ECLI:NL:RBOVE:2022:1015

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 april 2022
Publicatiedatum
14 april 2022
Zaaknummer
08.952851-18 en 08.141670-19 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor oplichting via Marktplaats en Facebook, verduistering van brandstof en diefstal

Op 15 april 2022 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 32-jarige man, die werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder oplichting via Marktplaats en Facebook, verduistering van brandstof en diefstal. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden en een schadevergoeding van bijna 600 euro aan de slachtoffers. De oplichting vond plaats tussen 2016 en 2018, waarbij de verdachte valse advertenties plaatste en zich voordeed als betrouwbare verkoper. Slachtoffers werden bewogen tot betaling, maar ontvingen nooit de beloofde goederen. Daarnaast heeft de verdachte samen met een mededader brandstof verduisterd bij een benzinepomp en een elektrische veegmachine en compressor gestolen uit een schuur. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de oplichtingen en de diefstal, maar sprak de verdachte vrij van identiteitsfraude wegens gebrek aan bewijs. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn en verlaagde de straf met 20%.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08.952851-18 en 08.141670-19 (P)
Datum vonnis: 15 april 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1989 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 7 maart 2022 en 4 april 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. Hoekstra en van wat door de gemachtigde raadsvrouw van verdachte mr. M.J.R. Roethof, advocaat in Arnhem, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, op 7 maart 2022 gevoegd. Voor de leesbaarheid van dit vonnis nummert de rechtbank de feiten van de zaak met parketnummer 08.952851-18 als feit 1, feit 2, feit 3, feit 4 en feit 5 en het feit van de zaak met parketnummer 08.141670-19 als feit 6.
De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 7 maart 2022, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:samen met anderen of alleen kopers van kleding, een iPhone, een Nintendo en een Kid-Sit heeft opgelicht via Marktplaats;
feit 2:samen met anderen of alleen kopers van L.O.L. Surprise!-poppetjes heeft opgelicht via Marktplaats en/of Facebook;
feit 3:samen met anderen of alleen een koper van een ezel heeft opgelicht via Marktplaats;
feit 4:identiteitsfraude heeft gepleegd;
feit 5:samen met anderen of alleen brandstof heeft gestolen bij een pompstation (van [tankstation] ) (
primair), dan wel samen met anderen of alleen brandstof heeft verduisterd (
subsidiair);
feit 6:samen met anderen of alleen, een elektrische veegmachine en een compressor van [aangever 1] heeft gestolen door middel van braak.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 8 februari 2016 tot en met 20 november 2016 te Deventer en/of te Noordwijkerhout en/of te Bergschenhoek en/of te Vessem en/of te Huissen en/of te Wageningen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een
valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de navolgende personen heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten de navolgende geldbedragen:
- (op of omstreeks 8 februari 2016 te Deventer en/of te Huissen) [aangever 2] tot de afgifte van 76,95 euro en/of
- (op of omstreeks 3 augustus 2016 te Deventer en/of te Bergschenhoek) [aangever 3] tot de afgifte van 325 euro en/of
- (op of omstreeks 19 oktober 2016 te Deventer en/of te Vessem) [aangever 4] tot de afgifte van 31,45 euro en/of
- (op of omstreeks 25 oktober 2016 te Deventer en/of te Huissen) [aangever 5] tot de afgifte van 45 euro en/of
- (op of omstreeks 20 november 2016 te Deventer en/of te Wageningen) [aangever 6] tot de afgifte van 70 euro

door

- een of meer advertenties op de website www.marktplaats.nl en/of Facebook te plaatsen waarin een of meer goederen werden aangeboden en/of
- (vervolgens) met bovengenoemde personen een of meermalen contact te onderhouden en/of overleg te voeren en/of informatie te verschaffen over de wijze van en/of het tijdstip van levering en/of betaling van bovengenoemde goederen en/of
- daarbij (telkens) gebruik te maken van (een) valse naam/namen, te weten [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of [naam 4] en/of [naam 5] en/of
- daarbij toe te zeggen dat bovengenoemde goederen na ontvangst van betaling zouden worden toegezonden en/of geleverd en/of
- daarbij een bankrekening, te weten [rekeningnummer 1] en/of [rekeningnummer 2] op/door te geven, waarop de te betalen aankoopbedragen (inclusief verzendkosten) konden worden overgeboekt en/of gestort en/of over welke rekening hij, verdachte, de beschikking had en/of
- daarbij zich voor te doen als eigenaar/bezitter en/of als bonafide/betrouwbare verkoper van de aangeboden goederen en/of
- de indruk en/of het vertrouwen te wekken bij voornoemde personen dat hij, verdachte, de te koop aangeboden goederen na betaling daadwerkelijk zou toezenden/leveren;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 augustus 2018 tot en met 10 september 2018 te Deventer en/of te Arnhem en/of te Den Helder, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de navolgende personen heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten de navolgende geldbedragen:
- (op of omstreeks 29 augustus 2018 te Deventer en/of te Arnhem) [aangever 7] tot de afgifte van 57,50 euro en/of
- (op of omstreeks 10 september 2018 te Deventer en/of te Den Helder) [aangever 8] tot de afgifte van 48,25 euro,

door

- een of meer advertenties op de website www.marktplaats.nl en/of Facebook te plaatsen waarin een of meer goederen werden aangeboden en/of
