10.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
feit 2
het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en onder 2 bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
180 (honderdtachtig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
3 (drie) maanden;
- beveelt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste 60 in verzekering of voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 1] ,(feit 1): van een bedrag van
€ 450,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over voornoemd bedrag vanaf 30 augustus 2018 tot aan de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 450,00,te vermeerderen met de wettelijke rente over voornoemd bedrag vanaf 30 augustus 2018 tot aan de dag van volledige betaling ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 9 dagen kan worden toegepast; Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mr. M. van Berlo en mr. J. Faber, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.H. van den Ham-Pool, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2021.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2018396353. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 18 februari 2021, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte:
Ik was aanwezig op het darttoernooi tijdens in Hasselt op 30 augustus 2018. Ik droeg een blauw shirt met op de achterzijde mijn naam “ [verdachte] ”. Ik ben werkzaam in de handel van auto’s.
2.
Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , van 31 augustus 2018, met bijlagen, pagina 109-110
Plaats delict: [adres 2] .
Op donderdagavond 30 augustus 2018 was ik in de feesttent in Hasselt. Ik ben aan de praat geraakt met een jongen. Binnen in de feesttent sloeg hij mij met zijn vuist tweemaal hard in mijn gezicht sloeg. Dit veroorzaakte zoveel pijn bij mij, dat ik op de grond ben gevallen. Toen ik ten val kwam werd ik direct door meerdere personen op de grond geschopt en geslagen. Ik voelde dat ik werd geschopt tegen mijn voeten, benen en armen. De man waarmee ik eerst gezellig stond te praten en later mij twee vuistslagen in mijn gezicht gaf, droeg een blauw t-shirt/ polo met achterop de naam [verdachte] . Als gevolg van de klappen en schoppen op mijn lichaam heb ik momenteel veel pijn in mijn benen, armen en gezicht.
3.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 31 augustus 2018, pagina 150Op donderdagavond 30 augustus 2018 was ik met [slachtoffer 1] op het darttoernooi in Hasselt. Op een moment zag ik [slachtoffer 1] in gesprek met ene [verdachte] . Ik ken hem van de autohandel. Opeens zag ik dat de twee aan het vechten waren. Ik heb gezien dat [slachtoffer 1] op de grond belande.
4.
Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] van 31 augustus 2018, met bijlagen pagina 123-124
Op donderdag 30 augustus 2018, omstreeks 23:30 uur, was ik bij de feesttent in Hasselt. Voor mij stond een groepje jongens. Een paar van hen hadden een shirt aan met reclame van " [cafe] ". Bij 1 van de jongens zag ik de naam [verdachte] op het shirt staan. Plotseling voelde ik een intens harde trap tegen mijn adamsappel/hals. Ik weet dat dit een trap moet zijn geweest doordat ik een schoen voelde. Dit deed direct pijn en had, en nu nog steeds, moeite met praten. Ik stond direct op om mij af te kunnen weren. Ik zag dat de jongen, die voor mij stond, de naam [verdachte] op zijn shirt had staan. Hij kwam steeds weer naar mij toegelopen met agressieve blik. Op een gegeven moment zag ik dat hij mij wilde slaan. Dit zag ik doordat hij zijn vuist had gebald, zijn arm naar achter bewoog en deze met een slingerende beweging in de richting van mijn gezicht bracht. Ik kon zijn arm opvangen en hem over mijn schouder naar de grond gooien. Op dat moment lagen wij samen op de grond. Vanaf dat moment werd ik door meerdere mensen aangevallen. Toen ik op de grond lag, voelde ik dat ik overal op mijn lichaam werd geraakt maar voornamelijk op mijn hoofd/gezicht.
5.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 31 augustus 2018, pagina 147-148
Aansluitend ben ik naar de feesttent in Hasselt gegaan. Ik stond voor de tent op het terrein. Op een gegeven moment kwam ik in gesprek met 7 mannen. Zij stonden als groepje bij elkaar. Er was een man met een blauw shirt die zich had voorgesteld als [verdachte] . Er ontstond een gevecht tussen [slachtoffer 2] en die man met blauwe shirt. Ik zag wel dat de genoemde man met blauwe shirt, [slachtoffer 2] een klap gaf. Ik zag dat de man met zijn vuist sloeg. Ik weet dat de man begon met slaan. Ik zag dat de man met blauw shirt wederom op [slachtoffer 2] afliep en hem weer een klap gaf met zijn vuist. Er waren zoveel mensen die aan het vechten aan het duwen waren. Ik weet dat het die kampers waren. Met die kampers bedoel ik de eerder genoemde mannen waar ik in eerste instantie mee aan het kletsen was.
6.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever] van 1 september 2018, pagina 139-140
Ik ben mede-eigenaar van de feesttent aan de Grintwal in Hasselt.
Omstreeks 23:00 uur zag ik een van die vier jongens boksende bewegingen maken naar een van de jongelui uit Hasselt. Ik zag de andere drie jongens bij die jongen komen. Ik zag dat die jongen geraakt werd op de benen en de romp. Dit waren trappen. Ook zag ik slaande bewegingen welke hem in het gezicht raakten. Degene die begon met uitdagen had een blauw shirt aan, zijn naam stond achterop zijn shirt “ [verdachte] ”. Ik heb gezien dat hij die jongen raakte in het gezicht met zijn vuisten en dat hij hem ook schopte op zijn benen. Ik zag ook nog dat een jongen daarna door de anderen in het gezicht werd getrapt. Het slachtoffer herkende ik als [slachtoffer 2] .