanigheid of een ander oplichtingsmiddel. De rechtbank zal verdachte daarom in zoverre partieel van het onder 2 ten laste gelegde vrijspreken.
Feit 3: De verkoop van een wallaby
Aangever [aangever 15] heeft verklaard dat hij op 20 juli 2018 naar aanleiding van een Marktplaats-advertentie van ‘ [naam 9] ’ een wallaby wilde kopen. Om die reden heeft hij gebeld naar het bij de advertentie vermelde telefoonnummer [telefoonnummer 1] . De verkoper betrof een manspersoon. Hij stelde zich telefonisch voor als ‘ [verdachte] ’. In dit gesprek is aangever met de verkoper een bedrag overeengekomen van € 875,--. Aangever [aangever 15] moest € 450,-- aanbetalen. Dit bedrag heeft hij middels een spoedopdracht overgemaakt naar het bankrekeningnummer [rekeningnummer 5] . Het restantbedrag zou bij de levering van de wallaby worden betaald. De wallaby zou op 23 juli 2018 of 24 juli 2018 persoonlijk bij aangever [aangever 15] worden afgeleverd, maar die levering heeft nooit plaatsgevonden. Toen aangever [aangever 15] opnieuw contact opnam met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] , kreeg hij te horen dat de wallaby niet aan hem was verkocht. Aangever [aangever 15] kreeg nadien op berichten via Marktplaats of per e-mail geen reactie. Het geld heeft aangever [aangever 15] niet teruggekregen. [12]
De rechtbank stelt vast dat uit onderzoek is gebleken dat het bankrekeningnummer [rekeningnummer 5] op naam van verdachte is gesteld en dat op die rekening op de genoemde datum het bedrag is overschreven zoals uit de genoemde aangifte volgt. Dit betreft een bedrag van in totaal € 450,--. [13] Daarnaast is gebleken dat het genoemde telefoonnummer op naam staat van G. Aalderink, de schoonvader van verdachte. [14]
Feit 4: De ruil van L.O.L. Surprise!-poppetjes
Aangeefster [aangever 16] heeft verklaard dat zij op 29 augustus 2018 via een Facebook-groep in contact is gekomen met ‘ [naam 5] ’. Zij wilde twee L.O.L. Surprise!-poppetjes, beide met een waarde van € 25,--, ruilen voor een ander poppetje. Aangeefster [aangever 16] en ‘ [naam 5] ’ hadden de afspraak gemaakt dat aangeefster in ruil voor een ander poppetje de twee poppetjes per post naar het adres [adres 3] Deventer zou versturen. Hoewel aangeefster [aangever 16] de poppetjes naar dit adres heeft verzonden, heeft zij het poppetje van ‘ [naam 5] ’ nooit ontvangen. Op Facebook-berichten werd niet meer gereageerd. [15] Tijdens de doorzoeking op 15 januari 2019 werden in de woning van verdachte en [medeverdachte] de genoemde poppetjes die aangeefster [aangever 16] had opgestuurd, aangetroffen. [16]
Feit 5: De verkoop van alpaca’s
Aangeefster [aangever 17] heeft verklaard dat zij op 19 oktober 2018 heeft gereageerd op een advertentie op Marktplaats waarin alpaca’s werden aangeboden. De verkoper betrof ‘ [naam 6] ’ uit Loenen, met telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Aangeefster [aangever 17] en de verkoper hadden telefonisch en per mail contact met elkaar en kwamen een koopprijs overeen, waarbij € 600,-- moest worden aanbetaald. Dit bedrag heeft aangeefster [aangever 17] overgemaakt naar het rekeningnummer [rekeningnummer 6] , ten name van [verdachte] . Het restantbedrag zou bij de aflevering worden voldaan. De verkoper, een manspersoon, kwam evenwel de afspraken over de bezorging niet na en wilde méér geld hebben. Hoewel aangeefster [aangever 17] de aanbetaling had voldaan, heeft zij de alpaca’s nooit ontvangen. [17]