- (vervolgens) met bovengenoemde personen een of meermalen contact te onderhouden en/of overleg te voeren en/of informatie te verschaffen over de wijze van en/of het tijdstip van levering en/of betaling van bovengenoemde goederen en/of
- daarbij (telkens) gebruik te maken van een valse naam, te weten [naam 6] en/of [naam 7] en/of
- daarbij toe te zeggen dat bovengenoemde goederen na ontvangst van betaling zouden worden toegezonden en/of geleverd en/of
- daarbij een bankrekening, te weten [rekeningnummer 1] op/door te geven, waarop de te betalen aankoopbedragen (inclusief verzendkosten) konden worden overgeboekt en/of gestort en/of over welke rekening hij, verdachte, de beschikking had en/of
- daarbij zich voor te doen als eigenaar/bezitter en/of als bonafide/betrouwbare verkoper van de aangeboden goederen en/of
- de indruk en/of het vertrouwen te wekken bij voornoemde personen dat hij, verdachte, de te koop aangeboden goederen na betaling daadwerkelijk zou toezenden/leveren;
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 13 augustus 2018 tot en met 12 september 2018 te Deventer en/of Voorburg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 9] heeft bewogen tot de afgifte van 475 euro, door
- een advertentie op de website www.marktplaats.nl te plaatsen waarin een ezel te koop werd aangeboden en/of
- (vervolgens) met die [aangever 9] een of meermalen (telefonisch) contact te onderhouden en/of overleg te voeren en/of informatie te verschaffen over die aangeboden ezel en/of
- daarbij zich voor te doen als eigenaar/bezitter en/of als bonafide/betrouwbare verkoper van die ezel en/of
- (vervolgens) een aanbetaling te vragen en/of daarbij een bankrekening op/door te geven waarop de te betalen aanbetaling kon worden overgeboekt en/of gestort en over welke rekening hij, verdachte, de beschikking had en/of
- (vervolgens) aan te geven dat hij, verdachte, de ezel op het huisadres van die [aangever 9] zou komen brengen en/of
- (vervolgens) die ezel niet te leveren;
4.
hij op of omstreeks 17 augustus 2018 te Deventer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander, te weten
- de voor- en achternaam van [naam 8] en/of
- een (profiel)foto van die [naam 8] heeft gebruikt

door deze gegevens te gebruiken/vermelden/plaatsen bij (fraudeleuze) Marktplaatsadvertenties en/of (fraudeleuze) Facebookadvertenties waarin een of meer goederen te koop werden aangeboden (en vervolgens niet werden geleverd) met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen en/of de identiteit van de ander te verhelen en/of te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan;

5.
hij op of omstreeks 13 november 2018 te Deventer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid brandstof, ter waarde van 109,19 euro, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [tankstation] (gelegen aan [adres 2] ) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 6 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 13 november 2018 te Deventer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een hoeveelheid benzine ter waarde van 109,19 euro, in elk geval een hoeveelheid brandstof, geheel of ten dele toebehorende aan [tankstation] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welke benzine verdachte bij een voor zelfbediening ingerichte benzinepompinstallatie, gelegen aan [adres 2] , had getankt, onder gehoudenheid die benzine te betalen en welke benzine verdachte aldus en in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;

6.

hij op of omstreeks 6 juni 2019 te Holten, gemeente Rijssen-Holten, uit een schuur bij de woning [adres 3] aldaar, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een elektrische veegmachine en/of een compressor, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [aangever 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleidende opmerkingen voor feit 1 tot en met feit 3
Het Openbaar Ministerie is op 24 augustus 2018 het onderzoek Tempra gestart naar aanleiding van een aangifte van identiteitsfraude. In het onderzoek is een dadergroep naar voren gekomen die zich schuldig heeft gemaakt aan internetoplichting, waarbij in veel zaken sprake was van een vergelijkbare modus operandi. Die werkwijze was als volgt. Op Marktplaats/Facebook wordt een advertentie aangemaakt, waarin de indruk wordt gewekt dat er een goed te koop of te ruil wordt aangeboden. Vervolgens wordt met de persoon die belangstelling heeft in het aangeboden goed contact onderhouden, bijvoorbeeld over de levering en de betaling van het goed. De daders gebruiken evenwel valse namen. Ze doen voorkomen dat ze woonachtig zijn in de omgeving van Deventer, en gebruiken daarbij verschillende rekeningnummers, telefoonnummers en IP-adressen. Door een onjuiste voorstelling van zaken in het leven te roepen, worden de personen die belangstelling hebben in het goed bewogen tot het (aan)betalen van de koopsom dan wel het leveren van het ruilmiddel. Vervolgens wordt er niet geleverd en is de verkoper/verkoopster niet meer of moeilijk bereikbaar en traceerbaar.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 1 en 2 ten laste gelegde oplichting, met uitzondering van de deelnemingsvorm medeplegen, en het onder 3, 4, 5 primair, 6 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft – overeenkomstig een overgelegde pleitnotitie – bepleit dat verdachte wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs van het onder 1, 2, 3, 4, 5 primair en 5 subsidiair ten laste gelegde moet worden vrijgesproken. Het onder 6 ten laste gelegde kan volgens de raadsvrouw wettig en overtuigend worden bewezen.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde
De rechtbank zal verdachte van het onder 4 ten laste gelegde vrijspreken. Zij overweegt daartoe het volgende.
