ECLI:NL:RBOVE:2021:936

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 maart 2021
Publicatiedatum
4 maart 2021
Zaaknummer
08.092202-19 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor openlijke geweldpleging tijdens darttoernooi in Hasselt

Op 4 maart 2021 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 29-jarige verdachte, die betrokken was bij een vechtpartij tijdens een darttoernooi in Hasselt op 30 augustus 2018. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 3 jaar en een taakstraf van 180 uur. De zaak kwam aan het licht na aangiften van twee slachtoffers, die verklaarden dat zij door de verdachte en zijn medeplichtigen waren aangevallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen beide slachtoffers, wat leidde tot lichamelijk letsel. De officier van justitie had een zwaardere straf geëist, maar de rechtbank hield rekening met het tijdsverloop en het feit dat de verdachte geen relevante justitiële documentatie had. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, vooral omdat deze plaatsvonden tijdens een sportevenement, wat bijdroeg aan de gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De benadeelde partij, een van de slachtoffers, heeft recht op schadevergoeding, die door de rechtbank is toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.092202-19 (P)
Datum vonnis: 4 maart 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 18 februari 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.J. van Dijck en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw mr. J.H. Rump, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 30 augustus 2018 in Hasselt:
feit 1:openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] ;
feit 2:openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] .
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 30 augustus 2018 te Hasselt openlijk, te weten Buiten de Enkpoort en/of Grintwal, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 1] door
- meerdere malen, in elk geval éénmaal, (met gebalde vuist) in het gezicht, in elk geval het hoofd, te slaan en/of te stompen (waardoor die [slachtoffer 1] ten val is gekomen) en/of
- meerdere malen, in elk geval éénmaal, in/op/tegen het lichaam te schoppen en/of te trappen en/of
- meerdere malen, in elk geval éénmaal, in/op/tegen het lichaam van te slaan en/of te stompen (als die [slachtoffer 1] op de grond ligt);
2
hij op of omstreeks 30 augustus 2018 te Hasselt openlijk, te weten aan Buiten de Enkpoort en/of Grintwal, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 2] door:
- meerdere malen, in elk geval éénmaal, in/op/tegen het gezicht dan wel hals en/of adamsappel, te schoppen en/of te trappen en/of
- meerdere malen, in elk geval eenmaal, in/op/tegen het gezicht te slaan en/of te stompen en/of
- meerdere malen, in elk geval eenmaal, in/op/tegen het lichaam te schoppen en/of te trappen en/of
- meerdere malen, in elk geval eenmaal, in/op/tegen het lichaam te slaan en/of te stompen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
Op donderdag 30 augustus 2018 vond tijdens het [feest] in Hasselt in de feesttent een darttoernooi plaats. Tijdens dit feest hebben verschillende vechtpartijen plaatsgevonden.
Verdachte heeft verklaard dat hij die avond aanwezig was op dit darttoernooi, maar zich niet meer kan herinneren wat zich daar heeft afgespeeld. Hij droeg die avond een blauw shirt met op de achterkant zijn naam [verdachte] .
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich op de avond van 30 augustus 2018 schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 en 2 ten laste gelegde openlijke geweldplegingen.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen bewijsverweer gevoerd.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Feit 1
De rechtbank stelt op grond van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting de navolgende feiten en omstandigheden vast.
Op 30 augustus 2018 heeft [slachtoffer 1] aangifte gedaan en verklaard dat hij op voornoemde datum buiten de feesttent van het darttoernooi tweemaal met gebalde vuist in zijn gezicht is geslagen door een man met een blauw T-shirt/polo, met achterop de naam [verdachte] . Door deze klappen is [slachtoffer 1] op de grond gevallen en toen hij ten val kwam werd hij direct door meerdere personen geschopt en geslagen. Getuige
[getuige 1] heeft verklaard dat [slachtoffer 1] in gevecht raakte met een persoon waar [slachtoffer 1] eerder mee in gesprek was en dat hij zag dat [slachtoffer 1] op de grond belandde. [getuige 1] heeft verklaard deze andere persoon te kennen van de autohandel als [verdachte] . Verdachte is werkzaam in de autohandel.
Op grond hiervan staat voor de rechtbank vast dat verdachte degene is geweest die [slachtoffer 1] tweemaal heeft geslagen waardoor [slachtoffer 1] ten val kwam. Verdachte heeft daarmee een voldoende significante bijdrage geleverd aan de ten laste gelegde geweldshandelingen. Daarmee komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde.
Feit 2
De rechtbank stelt op grond van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting de navolgende feiten en omstandigheden vast.