De rechtbank stelt vast dat uit onderzoek is gebleken dat het bankrekeningnummer [rekeningnummer 6] op naam van verdachte is gesteld en dat op die rekening op 18 oktober 2018 het bedrag is overschreven zoals uit de genoemde aangifte volgt. Dit betreft een bedrag van in totaal € 600,--. [18] Daarnaast is de SIM-kaart van het genoemde telefoonnummer tijdens de doorzoeking op 15 januari 2019 in de woning van verdachte en [medeverdachte] aangetroffen. [19]
Het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid
Op basis van de bewijsmiddelen en wat de rechtbank hiervoor heeft vastgesteld, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte als individu ( [aangever 1] , [aangever 2] , [aangever 3] , [aangever 4] , [aangever 5] , [aangever 6] , [aangever 7] , [aangever 12] en [aangever 16] ) en samen met een ander (in de zaken van aangevers [aangever 15] en [aangever 17] ) de aangevers via Facebook of Marktplaats heeft bewogen tot het afgeven van een geldbedrag of een ander goed. De geldbedragen zijn door de aangevers op bankrekeningnummers van verdachte overgemaakt of naar het woonadres van verdachte verzonden. Hoewel deze situatie schreeuwt om een verklaring, heeft verdachte – ondanks dat zij daartoe meermalen in de gelegenheid is gesteld – géén ontzenuwende verklaring afgelegd. Immers, verdachte heeft zich op haar zwijgrecht beroepen. De rechtbank stelt aldus de betrokkenheid van verdachte als volgt vast. Door verdachte en/of haar mededader zijn valse namen ( [naam 1] , [naam 2] , [naam 5] , [verdachte] en [naam 6] ) gebruikt. Daarnaast heeft/hebben verdachte en/of haar mededader zich als eigenaar en bonafide verkoper aan het economisch verkeer gepresenteerd. Er zijn concrete afspraken over de levering(en) van goederen gemaakt, terwijl verdachte en/of haar mededader nooit het plan heeft/hebben gehad om de goederen daadwerkelijk te leveren. Vervolgens was/waren verdachte en/of haar mededader voor de kopers niet meer/moeilijk te bereiken. Zo werden bijvoorbeeld Facebook-accounts verwijderd. De namen waaronder de goederen waren aangeboden, zijn anders dan de naam van verdachte maar op zich normale namen. Hiermee is de indruk gewekt met open vizier te handelen en ook traceerbaar te zijn. Dat is van belang in het geval van niet-nakoming. Door gebruikmaking van een valse naam werd het verhaal bij niet-nakoming bemoeilijkt en in deze zaken onmogelijk. Er is dan ook sprake geweest van een gedragspatroon waaruit een criminele intentie en een van te voren bedachte werkwijze spreekt. Hieruit volgt dat verdachte en/of haar mededader bij de aangevers een onjuiste voorstelling van zaken in het leven wilde(n) roepen met betrekking tot haar/zijn persoon (zowel qua naam als hoedanigheid) om daarvan misbruik te maken. Hierbij is aldus gebruikgemaakt van de oplichtingsmiddelen ‘het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid’, wat maakt dat sprake is geweest van een specifieke, voldoende ernstige vorm van bedrieglijk handelen en dit handelen daarom als oplichting in de zin van artikel 326 Sr kan worden geduid. De rechtbank acht het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde dus wettig en overtuigend bewezen.
