ECLI:NL:RBOVE:2021:997

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 maart 2021
Publicatiedatum
9 maart 2021
Zaaknummer
08.290369.20 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor drugshandel en vuurwerkbezit

Op 9 maart 2021 heeft de Rechtbank Overijssel een 24-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De man was schuldig aan het dealen van XTC, amfetaminen en LSD gedurende 1,5 jaar, en aan de opslag en verkoop van illegaal vuurwerk. De politie vond ongeveer 30 kilo vuurwerk in zijn slaapkamer en garage. De rechtbank oordeelde dat de man zich niet alleen schuldig had gemaakt aan drugshandel, maar ook aan het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk zonder de vereiste kennis. De verdachte moet zich laten behandelen voor zijn drugsverslaving en zijn in beslag genomen BMW wordt niet teruggegeven. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de risico's voor de volksgezondheid en veiligheid in overweging genomen bij het opleggen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.290369.20 (P)
Datum vonnis: 9 maart 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1996 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [woonplaats] ,
thans verblijvende: P.I. Zwolle.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 23 februari 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.G. Kolkman en van hetgeen door verdachte en zijn raadsman mr. P.L.E.M. Krauth, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van 1 juni 2019 tot en met 15 november 2019 in [gemeente Westerveld] en/of Steenwijk opzettelijk XTC pillen heeft gedeald;
feit 2:op 15 november 2020 in [gemeente Westerveld] en/of [gemeente Steenwijk] opzettelijk harddrugs aanwezig heeft gehad;
feit 3: op 15 november 2020 in [gemeente Steenwijk] en/of [gemeente Westerveld] professioneel vuurwerk heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad, zonder dat hij de vereiste specialistische kennis daarvoor had;
feit 4:in de periode van 15 november 2018 tot en met 15 november 2020 in [gemeente Westerveld] en/of Steenwijk professioneel vuurwerk heeft verkocht, aan mensen zonder gespecialiseerde kennis;
feit 5: op 15 november 2020 in [gemeente Westerveld] twee stroomstootwapens voorhanden heeft gehad;
feit 6: op 15 november 2020 in [gemeente Westerveld] een boksbeugel voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2019 tot en met 15 november 2020 te [gemeente Westerveld] , gemeente Westerveld en/of te Steenwijk, in ieder geval in Nederland, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer een hoeveelheid MDMA-pillen (XTC), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDA en/of MDMA en/of MDE, zijnde MDA en/of MDMA en/of MDE, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij op of omstreeks 15 november 2020 te [gemeente Westerveld] , gemeente Westerveld en/of te [gemeente Steenwijk] , gemeente Steenwijk, in ieder geval in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad- ongeveer 566 MDMA-pillen (XTC) en/of 2 gram MDMA-poeder, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDA en/of MDMAen/of MDE, zijnde MDA en/of MDMA en/of MDE en/of- ongeveer 0,41 gram Amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende Amfetamine en/of Brolamfetamine en/of Dexamfetamine en/of Metamfetamine en/ofMetamfetamine racemaat en/of Tenamfetamine, zijnde Amfetamine en/of- ongeveer 92 LSD-zegels, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende Lysergide, zijnde LSD, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3
hij op of omstreeks 15 november 2020 te [gemeente Steenwijk] , gemeente Steenwijk en/of te [gemeente Westerveld] , gemeente Westerveld, in ieder in Nederland, opzettelijk als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis professioneel vuurwerk, te weten:- 138 stuks Cobra 6 en/of- 3.280 stuks nitraten TP2 en/of- 30 stuks nitraten Technischer Schallerzeuger en/of- 15 stuks nitraten Demon ACF47 en/of- 40 stuks nitraten Nitrate Cracker en/of- 20 stuks Thumping Thunder Silver Edition, althans een aantal stuks knalvuurwerk en/of- 2 flowerbeds Cake 100s King A Mix, althans een aantal stuks knal-/siervuurwerk,heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad;4
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 november 2018 tot en met 15 november 2020, te [gemeente Westerveld] , gemeente Westerveld en/of te Steenwijk, in ieder geval in Nederland, (telkens) opzettelijk, aan een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, professioneel vuurwerk, te weten: een aantal stuks knalvuurwerk (onder meer nitraten en/of cobra 6), ter beschikking heeft gesteld;5
hij op of omstreeks 15 november 2020 te [gemeente Westerveld] , gemeente Westerveld, in ieder geval in Nederland, één of meerdere wapens van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie,te weten:een stroomstootwapen/taser (JSJ-800) en/ofeen stroomstootwapen/taser (Nokia model),zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht, voorhanden heeft gehad;
6
