1.2.Eiser (hierna ook te noemen [eiser] ), geboren in 2006, woont in hetzelfde gezin. Ook [eiser] heeft de hiervoor genoemde stofwisselingsziekte met dezelfde beperkingen. Hij heeft, evenals zijn zus, een stoornis in het autistisch spectrum. Verder heeft hij depressieve gedachten, onder meer vanwege de gevolgen van het coronavirus, maar ook vanwege omgangsverzoeken die in het recente verleden gespeeld hebben.
2. In de bestreden besluiten heeft verweerder besloten de weigering eisers een voorziening op het gebied van jeugdhulp te verlenen te handhaven. Daarbij is wel een afbouwtermijn geboden vanwege eerder verstrekte persoonsgebonden budgetten, die laatstelijk € 920,- per maand bedroegen. Over de maanden juni en juli 2021 zal het persoonsgebonden budget (hierna: pgb) 75% van dat bedrag zijn, in de maanden augustus en september 2021 is dat 50% en in de maanden oktober en november 2021 nog 25% van het bedrag. Daarna acht verweerder geen voorziening meer nodig omdat de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de moeder van eisers toereikend zijn.
3. Eisers voeren aan dat het zogenaamde stappenplan dat de Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteldniet is gevolgd. Bovendien stellen zij dat ten onrechte is vastgesteld dat de eigen mogelijkheden voldoende zijn. Zij wijzen erop dat het gezin niet in balans is: naast de hulp voor eisers, dient hun moeder ook te zorgen voor de twee zusjes die ook veel zorg nodig hebben. De vader is uit beeld, moeder werkt veel om financieel het hoofd boven water te kunnen houden. Verweerder heeft geen goed onderzoek gedaan naar de in rechtsoverweging 4.5 van de zojuist genoemde uitspraak genoemde omstandigheden. Bovendien is de aanvraag ten onrechte afgewezen omdat er qua wet- en regelgeving niets is veranderd ten opzichte van de oude indicaties.
Het standpunt van verweerder
4. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het stappenplan wel degelijk gevolgd is. Uit de rapportage bij de primaire besluiten blijkt dat voldoende is vastgesteld wat de hulpvraag is. Ook zijn onder het kopje “Probleemanalyse” beschrijvingen van de problemen van eisers opgenomen en is beschreven welke hulp in zijn totaliteit naar aard en omvang nodig is. Uit een activiteitenoverzicht blijkt duidelijk dat de bovengebruikelijke hulp die moeder inzet voor [eiseres] wekelijks 11,5 uur bedraagt en voor [eiser] wekelijks 7 uur per week. Voorheen verstrekte verweerder een pgb voor deze uren maar nu is gebleken dat de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen (ook: eigen kracht) voldoende zijn. Daarom is geen voorziening meer nodig. Eisers ontvingen een pgb dat werd besteed voor begeleiding door de moeder. Als de moeder echter zelf het pgb ontvangt en daarmee geen hulp (vanuit het netwerk) inschakelt dan is het pgb alleen maar een financiële aanvulling op het inkomen van moeder en daar is het niet voor bedoeld.
Verlenging van een besluit of nieuw besluit
5. Tot 31 maart 2021 ontvingen eisers een pgb van verweerder. Op 2 februari 2021 hebben eisers met het oog op het aflopen van het pgb een ondersteuningsvraag (de rechtbank merkt deze vraag aan als een aanvraag) ingediend voor een pgb voor de volgende periode. Verweerder heeft die aanvraag in de primaire besluiten afgewezen. Verweerder spreekt in de primaire besluiten van een “verlenging”, naar het oordeel van de rechtbank echter ten onrechte. Het gaat niet om een verlenging van een bestaande beslissing maar op een nieuw verzoek op een nieuwe aanvraag. Dat heeft tot gevolg dat verweerder opnieuw onderzoek moet doen zoals hierna beschreven op basis van de feiten en omstandigheden van dat moment.
De beoordeling aan de hand van het stappenplan
6. De rechtbank volgt bij de beoordeling van de bestreden besluiten de stappen die de Centrale Raad van Beroep heeft uiteengezet in zijn hiervoor genoemde uitspraak.
Stap 1: de vaststelling van de hulpvraag