Medeplegen
De rechtbank is – met de officier van justitie en de verdediging – van oordeel dat op grond van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om vast te kunnen stellen dat verdachte de onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde oplichtingen tezamen en in vereniging met één of meer anderen heeft gepleegd. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde medeplegen. Gelet op het hiervoor overwogene, is de rechtbank ten aanzien van het onder 3 en 5 ten laste gelegde van oordeel dat de deelnemingsvorm medeplegen op grond van de bewijsmiddelen wél wettig en overtuigend bewezen is, nu vaststaat dat de aangevers in die gevallen contact hebben gehad met een manspersoon. Deze manspersoon gebruikte daarbij een valse naam. Verdachte en deze manspersoon hebben door gebruikmaking van het bankrekeningnummer van verdachte en het telefoonnummer van haar schoonvader op een nauwe en bewuste wijze samengewerkt, waarbij verdachte een materiële bijdrage heeft geleverd die van voldoende gewicht is.
Feit 6: De verduistering van brandstof
[aangever 18] (hierna: [aangever 18] ) heeft namens [tankstation] aan [adres 2] verklaard dat verdachte op 13 november 2018 de shop van het pompstation kwam binnenlopen. Verdachte zei tegen [aangever 18] dat zij haar pinpas was vergeten. Hoewel [aangever 18] niet heeft kunnen zien wie daadwerkelijk de benzine had getankt, waren verdachte en haar partner [medeverdachte] in ieder geval met z’n tweeën, met een BMW met kenteken [kenteken] , en is door (één van) hen benzine getankt voor een bedrag van
€ 109,19. Uit het formulier uitgestelde betaling volgen de gegevens van verdachte, welk formulier ook door verdachte is ondertekend. Uit de aangifte is gebleken dat er achteraf niet door verdachte of haar partner is betaald. [20]
De rechtbank overweegt dat verdachte en [medeverdachte] de brandstof onder zich hadden en waren gehouden deze te betalen. Nu verdachte en [medeverdachte] hebben nagelaten te betalen, hebben zij zich de brandstof toegeëigend. Op grond van de hierboven weergegeven feiten en omstandigheden, is de rechtbank van oordeel dat de intentie van verdachten tot toe-eigening van de brandstof eerst na het tanken is ontstaan, zodat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 6 subsidiair ten laste gelegde medeplegen van verduistering. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van de onder 6 primair ten laste gelegde diefstal.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
zij op meer tijdstippen in de periode van 12 april 2016 tot en met 15 april 2016 in Nederland (telkens) met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid de navolgende personen heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten de navolgende geldbedragen:
- (op 12 april 2016) [aangever 1] tot de afgifte van 23,-- euro;
- (op 12 april 2016) [aangever 2] tot de afgifte van 20,-- euro;
- (op 12 april 2016) [aangever 3] tot de afgifte van 46,-- euro;
- (op 13 april 2016) [aangever 4] tot de afgifte van 28,19 euro;
- (op 13 april 2016) [aangever 5] tot de afgifte van 70,-- euro;
- (op 15 april 2016) [aangever 6] tot de afgifte van 42,50 euro;
door
- advertenties op Facebook te plaatsen waarin een of meer goederen werden aangeboden en
- (vervolgens) met bovengenoemde personen contact te onderhouden, overleg te voeren of informatie te verschaffen over de wijze van of het tijdstip van levering en betaling van bovengenoemde goederen en
- daarbij (telkens) gebruik te maken van een valse naam, te weten [naam 1] of [naam 2] en,
- daarbij toe te zeggen dat bovengenoemde goederen na ontvangst van betaling zouden worden toegezonden of geleverd en
- daarbij een bankrekening, te weten [rekeningnummer 3] door te geven, waarop de te betalen aankoopbedragen (inclusief verzendkosten) konden worden overgeboekt of gestort en over welke rekening zij, verdachte, de beschikking had en
- daarbij zich voor te doen als eigenaar/bezitter en als bonafide/betrouwbare verkoper van de aangeboden goederen en