hij op of omstreeks 15 november 2020 te [gemeente Westerveld] , gemeente Westerveld, in ieder geval in Nederland, een wapen, van categorie I, onder 1° of 3°, te weten en boksbeugel, voorhanden heeft gehad.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 tot en met 6 tenlastegelegde. Daarbij heeft zij ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde opgemerkt dat in plaats van dertig, twintig nitraten Technischer Schallerzeuger bewezen kunnen worden verklaard. Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde verkopen van professioneel vuurwerk moet de pleegperiode volgens de officier van justitie verkort worden naar 1 november 2019 tot en met 15 november 2020.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman refereert zich ten aanzien van de bewezenverklaring van de feiten aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Feit 1
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] :
  • de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 23 februari 2021;
  • het proces-verbaal van bevindingen van 18 november 2020, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , inhoudende het onderzoek naar de uitgelezen mobiele telefoon van verdachte;
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 26 november 2020. [3]
Feit 2
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 23 februari 2021;
  • het proces-verbaal van bevindingen van 16 november 2020, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , inhoudende de inbeslagname van 92 LSD zegels en een zakje witte stof;
- het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen van 17 november 2020, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] ; [5]
- het proces-verbaal van bevindingen van 16 november 2020, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , inhoudende de inbeslagname van pillen, kristallen en poeder
; [6]
- het aanvullende proces-verbaal NFiDENT van 16 februari 2021, opgemaakt door [verbalisant] . [7]
Feit 3
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 23 februari 2021;
  • het proces-verbaal van bevindingen van 16 november 2020, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , inhoudende de inbeslagname van dozen vuurwerk;
- het aanvullende proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk van 14 januari 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] ; [9]
- het aanvullende proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk van 14 januari 2021, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] . [10]
Feit 4
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 23 februari 2021;
  • het proces-verbaal van bevindingen van 18 november 2020, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , inhoudende het onderzoek naar de uitgelezen mobiele telefoon van verdachte;
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 26 november 2020, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] . [12]
Feit 5
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 23 februari 2021;
  • het proces-verbaal van bevindingen van 16 november 2020, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , inhoudende de inbeslagname van een taser
- het proces-verbaal onderzoek wapen van 16 november 2020, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] ; [14]
- het proces-verbaal onderzoek wapen van 16 november 2020, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] . [15]
Feit 6
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 23 februari 2021;
  • het proces-verbaal van bevindingen van 16 november 2020, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , inhoudende de inbeslagname van een boksbeugel
- het proces-verbaal onderzoek wapen van 16 november 2020, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] . [17]
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op tijdstippen in de periode van 1 juni 2019 tot en met 15 november 2020 te [gemeente Westerveld] , gemeente Westerveld en te Steenwijk, telkens opzettelijk heeft verkocht enafgeleverd en verstrekt en vervoerd, een hoeveelheid MDMA-pillen (XTC), een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
2
hij op 15 november 2020 te [gemeente Westerveld] , gemeente Westerveld en te [gemeente Steenwijk] , gemeente Steenwijk, opzettelijk aanwezig heeft gehad- 566 MDMA-pillen (XTC) en 2 gram MDMA-poeder, en- 0,41 gram Amfetamine, en- 92 LSD-zegels,
telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
3
hij op 15 november 2020 te [gemeente Steenwijk] , gemeente Steenwijk en te [gemeente Westerveld] , gemeente Westerveld,opzettelijk als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis professioneel vuurwerk, te weten:- 138 stuks Cobra 6 en- 3.280 stuks nitraten TP2 en- 20 stuks nitraten Technischer Schallerzeuger en- 15 stuks nitraten Demon ACF47 en- 40 stuks nitraten Nitrate Cracker en- 20 stuks Thumping Thunder Silver Edition, en- 2 flowerbeds Cake 100s King A Mix,heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad.
4
hij op tijdstippen in de periode van 1 november 2019 tot en met 15 november 2020, te [gemeente Westerveld] , gemeente Westerveld en te Steenwijk, telkens opzettelijk, aan een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, professioneel vuurwerk, te weten: een aantal stuks knalvuurwerk (onder meer nitraten en cobra 6), ter beschikking heeft gesteld.