Feit 4: Identiteitsfraude - vrijspraak
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting op 4 april 2022 onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om vast te kunnen stellen dat verdachte zich op 17 augustus 2018 in Deventer, al dan niet samen met een ander, schuldig heeft gemaakt aan identiteitsfraude zoals bedoeld in artikel 231b van het Wetboek van Strafrecht (Sr). De rechtbank zal verdachte daarom van het onder 4 ten laste gelegde vrijspreken.
Ten aanzien van het onder 1, 2, 3, 5 en 6 ten laste gelegde
De rechtbank komt op grond van de volgende redengevende feiten en omstandigheden, die in de bewijsmiddelen [1] zijn vervat en waarop de bewezenverklaring steunt, tot een bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3, 5 subsidiair en 6 ten laste gelegde.
Feiten en omstandigheden
Feit 1: De verkoop van kleding, een iPhone, een Nintendo en een Kid-Sit
Aangeefster [aangever 2] heeft verklaard dat zij op 8 februari 2016 via Marktplaats in contact is gekomen met ‘ [naam 1] ’. Zij heeft die dag voor € 76,95 aan kleding gekocht. Dit bedrag heeft zij overgemaakt naar het rekeningnummer [rekeningnummer 2] , ten name van [naam 1] . De kleding heeft zij evenwel niet ontvangen. Aangeefster Klaassen kreeg vervolgens geen reactie meer op e-mails die zij aan ‘ [naam 1] ’ heeft gestuurd. [2]
Ook aangeefster [aangever 3] kocht iets via Marktplaats. Zij kwam in contact met ene ‘ [naam 2] ’. Aangeefster [aangever 3] kocht van die ‘ [naam 2] ’ een iPhone 6s voor € 325,--. Dit bedrag heeft zij op 3 augustus 2016 overgemaakt naar het rekeningnummer [rekeningnummer 2] , ten name van [naam 2] . Hoewel zij een verzendingsbewijs had ontvangen, is de iPhone nooit op het adres van aangeefster [aangever 3] afgeleverd. [3]
Verder kocht aangeefster [aangever 4] kleding via Markplaats, van ‘ [naam 3] ’. Zij heeft op 19 oktober 2016 voor drie jurkjes € 31,45 (inclusief verzendkosten) overgemaakt naar het rekeningnummer [rekeningnummer 2] , ten name van [naam 3] . De jurkjes zijn echter nooit aan aangeefster [aangever 4] geleverd. [4]
Voorts heeft aangeefster [aangever 5] voor € 45,-- via Marktplaats een Kid-Sit met adapter gekocht. De verkoper betrof ‘ [naam 4] ’. Aangeefster [aangever 5] heeft het genoemde bedrag op 25 oktober 2016 tevergeefs overgemaakt naar het rekeningnummer [rekeningnummer 2] , ten name van [naam 4] , want zij heeft de Kid-Sit met adapter nooit gekregen. Via Marktplaats heeft aangeefster [aangever 5] meerdere berichten aan ‘ [naam 4] ’ verzonden, waarin zij heeft geschreven dat ze het pakketje niet had gekregen. Op deze berichten kreeg ze uiteindelijk geen reactie meer. [5]
Ten slotte heeft aangever [aangever 6] op 21 november 2016 een bedrag van € 70,-- overgemaakt op het rekeningnummer [rekeningnummer 2] , ten name van [naam 5] . Hij kocht daarmee een Nintendo NES Mini, inclusief controller, van ene ‘ [naam 5] ’, althans, dat dacht hij. Nadat aangever [aangever 6] de genoemde betaling had verricht, heeft hij zijn Nintendo immers niet ontvangen. Ook heeft hij geen gehoor meer van die ‘ [naam 5] ’ gekregen. [6]
De rechtbank stelt vast dat uit onderzoek is gebleken dat het bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] op naam van verdachte is gesteld en dat op die rekening op de genoemde data de bedragen zijn overgeschreven zoals uit de genoemde aangiftes volgt. Dit betreft een bedrag van in totaal € 548,40. [7]
Feit 2: De verkoop van L.O.L. Surprise!-poppetjes
Aangeefster [aangever 7] heeft verklaard dat zij op 29 augustus 2018 in een Facebook-groep voor L.O.L. Surprise!-poppetjes een advertentie van ‘ [naam 6] ’ tegenkwam waarin meerdere poppetjes te koop werden aangeboden. Zij heeft door middel van een privé-bericht op die advertentie gereageerd. Aangeefster [aangever 7] heeft vervolgens vier poppetjes voor € 57,50 gekocht. Dit bedrag heeft zij diezelfde dag overgemaakt naar het rekeningnummer [rekeningnummer 1] , ten name van [verdachte] . De genoemde poppetjes heeft aangeefster echter nooit ontvangen. [8]
Aangeefster [aangever 8] kocht eveneens zulke L.O.L. Surprise!-poppetjes. Deze kocht zij voor € 48,25. Via Marktplaats kwam aangeefster [aangever 8] in contact met ‘ [naam 7] ’. Omstreeks 10 september 2018 heeft zij het genoemde bedrag overgemaakt naar het rekeningnummer [rekeningnummer 1] , ten name van [verdachte] . Na de betaling werd door ‘ [naam 7] ’ niet meer op de Marktplaats-berichten van aangeefster [aangever 8] gereageerd. De poppetjes heeft zij nooit ontvangen. [9]