- de indruk en het vertrouwen te wekken bij voornoemde personen dat zij, verdachte, de te koop aangeboden goederen na betaling daadwerkelijk zou toezenden/leveren;
2
zij op meer tijdstippen in de periode van 6 juni 2018 tot en met 6 september 2018 in Nederland (telkens) met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid de navolgende personen heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten de navolgende geldbedragen:
- (op 6 juni 2018) [aangever 7] tot de afgifte van 47,40 euro;
- (op 1 augustus 2018) [aangever 12] tot de afgifte van 34,25 euro;
door
- advertenties op de website www.marktplaats.nl te plaatsen waarin een of meer goederen werden aangeboden en
- vervolgens met bovengenoemde personen contact te onderhouden, overleg te voeren of informatie te verschaffen over de wijze van of het tijdstip van levering en betaling van bovengenoemde goederen en
- daarbij (telkens) gebruik te maken van een valse naam, te weten [naam 4] of [naam 5] en
- daarbij toe te zeggen dat bovengenoemde goederen na ontvangst van betaling zouden worden toegezonden of geleverd en
- daarbij een bankrekening, te weten een op haar naam staande bankrekening door te geven, waarop de te betalen aankoopbedragen (inclusief verzendkosten) konden worden overgeboekt of gestort en over welke rekening zij, verdachte, de beschikking had en
- daarbij zich voor te doen als eigenaar/bezitter en als bonafide/betrouwbare verkoper van de aangeboden goederen en
- de indruk en het vertrouwen te wekken bij voornoemde personen dat zij, verdachte, de te koop aangeboden goederen na betaling daadwerkelijk zou toezenden/leveren;
3
zij in de periode van 20 juli 2018 tot en met 24 juli 2018 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, (telkens) met het oogmerk om zich of een of meer anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid [aangever 15] heeft bewogen tot de afgifte van 450,-- euro,
door
- een advertentie op de website www.marktplaats.nl te plaatsen waarin een wallaby te koop werd aangeboden en
- vervolgens met die [aangever 15] (telefonisch) contact te onderhouden, overleg te voeren of informatie te verschaffen over die aangeboden wallaby en
- daarbij zich voor te doen als eigenaar/bezitter en als bonafide/betrouwbare verkoper van die wallaby en
- vervolgens een aanbetaling te vragen en daarbij een bankrekening door te geven waarop de te betalen aanbetaling kon worden overgeboekt of gestort en over welke rekening zij, verdachte, de beschikking had en
- vervolgens aan te geven dat zij, verdachte, de wallaby op het huisadres van die [aangever 15] zou afleveren en
- vervolgens die wallaby nooit af te leveren en
- vervolgens niet meer te reageren op telefonische oproepen, mails of berichten van die [aangever 15] ;
4
zij omstreeks 29 augustus 2018 in Nederland met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid [aangever 16] heeft bewogen tot de afgifte van twee L.O.L. Surprise!-poppetjes (ter waarde van in totaal 50,--euro) door
- te reageren op een advertentie van die [aangever 16] waarin die [aangever 16] aanbood L.O.L. Surprise!-poppetjes te ruilen voor een ander L.O.L. Surprise!-poppetje en
- daarbij een valse naam, te weten [naam 5] , te gebruiken en
- vervolgens aan te geven dat zij, verdachte, haar L.O.L. Surprise!-poppetje wilde ruilen met L.O.L. Surprise!-poppetjes van die [aangever 16] en vervolgens aan te geven dat zij, verdachte, het L.O.L. Surprise!-poppetje zou opsturen naar het adres van die [aangever 16] en
- daarbij zich voor te doen als eigenaar/bezitter van het L.O.L. Surprise!-poppetje en
- de in indruk bij die [aangever 16] te wekken dat zij, verdachte, het L.O.L. Surprise!-poppetje daadwerkelijk zou toezenden/leveren/ruilen en
- vervolgens niet meer te reageren oproepen en berichten van die [aangever 16] ;
5
zij omstreeks 19 oktober 2018 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich of een of meer anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid [aangever 17] heeft bewogen tot de afgifte van 600,00 euro, door
- een advertentie op de website www.marktplaats.nl te plaatsen waarin drie alpaca's te koop werden aangeboden en