5
hij op 15 november 2020 te [gemeente Westerveld] , gemeente Westerveld, wapens van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten:een stroomstootwapen/taser (JSJ-800) eneen stroomstootwapen/taser (Nokia model),zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht, voorhanden heeft gehad.
6
hij op 15 november 2020 te [gemeente Westerveld] , gemeente Westerveld, een wapen, van categorie I, onder 3°, te weten een boksbeugel, voorhanden heeft gehad
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in:
- de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet,;
- de artikelen 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit en artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer
- de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2:
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feiten 3 en 4:
telkens het misdrijf:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 5:
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II;
feit 6:
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd van 21 maanden waarvan 7 maanden voorwaardelijk met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van 3 jaren. Daarbij moet verdachte zich houden aan de bijzondere voorwaarden: meldplicht, ambulante behandeling en een drugs- en alcoholverbod.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht bij de bepaling van de straf rekening te houden met het feit dat verdachte een opleiding volgt en dat verdachte nauwelijks inzicht had in de gevolgen van zijn handelen, terwijl verdachte zich thans zeer bewust is van de ernst van de door hem gepleegde delicten, alsmede van de risico’s voor de gezondheid en veiligheid die met dit soort feiten samenhangen. De verdediging heeft verzocht het onvoorwaardelijke deel van de op te leggen straf te beperken.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met het volgende.
Aard en ernst van de strafbare feiten
Verdachte heeft zich gedurende 1,5 jaar schuldig gemaakt aan het dealen van harddrugs. Daarnaast maakte hij zich schuldig aan het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid XTC pillen, amfetamine en LSD. Verdachte kan mede verantwoordelijk worden gehouden voor de nadelige effecten die door de handel in en het gebruik van verdovende middelen worden veroorzaakt. Harddrugs vormen een gevaar voor de volksgezondheid en het gebruik ervan is bezwarend voor de samenleving, onder andere vanwege de ermee gepaard gaande criminaliteit. Een aanmerkelijk deel van de criminaliteit vindt direct of indirect haar oorsprong in de productie van, handel in en het gebruik van drugs. Verdachte heeft met zijn handelen daaraan een bijdrage geleverd.
Verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan het opslaan en verkopen van een grote hoeveelheid illegaal zwaar knal- en siervuurwerk. Het totaalgewicht bedroeg 30,2 kilogram. Verdachte vervoerde dit vuurwerk met zijn auto en bewaarde het in zijn slaapkamer en in de garage van zijn ouderlijk huis. Verdachte heeft verklaard dat hij twee seizoenen vuurwerk heeft verkocht. Professioneel vuurwerk is als zodanig gekwalificeerd, omdat het veel gevaarlijker is dan consumentenvuurwerk. Ontploffing van deze hoeveelheid vuurwerk had grote gevolgen kunnen hebben voor personen en goederen in de directe omgeving. Ook het bewust afsteken van dergelijk vuurwerk brengt risico’s met zich, niet alleen voor degene die het ontsteekt, maar ook voor omstanders. Ernstige gehoorbeschadiging, zwaar lichamelijk letsel of overlijden kan daarvan het gevolg zijn.
Het voorhanden hebben van een dergelijke hoeveelheid professioneel vuurwerk levert aldus gevaren op voor mens en dier en veroorzaakt maatschappelijk onacceptabele risico’s. Verdachte heeft kennelijk alleen uit financieel gewin gehandeld en zich niet bekommerd om het gevaar voor anderen.
Tot slot heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een boksbeugel en twee stroomstootwapens.
Persoon van de verdachte
Uit het uittreksel justitiële documentatie van 4 februari 2021 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld. In haar rapport van 27 januari 2021 heeft de reclassering opgemerkt dat
verdachte onvoldoende lijkt te hebben nagedacht over de gevolgen van zijn crimineel handelen. Verdachte heeft verklaard te zijn gestart met de verkoop van XTC pillen als vriendendienst maar dat het is uitgelopen op een langdurige handel. Daarbij heeft verdachte steeds meer zijn grenzen verlegd en gebruikte hij op een gegeven moment dagelijks alcohol, (slaap)medicatie en cocaïne. Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven in te zien dat hij verkeerd heeft gehandeld. Zijn detentie heeft de vicieuze cirkel van middelengebruik doorbroken. Hij wil dat graag zo houden. Ook wil hij voortaan een delictvrij leven leiden, waarbij verdachte probeert zijn tijd in de gevangenis te benutten met het behalen van diploma’s die hem na zijn invrijheidstelling ten dienste kunnen zijn bij het vinden van werk of een vervolgopleiding.