Op 31 augustus 2018 heeft aangever [slachtoffer 2] verklaard dat hij op 30 augustus 2018 door een jongen tegen zijn adamsappel/hals is getrapt. [slachtoffer 2] zag direct nadat hij werd getrapt een jongen voor zich staan, die de naam [verdachte] op zijn shirt had staan. Toen [slachtoffer 2] even later op de grond terecht kwam, werd hij door meerdere mensen aangevallen. Dat verdachte degene is geweest die geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] wordt bevestigd door de verklaring van getuige [getuige 2] , die heeft gezien dat een man met een blauw shirt, die zich aan haar had voorgesteld als [verdachte] , aan [slachtoffer 2] meerdere klappen gaf. Dit vindt verder nog steun in de aangifte van [aangever] , die heeft gezien dat een groepje jongens [slachtoffer 2] sloegen en schopten. Bij dat gevecht heeft iemand met een blauw shirt waarop aan de achterkant “ [verdachte] ” stond, [slachtoffer 2] met zijn vuisten in het gezicht geraakt en hem geschopt op zijn benen.
Op grond hiervan staat voor de rechtbank vast dat verdachte een voldoende significante bijdrage heeft geleverd aan de ten laste gelegde geweldshandelingen tegen [slachtoffer 2] . Daarmee komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 30 augustus 2018 te Hasselt openlijk, te weten aan Buiten de Enkpoort op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 1] door
- meerdere malen met gebalde vuist in het gezicht te slaan en waardoor die [slachtoffer 1] ten val is gekomen en
- meermalen tegen het lichaam te schoppen en
- meermalen tegen het lichaam te slaan
als die [slachtoffer 1] op de grond ligt;
2
hij op 30 augustus 2018 te Hasselt openlijk, te weten aan de Grintwal, op of aan de openbare weg en op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 2] door:
- in elk geval éénmaal tegen het gezicht dan wel hals en/of adamsappel, te trappen en
- meerdere malen tegen het gezicht te slaan en
- meerdere malen tegen het lichaam te schoppen of te trappen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
feit 2
het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde oplegging van een taakstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren gevorderd, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft in strafverzwarende zin rekening gehouden met het feit dat het twee openlijke geweldplegingen betreffen, welke op één avond zijn gepleegd. In strafverminderende zin is door de officier van justitie meegewogen dat sprake is van een termijnoverschrijding.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met het tijdsverloop, het feit dat verdachte geen relevante justitiële documentatie heeft en de impact die een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou hebben op verdachte en zijn gezin.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tijdens een darttoernooi in Hasselt. Verdachte heeft die avond teveel alcohol gedronken en deelgenomen aan een geweldsexplosie, waarbij buitensporig geweld niet werd geschuwd. De slachtoffers hebben zichtbaar letsel overgehouden als gevolg van het tegen hen gepleegde geweld. Het geweld van verdachte en zijn medestanders was met name bij het slachtoffer [slachtoffer 2] in overwegende mate gericht op het hoofd en gezicht. Hieruit leidt de rechtbank af dat het geweld van verdachte en zijn medestanders was gericht op het toebrengen van ernstig letsel. De twee openlijke geweldplegingen zijn in dit specifieke geval niet alleen ernstig van aard, maar ook nog eens tijdens een sportevenement op één en dezelfde avond gepleegd. Mensen komen daar voor hun plezier en sportevenementen worden verpest door dit soort gevechten en ongeregeldheden. Daarnaast is het een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijk zinloos geweld, lichamelijke en/of psychische gevolgen daarvan kunnen ondervinden én draagt openlijk geweld in zijn algemeenheid bij aan de gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving. De rechtbank rekent verdachte dit zwaar aan.
De rechtbank heeft kennis genomen van het feit dat verdachte geen relevante justitiële documentatie (strafblad) heeft.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. Deze oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf. Op grond van de oriëntatiepunten geldt bij eenmaal openlijke geweldpleging door een first offender, met lichamelijk letsel tot gevolg, een taakstraf voor de duur van 150 (honderdvijftig) uren als uitgangspunt. Gelet op het feit dat het in het geval van verdachte twee openlijke geweldplegingen betreffen, welke op dezelfde avond en in samenhang met een sportevenement zijn gepleegd, zal de rechtbank van de oriëntatiepunten afwijken en een zwaardere straf dan een kale taakstraf opleggen.