- vervolgens met die [aangever 17] contact te onderhouden, overleg te voeren of informatie te verschaffen over die aangeboden alpaca’s en
- daarbij een valse naam, te weten [naam 6] , te gebruiken en
- daarbij zich voor te doen als eigenaar/bezitter en als bonafide/betrouwbare verkoper van die alpaca's en
- vervolgens een aanbetaling te vragen en daarbij een bankrekening door te geven waarop de te betalen aanbetaling kon worden overgeboekt of gestort en over welke rekening zij, verdachte, de beschikking had en
- vervolgens gemaakte bezorgafspraken niet na te komen en de drie alpaca's niet te leveren en (vervolgens) meer geld te vragen aan die [aangever 17] ;
6 subsidiair
zij op 13 november 2018 te Deventer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk een hoeveelheid benzine ter waarde van 109,19 euro, geheel toebehorende aan [tankstation] en welke benzine verdachte bij een voor zelfbediening ingerichte benzinepompinstallatie, gelegen aan [adres 2] , had getankt, onder gehoudenheid die benzine te betalen en welke benzine verdachte aldus en in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47, 321 en 326 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1, feit 2:
telkens het misdrijf:
oplichting, meermalen gepleegd;
feit 4:
het misdrijf:
oplichting
feit 3 en feit 5:
telkens het misdrijf:
medeplegen van oplichting;
feit 6 subsidiair:
het misdrijf:
medeplegen van verduistering.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat in sterke mate rekening moet worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Daarnaast heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de gevorderde straf zeer fors is, gelet op het benadelingsbedrag en de straffen die door Nederlandse rechters in andere gevallen worden toegekend. Ook heeft de raadsvrouw bepleit dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en de ernst van de gepleegde feiten
Verdachte heeft zich, al dan niet samen met haar mededader(s), meermalen schuldig gemaakt aan oplichting via Facebook en Marktplaats. Hoewel de slachtoffers van de oplichtingen in de veronderstelling verkeerden dat zij te maken hadden met een betrouwbare wederpartij die kleding, een wallaby, alpaca’s en L.O.L. Surprise!-poppetjes verkocht, dan wel zulke poppetjes wilde ruilen, en op die wijze zijn bewogen tot het afgeven van (een gedeelte van) de koopprijs of van een goed, kwam die wederpartij de afspraken niet na. Mede door het handelen van verdachte zijn meerdere slachtoffers financieel benadeeld en is het vertrouwen in de integriteit van de digitale handel van goederen schade toegebracht. Aan dit handelen is slechts door ingrijpen van politie een einde gekomen. Verdachte heeft eraan bijgedragen dat het vertrouwen van de slachtoffers op grove wijze is geschaad en zij heeft misbruik gemaakt van haar slachtoffers, enkel en alleen voor haar eigen financiële gewin. Daarnaast heeft verdachte samen met haar mededader brandstof verduisterd bij een benzinepomp. Verdachte zou haar pinpas zijn vergeten en zij heeft gezegd dat ze het verschuldigde later zou betalen. Die betaling heeft evenwel nooit plaatsgevonden. De rechtbank rekent verdachte deze feiten zwaar aan.
De persoon van verdachte
Uit het strafblad van verdachte van 3 februari 2022 volgt dat zij in het verleden meermalen voor vermogensdelicten met politie en/of justitie in aanraking is geweest. Daarnaast blijkt uit het strafblad van een veroordeling op een datum die ligt na de pleegperiode van de onderhavige bewezen feiten, zodat toepassing moet worden gegeven aan artikel 63 Sr. Ook volgt uit het strafblad dat het zogenoemde taakstrafverbod van artikel 22b Sr aan de orde is, nu aan verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan de door haar begane feiten wegens een soortgelijk misdrijf een taakstraf is opgelegd en zij deze taakstraf heeft verricht. Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op wat de raadsvrouw van verdachte ter terechtzitting heeft toegelicht. Verdachte is moeder van vijf kinderen en zij draagt de zorg voor die kinderen.