De rechtbank stelt vast dat uit onderzoek is gebleken dat het bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] op naam van verdachte is gesteld en dat op die rekening op de genoemde data de bedragen zijn overgeschreven zoals uit de genoemde aangiftes volgt. Dit betreft een bedrag van in totaal € 105,75. [10]
Feit 3: De verkoop van een ezel
Aangever [aangever 9] heeft verklaard dat hij op 12 augustus 2018 een Marktplaats-advertentie tegenkwam waarin een ezel werd aangeboden voor € 950,--. De verkoper van de ezel maakte gebruik van de naam ‘ [naam 7] ’. Op 13 augustus 2018 heeft hij contact gezocht met deze verkoper via het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Aangever [aangever 9] kreeg een manspersoon aan de telefoon. In dit gesprek is hij akkoord gegaan met de koop van de ezel voor € 950,--. Indien aangever [aangever 9] de helft van dit bedrag zou aanbetalen, dan zou de man de ezel op het huisadres van hem afleveren. Aangever [aangever 9] ontving even later een WhatsApp-bericht van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Het bericht luidde als volgt:
[rekeningnummer 1] t.n.v. [naam 4] . Zoals afgesproken hier mijn gegevens. Als ik het binnen heb, reserveer ik gelijk. Geeft u mij even een berichtje. Als u het met spoed overmaakt, dan is het zo binnen. Graag nog wel even uw postcode en adresgegevens. Ezeltje komt dan zaterdag tussen vier en vijf uur.Hierna heeft aangever [aangever 9] (wederom) via het genoemde telefoonnummer contact gehad met een manspersoon. Hij heeft vervolgens op 13 augustus 2018 € 475,-- overgemaakt naar het genoemde rekeningnummer, ten name van [naam 4] . Aangever [aangever 9] is met de manspersoon telefonisch overeengekomen dat de ezel op 16 augustus 2018 tussen 09:00 uur en 11:00 uur bij hem zou worden bezorgd. Die dag is echter niemand verschenen en aangever [aangever 9] heeft het ezeltje nooit ontvangen. Toen hij naar het telefoonnummer [telefoonnummer 2] belde, kreeg aangever [aangever 9] geen gehoor. Hij heeft daarnaast nog meerdere keren gebeld naar het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Toen heeft aangever [aangever 9] wel gehoor gekregen, maar dan in de vorm van intimiderende woorden die door zowel een manspersoon als een vrouwspersoon jegens aangever werden geuit. Daarna werd de telefonische verbinding verbroken. [11]
De rechtbank heeft reeds vastgesteld dat uit onderzoek is gebleken dat het bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] op naam van verdachte is gesteld. De rechtbank stelt vast dat op die rekening op de genoemde datum het bedrag is overgeschreven zoals uit de genoemde aangifte volgt. Dit betreft een bedrag van in totaal € 475,--. [12] Daarnaast is gebleken dat het genoemde telefoonnummers [telefoonnummer 1] op naam staan van [medeverdachte] , de vriendin van verdachte. Ook is gebleken dat het genoemde telefoonnummer [telefoonnummer 2] op naam staat van [naam 9] . [13]
Het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid
Op basis van de bewijsmiddelen en wat de rechtbank hiervoor heeft vastgesteld, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte als individu ( [aangever 2] , [aangever 3] , [aangever 4] , [aangever 5] , [aangever 6] , [aangever 7] en [aangever 8] ) en samen met een ander (in de zaak van aangever [aangever 9] ) de aangevers via Facebook of Marktplaats heeft bewogen tot het afgeven van een geldbedrag. De geldbedragen zijn door de aangevers op bankrekeningnummers van verdachte overgemaakt. Hoewel deze situatie schreeuwt om een verklaring, heeft verdachte – ondanks dat hij daartoe meermalen in de gelegenheid is gesteld – géén ontzenuwende verklaring afgelegd. Immers, verdachte heeft zich op zijn zwijgrecht beroepen. De rechtbank stelt aldus de betrokkenheid van verdachte als volgt vast. Door verdachte en/of zijn mededader zijn valse namen ( [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] , [naam 5] , [naam 6] , [naam 7] , en [naam 4] ) gebruikt. Daarnaast heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader zich als eigenaar en bonafide verkoper aan het economisch verkeer gepresenteerd. Er zijn concrete afspraken over de levering(en) van goederen gemaakt, terwijl verdachte en/of zijn mededader nooit het plan heeft/hebben gehad om de