Strafoplegging
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de aard, de ernst, de duur, de professionele aanpak en de hoeveelheid van de strafbare feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. In het voordeel van verdachte wordt meegewogen dat verdachte 24 jaar is, volledige openheid van zaken heeft gegeven, tijdens de terechtzitting berouw heeft getoond en zijn verblijf in detentie zinvol probeert vorm te geven met het behalen van diploma’s en het voeren van gesprekken met een psycholoog. In het reclasseringsrapport ziet de rechtbank aanleiding om een gedeelte van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. Dit om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen, maar ook om in de vorm van bijzondere voorwaarden behandeling en ondersteuning door de reclassering bij het middelengebruik mogelijk te maken.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie is van oordeel dat de inbeslaggenomen goederen verbeurd moeten worden verklaard.
Ten aanzien van het inbeslaggenomen geld heeft de verdediging opgemerkt dat tussen de sommen geld ook loon van het DJ werk van verdachte zit. Ten aanzien van de auto heeft de verdediging gesteld dat deze op naam van de vader van verdachte staat. Verdachte heeft de auto van zijn vader overgenomen, maar had daar nog geen betalingen voor verricht. De verdediging vraagt zich af of het goed vatbaar is voor beslag.
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslaggenomen geldbedrag van
€ 5.650,-, zijn mobiele telefoon en de BMW moeten worden verbeurdverklaard, omdat het voorwerpen betreffen die geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van de strafbare feiten zijn verkregen (geldbedragen) en waarmee de feiten zijn begaan (telefoon en de personenauto). Ten aanzien van de auto overweegt de rechtbank dat verdachte deze van zijn vader heeft overgenomen, zoals de verdediging naar voren heeft gebracht, en dat de auto dus van verdachte is. Hetgeen de verdediging ten aanzien van het beslag overigens heeft bepleit is onvoldoende onderbouwd en niet aannemelijk geworden.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de 14a, 14b, 14c, 33, 33a en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

9. De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid van de feiten
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feiten 3 en 4
telkens het misdrijf: overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens juncto artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 5
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II;
feit 6
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
20 [twintig] maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
8 [acht] maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 [drie] jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- als
algemene voorwaardengelden dat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte zich gedurende de proeftijd van 3 [drie] jaren:
- op uitnodiging bij Reclassering Nederland meldt en zich blijft melden zo frequent en zo lang de reclassering dat nodig acht;
- ambulant laat behandelen bij Tactus Verslavingszorg of een soortgelijke zorgverlener, ter beoordeling van de reclassering, zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich daarbij houden aan de huisregels en aanwijzingen die door of namens de zorgverlener voor de behandeling zullen worden gegeven;
  • zal onthouden van het gebruik van drugs en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan urineonderzoek, zolang de reclassering dat nodig acht. De reclassering bepaalt de frequentie van de controles;
  • zal onthouden van het gebruik van alcohol en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan urine- en ademonderzoek (blaastest), zolang de reclassering dat nodig acht. De reclassering bepaalt de wijze en de frequentie van de controles;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de inbeslaggenomen voorwerpen
-
verklaart verbeurdde voorwerpen op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst van 17 februari 2021, onder de nummers 1 tot en met 4, te weten:
* een geldbedrag van in totaal € 5.650,-;
* een zwart telefoontoestel, merk HTC;
* een personenauto, merk BMW, kenteken 52SBKX.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Berlo, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. C.H. Dijkstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y.W. van den Bosch, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 9 maart 2021.
Buiten staat
Mr. C.H. Dijkstra is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2020546715. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Pagina 105 en 106, inclusief de bijbehorende chatgesprekken
3.Pagina 616 en 617
4.Pagina 45
5.Pagina 61 en 62
6.Pagina 58 en 59
7.Pagina 1 tot en met 7
8.Pagina 20 en 21
9.Pagina 1 tot en met 23, inclusief de vier bijlagen
10.Pagina 1 tot en met 73, inclusief de vijf bijlagen
11.Pagina 105 en 106, inclusief de bijbehorende chatgesprekken
12.Pagina 718 tot en met 720
13.Pagina 58 en 59
14.Pagina 65 en 66, inclusief de fotobladen
15.Pagina 71 en 72, inclusief de fotobladen en de uitdraai KWWM
16.Pagina 58 en 59
17.Pagina 79 en 72, inclusief het fotoblad en de uitdraai KWWM