Strafoplegging
De straf
De rechtbank is van oordeel dat vanwege de aard en de ernst van de feiten, evenals het taakstafverbod van artikel 22b Sr, zoals hiervoor is omschreven, niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Verdachte heeft zich al eerder schuldig gemaakt aan vermogensdelicten en eerdere straffen voor soortgelijke feiten hebben verdachte er niet van weerhouden deze delicten opnieuw te plegen. Ook heeft verdachte geenszins compassie met de slachtoffers getoond, nu zij zich bij de politie op haar zwijgrecht is blijven beroepen.
De redelijke termijn
De rechtbank is van oordeel dat er rekening mee moet worden gehouden dat de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6 lid 1 EVRM is overschreden. Verdachte is op 15 januari 2019 in verzekering gesteld. Op dat moment is de redelijke termijn aangevangen waarbinnen verdachte dient te worden berecht. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. De datum van dit vonnis betreft 15 april 2022, wat een forse overschrijding van de redelijke termijn betekent. De rechtbank zal deze overschrijding verdisconteren in de strafmaat door de op te leggen gevangenisstraf te verminderen met 20%.
In beginsel acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden passend en geboden, maar de rechtbank zal, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn een strafvermindering van één maand toepassen en verdachte veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden met aftrek van het voorarrest.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
De hierna te noemen personen hebben zich als benadeelde partij in dit strafproces gevoegd. De benadeelde partijen vorderen verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Ook wordt telkens verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. Het betreft de volgende personen, met de daarbij vermelde gevorderde schade:
ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
  • [aangever 1] : € 25,-- materiële schade en € 250,-- immateriële schade;
  • [aangever 4] : € 28,19,-- materiële schade;
  • [aangever 3] : € 46,-- materiële schade;
ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
  • [aangever 7] : € 47,80 materiële schade;
  • [aangever 10] : € 21,50 materiële schade;
  • [aangever 14] : € 115,-- materiële schade;
  • [aangever 11] : € 50,-- materiële schade;
  • [aangever 12] .: € 34,25 materiële schade;
ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
- [aangever 15] : € 450,-- materiële schade;
ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde:
- [aangever 17] : € 600,-- materiële schade.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat dat de gevorderde schadevergoedingen geheel toewijsbaar zijn, met uitzondering van de door de benadeelde partij [aangever 1] gevorderde schade. De gevorderde schadevergoeding van benadeelde partij [aangever 1] is volgens de officier van justitie toewijsbaar tot een bedrag van € 23,--, nu uit het procesdossier volgt dat zij voor dit bedrag een jurkje heeft gekocht. Het overige deel van de vordering van de benadeelde partij [aangever 1] (€ 2 aan materiële schade en € 250 aan immateriële schade) dient volgens de officier van justitie te worden afgewezen.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair betoogd dat vorderingen van de benadeelde partijen wegens de door haar bepleite vrijspraken niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde immateriële schade van de benadeelde partij [aangever 1] niet voor toewijzing in aanmerking komt.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
De vorderingen van de benadeelde partijen Spee, Kaper en Van Wije
De vorderingen van de benadeelde partijen [aangever 10] , [aangever 11] en [aangever 14] hebben betrekking op het onder 2 ten laste gelegde. Omdat verdachte partitieel van dit feit wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partijen Spee, Kaper en Van Wije op de voet van artikel 361 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
De vorderingen van de benadeelde partijen [aangever 1] , [aangever 4] , [aangever 3] , [aangever 7] , [aangever 12] , [aangever 15] en [aangever 17]
De personen [aangever 1] , [aangever 4] , [aangever 3] , [aangever 7] , [aangever 12] , [aangever 15] en [aangever 17] hebben zich ten aanzien van het aan verdachte ten laste gelegde, zoals voormeld onder 8.1, als benadeelde partij in het stafproces gevoegd. De rechtbank is van oordeel dat dat door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade aan deze benadeelde partijen heeft toegebracht. De opgevoerde materiële schadeposten zijn niet betwist, voldoende onderbouwd en aannemelijk en komen de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. De vorderingen van de genoemde benadeelde partijen zullen, indien en voor zover deze betrekking hebben op de schade die is gelegen in het geldbedrag dat door de benadeelde partijen daadwerkelijk naar het rekeningnummer van verdachte is overgemaakt, worden toegewezen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