goederen daadwerkelijk te leveren. In de zaak van aangever [aangever 9] werd de aangever en bovendien door middel van een WhatsApp-bericht toe bewogen met spoed geld over te maken. Vervolgens was/waren verdachte en/of zijn mededader voor de kopers niet meer/moeilijk te bereiken. Op berichten of telefoonoproepen van de aangevers werd doorgaans niet meer gereageerd, met uitzondering van de telefoonoproepen van aangever [aangever 9] . Toen hij het bij de Marktplaats-advertentie vermelde telefoonnummer belde, kreeg hij immers meermalen intimiderende woorden naar zijn hoofd geslingerd. De namen waaronder de goederen waren aangeboden zijn anders dan de naam van verdachte maar op zich normale namen. Hiermee is de indruk gewekt met open vizier te handelen en ook traceerbaar te zijn. Dat is van belang in het geval van niet-nakoming. Door gebruikmaking van een valse naam werd het verhaal bij niet-nakoming bemoeilijkt en in deze zaken onmogelijk. Er is dan ook sprake geweest van een gedragspatroon waaruit een criminele intentie en een van te voren bedachte werkwijze spreekt. Hieruit volgt dat verdachte en/of zijn mededader bij de aangevers een onjuiste voorstelling van zaken in het leven wilde(n) roepen met betrekking tot zijn/haar persoon (zowel qua naam als hoedanigheid) om daarvan misbruik te maken. Hierbij is aldus gebruikgemaakt van de oplichtingsmiddelen ‘het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid’, wat maakt dat sprake is geweest van een specifieke, voldoende ernstige vorm van bedrieglijk handelen en dit handelen daarom als oplichting in de zin van artikel 326 Sr kan worden geduid. De rechtbank acht het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde dus wettig en overtuigend bewezen.
Medeplegen
De rechtbank is – met de officier van justitie en de verdediging – van oordeel dat op grond van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om vast te kunnen stellen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde oplichtingen tezamen en in vereniging met één of meer anderen heeft gepleegd. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde medeplegen. Gelet op het hiervoor overwogene, is de rechtbank ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde van oordeel dat de deelnemingsvorm medeplegen op grond van de bewijsmiddelen wél wettig en overtuigend bewezen is, nu vaststaat dat de aangever in dat geval (mede) telefonisch contact heeft gehad met een vrouwspersoon. Deze vrouwspersoon mengde zich in het gesprek dat aangever met de manspersoon had en was aldus op de hoogte van het onder een valse naam handelen van de manspersoon. Verdachte en in ieder geval deze vrouwspersoon hebben door gebruikmaking van het bankrekeningnummer van verdachte en de telefoonnummers van zijn vriendin en [naam 9] op een nauwe en bewuste wijze samengewerkt, waarbij verdachte een materiële bijdrage heeft geleverd die van voldoende gewicht is.
Feit 5: De verduistering van brandstof
[aangever 10] (hierna: [aangever 10] ) heeft namens [tankstation] aan de Holterweg in Deventer verklaard dat [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) op 13 november 2018 de shop van het pompstation kwam binnenlopen. [medeverdachte] zei tegen [aangever 10] dat zij haar pinpas was vergeten. Hoewel [aangever 10] niet heeft kunnen zien wie daadwerkelijk de benzine had getankt, waren [medeverdachte] en verdachte in ieder geval met z’n tweeën, met een BMW met kenteken [kenteken 1] , en is door (één van) hen benzine getankt voor een bedrag van
€ 109,19. Uit het formulier uitgestelde betaling volgen de gegevens van [medeverdachte] , welk formulier ook door haar is ondertekend. Uit de aangifte is gebleken dat er achteraf niet door [medeverdachte] of verdachte is betaald. [14]
De rechtbank overweegt dat verdachte en [medeverdachte] de brandstof onder zich hadden en waren gehouden deze te betalen. Nu verdachte en [medeverdachte] hebben nagelaten te betalen, hebben zij zich de brandstof toegeëigend. Op grond van de hierboven weergegeven feiten en omstandigheden, is de rechtbank van oordeel dat de intentie van verdachten tot toe-eigening van de brandstof eerst na het tanken is ontstaan, zodat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 5 subsidiair ten laste gelegde medeplegen van verduistering. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van de onder 5 primair ten laste gelegde diefstal.
Feit 6: De diefstal van een elektrische veegmachine en een compressor [15]
De rechtbank stelt vast dat [aangever 1] op 6 juni 2019 heeft verklaard dat diezelfde dag zowel een elektrische veegmachine als een compresstor uit een schuur bij zijn woning aan [adres 3] zijn weggenomen. Hoewel aangever [aangever 1] ’s ochtends de schuur had afgesloten, zag hij omstreeks 20:45 uur dat de toegangsdeur van zijn schuur was opengebroken. Omdat aangever [aangever 1] camerabewaking heeft, heeft hij de videobeelden daarvan bekeken. Op die beelden was te zien dat een witte bestelbus van het merk Opel, met kenteken [kenteken 2] , zijn erf kwam oprijden. Nadat twee mannen uit de bus waren gestapt, werden de veegmachine en de compressor van aangever [aangever 1] door de twee mannen in de bus geladen. De bus reed vervolgens weg. [16] Verdachte heeft op 13 juni 2019 bij de politie verklaard dat hij één van de genoemde mannen was, dat de genoemde bus van hem is en dat hij zich aldus samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van de veegmachine en de compressor. [17] De rechtbank acht het onder 6 ten laste gelegde daarom wettig en overtuigend bewezen.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2, 3, 5 subsidiair en 6 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op meer tijdstippen in de periode van 8 februari 2016 tot en met 20 november 2016 in Nederland (telkens) met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid de navolgende personen heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten de navolgende geldbedragen:
- (op 8 februari 2016) [aangever 2] tot de afgifte van 76,95 euro;
- (op 3 augustus 2016) [aangever 3] tot de afgifte van 325,-- euro;
- (op 19 oktober 2016) [aangever 4] tot de afgifte van 31,45 euro;
- (op 25 oktober 2016) [aangever 5] tot de afgifte van 45,-- euro;
- (omstreeks 20 november 2016) [aangever 6] tot de afgifte van 70,-- euro
door
- advertenties op de website www.marktplaats.nl te plaatsen waarin een of meer goederen werden aangeboden en
- (vervolgens) met bovengenoemde personen contact te onderhouden, overleg te voeren of informatie te verschaffen over de wijze van of het tijdstip van levering en betaling van bovengenoemde goederen en
- daarbij (telkens) gebruik te maken van een valse naam, te weten [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] of [naam 5] en
- daarbij toe te zeggen dat bovengenoemde goederen na ontvangst van betaling zouden worden toegezonden of geleverd en
- daarbij een bankrekening, te weten [rekeningnummer 2] door te geven, waarop de te betalen aankoopbedragen (inclusief verzendkosten) konden worden overgeboekt of gestort en over welke rekening hij, verdachte, de beschikking had en
- daarbij zich voor te doen als eigenaar/bezitter en als bonafide/betrouwbare verkoper van de aangeboden goederen en
- de indruk en het vertrouwen te wekken bij voornoemde personen dat hij, verdachte, de te koop aangeboden goederen na betaling daadwerkelijk zou toezenden/leveren;
2.
hij op meer tijdstippen in de periode van 29 augustus 2018 tot en met 10 september 2018 in Nederland met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid de navolgende personen heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten de navolgende geldbedragen:
- (op 29 augustus 201) [aangever 7] tot de afgifte van 57,50 euro en
- (omstreeks 10 september 2018) [aangever 8] tot de afgifte van 48,25 euro,
door
- een advertentie op de website www.marktplaats.nl en Facebook te plaatsen waarin een of meer goederen werden aangeboden en
- vervolgens met bovengenoemde personen contact te onderhouden, overleg te voeren of informatie te verschaffen over de wijze van of het tijdstip van levering en betaling van bovengenoemde goederen en
- daarbij (telkens) gebruik te maken van een valse naam, te weten [naam 6] of [naam 7] en
- daarbij toe te zeggen dat bovengenoemde goederen na ontvangst van betaling zouden worden toegezonden of geleverd en
- daarbij een bankrekening, te weten [rekeningnummer 1] door te geven, waarop de te betalen aankoopbedragen (inclusief verzendkosten) konden worden overgeboekt of gestort en over welke rekening hij, verdachte, de beschikking had en
- daarbij zich voor te doen als eigenaar/bezitter en als bonafide/betrouwbare verkoper van de aangeboden goederen en
- de indruk en het vertrouwen te wekken bij voornoemde personen dat hij, verdachte, de te koop aangeboden goederen na betaling daadwerkelijk zou toezenden/leveren;
3.
hij in de periode van 13 augustus 2018 tot en met 12 september 2018 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid, [aangever 9] heeft bewogen tot de afgifte van 475,-- euro,
door
- een advertentie op de website www.marktplaats.nl te plaatsen waarin een ezel te koop werd aangeboden en
- vervolgens met die [aangever 9] meermalen (telefonisch) contact te onderhouden, overleg te voeren of informatie te verschaffen over die aangeboden ezel en
- daarbij zich voor te doen als eigenaar/bezitter en als bonafide/betrouwbare verkoper van die ezel en
- vervolgens een aanbetaling te vragen en daarbij een bankrekening door te geven waarop de te betalen aanbetaling kon worden overgeboekt of gestort en over welke rekening hij, verdachte, de beschikking had en
- vervolgens aan te geven dat hij, verdachte, de ezel op het huisadres van die [aangever 9] zou komen brengen en
- vervolgens die ezel niet te leveren;
5 subsidiair
hij op 13 november 2018 te Deventer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk een hoeveelheid benzine ter waarde van 109,19 euro, geheel toebehorende aan [tankstation] en welke benzine verdachte bij een voor zelfbediening ingerichte benzinepompinstallatie, gelegen aan [adres 2] , had getankt, onder gehoudenheid die benzine te betalen en welke benzine verdachte aldus en in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
6
hij op 6 juni 2019 te Holten uit een schuur bij de woning [adres 3] aldaar, tezamen en in vereniging met een ander, een elektrische veegmachine en een compressor, die geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorden, te weten aan [aangever 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47, 311, 321 en 326 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1, feit 2:
telkens het misdrijf:
oplichting, meermalen gepleegd;
feit 3:
het misdrijf:
medeplegen van oplichting;
feit 5 subsidiair:
het misdrijf:
medeplegen van verduistering.