De rechtbank overweegt over de door de benadeelde partij [aangever 1] gevorderde immateriële schade het volgende. Op basis van artikel 6:106 lid 1, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek kan een benadeelde aansprak maken op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van niet-vermogensschade, indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn of haar persoon is aangetast. De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij in dit geval slachtoffer is geweest van een vermogensdelict, namelijk oplichting. Van lichamelijk letsel of een schending in zijn of haar eer of goede naam is dan ook geen sprake. De vraag is vervolgens of de benadeelde ‘op andere wijze in zijn of haar persoon is aangetast’. De rechtbank stelt vast dat de benadeelde dit geenszins met concrete gegevens heeft onderbouwd. Hoewel de benadeelde is opgelicht en daarmee zonder meer nadelige gevolgen heeft ervaren, komt de gevorderde vergoeding van immateriële schade in dit geval niet voor toewijzing in aanmerking. De rechtbank zal de benadeelde partij voor dit deel van de vordering, te weten
€ 250,--, niet-ontvankelijk verklaren. Het nader onderbouwen van dat deel van de vordering is een onevenredige belasting van dit strafproces. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de vorderingen van de benadeelde partijen tot de daarbij vermelde bedragen worden toegewezen:
ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
  • [aangever 1] : € 23,--;
  • [aangever 4] : € 28,19,--;
  • [aangever 3] : € 46,--;
ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
  • [aangever 7] : € 47,80;
  • [aangever 12] .: € 34,25;
ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
- [aangever 15] : € 450,--;
ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde:
- [aangever 17] : € 600,--.
Verdachte is voor de schade van de benadeelde partijen [aangever 15] en [aangever 17] naar burgerlijk recht met haar mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
De schadevergoedingsmaatregel
De raadsvrouw heeft verzocht géén schadevergoedingsmaatregel op te leggen. De rechtbank zal echter de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr wél opleggen. Verdachte is jegens de hierna te noemen benadeelde partijen naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk voor de schade die door de feiten zijn toegebracht. Als door verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze betalingsverplichting worden aangevuld met het aantal dagen gijzeling zoals hierna vermeld, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft:
ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
  • [aangever 1] : € 23,-- / 1 dag gijzeling;
  • [aangever 4] : € 28,19,-- / 1 dag gijzeling;
  • [aangever 3] : € 46,-- / 1 dag gijzeling;
ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
  • [aangever 7] : € 47,80 / 1 dag gijzeling;
  • [aangever 12] .: € 34,25 / 1 dag gijzeling;
ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
- [aangever 15] : € 450,-- / 9 dagen gijzeling;
ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde:
- [aangever 17] : € 600,-- / 12 dagen gijzeling.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen en artikel 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder het onder 6 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 subsidiair bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, feit 2:
telkens het misdrijf:
oplichting, meermalen gepleegd;
feit 4:
het misdrijf:
oplichting;
feit 3 en feit 5:
telkens het misdrijf:
medeplegen van oplichting;
feit 6 subsidiair:
het misdrijf:
medeplegen van verduistering.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 subsidiair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden;
- beveelt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoedingen
de benadeelde partij [aangever 1]
- wijst de vordering van de
benadeelde partij [aangever 1]ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde toe tot een bedrag van
€ 23,--, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 23,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 april 2016;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 23,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 april 2016 ten behoeve van de benadeelde [aangever 1] , en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
1 dagkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan haar verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [aangever 1] voor het
overige niet-ontvankelijkis in de vordering, te weten een deel van € 252,--, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de benadeelde partij [aangever 4]
- wijst de vordering van de
benadeelde partij [aangever 4]ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde toe tot een bedrag van
€ 28,19, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 28,19, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 april 2016;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 28,19, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 april 2016 ten behoeve van de benadeelde [aangever 4] , en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
1 dagkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan haar verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de benadeelde partij [aangever 3]
- wijst de vordering van de
benadeelde partij [aangever 3]ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde toe tot een bedrag van