feit 6:
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met aftrek van het voorarrest.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat moet worden volstaan met een gevangenisstraf die gelijk is aan de duur van het voorarrest, temeer nu onder meer sprake is van een forse overschrijding van de redelijke termijn. Daarnaast heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de gevorderde straf zeer fors is, gelet op het benadelingsbedrag en de straffen die door Nederlandse rechters in andere gevallen worden toegekend.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en de ernst van de gepleegde feiten
Verdachte heeft zich, al dan niet samen met zijn mededader(s), meermalen schuldig gemaakt aan oplichting via Marktplaats en Facebook. Hoewel de slachtoffers van de oplichtingen in de veronderstelling verkeerden dat zij te maken hadden met een betrouwbare wederpartij die kleding, een iPhone, een Nintendo, een Kid-Sit, L.O.L. Surprise!-poppetjes en een ezel verkocht en op die wijze zijn bewogen tot het afgeven van (een gedeelte van) de koopprijs, kwam die wederpartij de afspraken niet na. Mede door het handelen van verdachte zijn meerdere slachtoffers financieel benadeeld en is het vertrouwen in de integriteit van de digitale handel van goederen schade toegebracht. Aan dit handelen is slechts door ingrijpen van politie een einde gekomen. Verdachte heeft eraan bijgedragen dat het vertrouwen van de slachtoffers op grove wijze is geschaad en hij heeft misbruik gemaakt van zijn slachtoffers, enkel en alleen voor zijn eigen financiële gewin.
Daarnaast heeft verdachte samen met zijn mededader brandstof verduisterd bij een benzinepomp. De mededader van verdachte zou haar pinpas zijn vergeten en zij heeft gezegd dat ze het verschuldigde later zou betalen. Die betaling heeft evenwel nooit plaatsgevonden.
Voorts heeft verdachte zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een schuurinbraak waarbij een elektrische veegmachine en een compressor zijn buitgemaakt. Door zijn handelen heeft verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor het eigendomsrecht van een ander. Diefstallen brengen niet alleen hinder en (financiële) schade met zich, maar veroorzaken ook gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De rechtbank rekent verdachte deze feiten zwaar aan.
De persoon van verdachte
Uit het strafblad van verdachte van 3 februari 2022 volgt dat hij in het verleden meermalen voor vermogensdelicten met politie en/of justitie in aanraking is geweest. Daarnaast blijkt uit het strafblad van veroordelingen op een datum die liggen na de pleegperiode van de onderhavige bewezen feiten, zodat toepassing moet worden gegeven aan artikel 63 Sr. Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op de reclasseringsrapporten van 18 januari 2019, 30 oktober 2019 en 22 februari 2022 en wat de raadsvrouw van verdachte ter terechtzitting heeft toegelicht.
De strafoplegging
De straf
De rechtbank is van oordeel dat vanwege de aard en de ernst van de feiten, zoals hiervoor is omschreven, niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Verdachte heeft zich al eerder schuldig gemaakt aan vermogensdelicten en eerdere straffen voor soortgelijke feiten hebben verdachte er niet van weerhouden deze delicten opnieuw te plegen. Ook heeft verdachte geenszins compassie met de slachtoffers getoond, nu hij zich bij de politie op zijn zwijgrecht is blijven beroepen.
De redelijke termijn
De rechtbank is van oordeel dat er rekening mee moet worden gehouden dat de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6 lid 1 EVRM is overschreden. Verdachte is op 15 januari 2019 in verzekering gesteld. Op dat moment is de redelijke termijn aangevangen waarbinnen verdachte dient te worden berecht. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. De datum van dit vonnis betreft 15 april 2022, wat een forse overschrijding van de redelijke termijn betekent. De rechtbank zal deze overschrijding verdisconteren in de strafmaat door de op te leggen gevangenisstraf te verminderen met 20%.
In beginsel acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden passend en geboden, maar de rechtbank zal, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn een strafvermindering van één maand toepassen en verdachte veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden met aftrek van het voorarrest.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
De hierna te noemen personen hebben zich als benadeelde partij in dit strafproces gevoegd. De benadeelde partijen vorderen verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Ook wordt telkens verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. Het betreft de volgende personen, met de daarbij vermelde gevorderde schade:
ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
  • [aangever 7] : € 57,20 materiële schade;
  • [aangever 8] : € 48,25 materiële schade;
ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
- [aangever 9] : € 500,-- materiële schade.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat dat de gevorderde schadevergoedingen geheel toewijsbaar zijn, met uitzondering van de door de benadeelde partij [aangever 9] gevorderde schade. De gevorderde schadevergoeding van benadeelde partij [aangever 9] is volgens de officier van justitie toewijsbaar tot een bedrag van € 475,--, nu uit het procesdossier volgt dat hij voor dit bedrag een ezel heeft gekocht. Het overige deel van de vordering van de benadeelde partij [aangever 9] (€ 25 aan materiële schade) dient volgens de officier van justitie te worden afgewezen.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat vorderingen van de benadeelde partijen wegens de door haar bepleite vrijspraken niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Subsidiair heeft de raadsvrouw gesteld dat de vorderingen (deels) moeten worden afgewezen.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
De vorderingen van de benadeelde partijen [aangever 7] , [aangever 8] en [aangever 9]
De personen [aangever 7] , [aangever 8] en [aangever 9] hebben zich ten aanzien van het aan verdachte ten laste gelegde, zoals voormeld onder 8.1, als benadeelde partij in het stafproces gevoegd. De rechtbank is van oordeel dat dat door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade aan deze benadeelde partijen heeft toegebracht. De opgevoerde materiële schadeposten zijn niet betwist, voldoende onderbouwd en aannemelijk en komen de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. De vorderingen van de genoemde benadeelde partijen zullen, indien en voor zover deze betrekking hebben op de schade die is gelegen in het geldbedrag dat door de benadeelde partijen daadwerkelijk naar het rekeningnummer van verdachte is overgemaakt, worden toegewezen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de vorderingen van de benadeelde partijen tot de daarbij vermelde bedragen worden toegewezen:
ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
  • [aangever 7] : € 57,20;
  • [aangever 8] : € 48,25;
ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
- [aangever 9] : € 475,--.
Verdachte is voor de schade van de benadeelde partij [aangever 9] naar burgerlijk recht met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de hierna te noemen benadeelde partijen naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk voor de schade die door de feiten zijn toegebracht. Als door verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze betalingsverplichting worden aangevuld met het aantal dagen gijzeling zoals hierna vermeld, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft:
ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
  • [aangever 7] : € 57,20 / 1 dag gijzeling;
  • [aangever 8] : € 48,25 / 1 dag gijzeling;
ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
- [aangever 9] : € 475,-- / 9 dagen gijzeling.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen en artikel 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder het onder 4 en 5 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 5 subsidiair en 6 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2, 3, 5 subsidiair en 6 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het onder 1, 2, 3, 5 subsidiair en 6 bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, feit 2:
telkens het misdrijf:
oplichting, meermalen gepleegd;
feit 3:
het misdrijf:
medeplegen van oplichting;
feit 5 subsidiair:
het misdrijf:
medeplegen van verduistering.
feit 6:
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2, 3, 5 subsidiair en 6 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden;
- beveelt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoedingen
de benadeelde partij [aangever 7]
- wijst de vordering van de
benadeelde partij [aangever 7]ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde toe tot een bedrag van
€ 57,20, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 57,20, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 augustus 2018;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 57,20, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 augustus 2018 ten behoeve van de benadeelde [aangever 7] , en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
1 dagkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de benadeelde partij [aangever 8]
- wijst de vordering van de
benadeelde partij [aangever 8]ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde toe tot een bedrag van
€ 48,25, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 48,25, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 september 2018;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 48,25, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 september 2018 ten behoeve van de benadeelde [aangever 8] , en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
1 dagkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de benadeelde partij [aangever 9]
- wijst de vordering van de
benadeelde partij [aangever 9]ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde toe tot een bedrag van
€ 475,--, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 475,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 augustus 2018, met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder 3 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 475,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 augustus 2018 ten behoeve van de benadeelde [aangever 9] , en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
9 dagenkan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte of zijn mededader heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte of zijn mededader aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [aangever 9] voor het
overige niet-ontvankelijkis in de vordering, te weten een deel van € 25,--, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mr. H.R. Schimmel en mr. R.P. van Campen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Klunder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 15 april 2022.
Buiten staat
mr. R.P. van Campen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Indien hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit (de doorgenummerde) pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland, district IJsselland, basisteam IJsselland-Zuid, genaamd Tempra (ON1R017144), met registratienummer PL0600-2018382206. Er wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal, tenzij hieronder anders wordt vermeld.
2.Map 2, pagina’s 399 tot en met 405.
3.Map 2, pagina’s 391 tot en met 398.
4.Map 2, pagina’s 359 tot en met 373.
5.Map 2, pagina’s 417 tot en met 423.
6.Map 2, pagina’s 383 tot en met 390.
7.Map 4, pagina’s 241 tot en met 250.
8.Map 2, pagina’s 249 tot en met 259.
9.Map 2, pagina’s 339 tot en met 347.
10.Map 4, pagina’s 241 tot en met 250.
11.Map 2, pagina’s 466 tot en met 478.
12.Map 4, pagina’s 241 tot en met 250.
13.Map 1, pagina’s 210 en 211.
14.Map 2, pagina’s 599 tot en met 602.
15.Indien hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit (de doorgenummerde) pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland, district IJsselland, basisteam IJsselland-Zuid, met registratienummer PL0600-2019248379. Er wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal, tenzij hieronder anders wordt vermeld.
16.Pagina’s 79 tot en met 82.
17.Pagina’s 22 tot en met 25.