€ 46,--, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 46,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 april 2016;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 46,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 april 2016 ten behoeve van de benadeelde [aangever 3] , en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
1 dagkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan haar verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de benadeelde partijen [aangever 10] , [aangever 11] en [aangever 14]
- bepaalt dat de
benadeelde partijen [aangever 10] , [aangever 11] en [aangever 14]ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde in het geheel
niet-ontvankelijkzijn in de vordering, en dat de benadeelde partijen de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen;
de benadeelde partij [aangever 7]
- wijst de vordering van de
benadeelde partij [aangever 7]ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde toe tot een bedrag van
€ 47,80,--, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 47,80, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 juni 2018;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 47,80, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 juni 2018 ten behoeve van de benadeelde [aangever 7] , en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
1 dagkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan haar verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de benadeelde partij [aangever 12]
- wijst de vordering van de
benadeelde partij [aangever 12]ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde toe tot een bedrag van
€ 34,25, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 34,25, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2018;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 34,25, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2018 ten behoeve van de benadeelde [aangever 12] , en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
1 dagkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan haar verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de benadeelde partij [aangever 15]
- wijst de vordering van de
benadeelde partij [aangever 15]ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde toe tot een bedrag van
€ 450,--, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 450,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 juli 2018, met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder32 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 450,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 juli 2018 ten behoeve van de benadeelde [aangever 15] , en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
9 dagenkan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte of haar mededader heeft voldaan aan haar verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte of haar mededader aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de benadeelde partij [aangever 17]
- wijst de vordering van de
benadeelde partij [aangever 17]ten aanzien van het onder 5 bewezen verklaarde toe tot een bedrag van
€ 600,--, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 600,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 oktober 2018, met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder 5 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 600,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 oktober 2018 ten behoeve van de benadeelde [aangever 17] , en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
12 dagenkan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte of haar mededader heeft voldaan aan haar verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte of haar mededader aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.R. Schimmel, voorzitter, mr. G.H. Meijer en mr. R.P. van Campen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Klunder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 15 april 2022.
Buiten staat
mr. R.P. van Campen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Indien hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit (de doorgenummerde) pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland, district IJsselland, basisteam IJsselland-Zuid, genaamd Tempra (ON1R017144), met registratienummer PL0600-2018382206. Er wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal, tenzij hieronder anders wordt vermeld.
2.Map 2, pagina’s 374 tot en met 382.
3.Map 2, pagina’s 522 tot en met 527.
4.Map 2, pagina’s 348 tot en met 358.
5.Map 2, pagina’s 406 tot en met 416.
6.Map 2, pagina’s 513 tot en met 515.
7.Map 2, pagina’s 516 tot en met 521.
8.Map 4, pagina’s 311 tot en met 328.
9.Map 2, pagina’s 609 tot en met 611.
10.Map 2, pagina’s 267 tot en met 284.
11.Map 4, pagina’s 311 tot en met 328.
12.Map 2, pagina’s 528 tot en met 526.
13.Map 4, pagina’s 311 tot en met 328.
14.Map 5, pagina 125.
15.Map 2, pagina’s 241 tot en met 247.
16.Map 3, pagina’s 775 tot en met 789.
17.Map 2, pagina’s 552 tot en met 557.
18.Map 4, pagina’s 311 tot en met 328.
19.Map 3, pagina’s 771 tot en met 774.
20.Map 2, pagina’s 599 tot en met 602.