De rechtbank acht alles overwegende een taakstraf voor de duur van 200 (tweehonderd) uren passend en geboden, maar zal deze, gelet op het tijdsverloop sinds de feiten tot aan het moment van berechting, matigen tot een taakstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) uren met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast legt de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden met een proeftijd van 3 (drie) jaren op, om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst strafbare feiten te plegen.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen wegens immateriële schade tot een totaalbedrag van € 450,00 (vierhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering voldoende is onderbouwd en geheel kan worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering geheel kan worden toegewezen.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder 1 bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost is voldoende onderbouwd en aannemelijk en niet betwist. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 450,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 ten laste gelegde feit is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57 Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
feit 2
het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en onder 2 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
180 (honderdtachtig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
3 (drie) maanden;
- beveelt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste 60 in verzekering of voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 1] ,(feit 1): van een bedrag van
€ 450,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over voornoemd bedrag vanaf 30 augustus 2018 tot aan de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 450,00,te vermeerderen met de wettelijke rente over voornoemd bedrag vanaf 30 augustus 2018 tot aan de dag van volledige betaling ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 9 dagen kan worden toegepast; Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mr. M. van Berlo en mr. J. Faber, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.H. van den Ham-Pool, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2021.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2018396353. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 18 februari 2021, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte:
Ik was aanwezig op het darttoernooi tijdens in Hasselt op 30 augustus 2018. Ik droeg een blauw shirt met op de achterzijde mijn naam “ [verdachte] ”. Ik ben werkzaam in de handel van auto’s.
2.
Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , van 31 augustus 2018, met bijlagen, pagina 109-110
Plaats delict: [adres 2] .
Op donderdagavond 30 augustus 2018 was ik in de feesttent in Hasselt. Ik ben aan de praat geraakt met een jongen. Binnen in de feesttent sloeg hij mij met zijn vuist tweemaal hard in mijn gezicht sloeg. Dit veroorzaakte zoveel pijn bij mij, dat ik op de grond ben gevallen. Toen ik ten val kwam werd ik direct door meerdere personen op de grond geschopt en geslagen. Ik voelde dat ik werd geschopt tegen mijn voeten, benen en armen. De man waarmee ik eerst gezellig stond te praten en later mij twee vuistslagen in mijn gezicht gaf, droeg een blauw t-shirt/ polo met achterop de naam [verdachte] . Als gevolg van de klappen en schoppen op mijn lichaam heb ik momenteel veel pijn in mijn benen, armen en gezicht.
3.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 31 augustus 2018, pagina 150Op donderdagavond 30 augustus 2018 was ik met [slachtoffer 1] op het darttoernooi in Hasselt. Op een moment zag ik [slachtoffer 1] in gesprek met ene [verdachte] . Ik ken hem van de autohandel. Opeens zag ik dat de twee aan het vechten waren. Ik heb gezien dat [slachtoffer 1] op de grond belande.
4.
Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] van 31 augustus 2018, met bijlagen pagina 123-124
Op donderdag 30 augustus 2018, omstreeks 23:30 uur, was ik bij de feesttent in Hasselt. Voor mij stond een groepje jongens. Een paar van hen hadden een shirt aan met reclame van " [cafe] ". Bij 1 van de jongens zag ik de naam [verdachte] op het shirt staan. Plotseling voelde ik een intens harde trap tegen mijn adamsappel/hals. Ik weet dat dit een trap moet zijn geweest doordat ik een schoen voelde. Dit deed direct pijn en had, en nu nog steeds, moeite met praten. Ik stond direct op om mij af te kunnen weren. Ik zag dat de jongen, die voor mij stond, de naam [verdachte] op zijn shirt had staan. Hij kwam steeds weer naar mij toegelopen met agressieve blik. Op een gegeven moment zag ik dat hij mij wilde slaan. Dit zag ik doordat hij zijn vuist had gebald, zijn arm naar achter bewoog en deze met een slingerende beweging in de richting van mijn gezicht bracht. Ik kon zijn arm opvangen en hem over mijn schouder naar de grond gooien. Op dat moment lagen wij samen op de grond. Vanaf dat moment werd ik door meerdere mensen aangevallen. Toen ik op de grond lag, voelde ik dat ik overal op mijn lichaam werd geraakt maar voornamelijk op mijn hoofd/gezicht.
5.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 31 augustus 2018, pagina 147-148
Aansluitend ben ik naar de feesttent in Hasselt gegaan. Ik stond voor de tent op het terrein. Op een gegeven moment kwam ik in gesprek met 7 mannen. Zij stonden als groepje bij elkaar. Er was een man met een blauw shirt die zich had voorgesteld als [verdachte] . Er ontstond een gevecht tussen [slachtoffer 2] en die man met blauwe shirt. Ik zag wel dat de genoemde man met blauwe shirt, [slachtoffer 2] een klap gaf. Ik zag dat de man met zijn vuist sloeg. Ik weet dat de man begon met slaan. Ik zag dat de man met blauw shirt wederom op [slachtoffer 2] afliep en hem weer een klap gaf met zijn vuist. Er waren zoveel mensen die aan het vechten aan het duwen waren. Ik weet dat het die kampers waren. Met die kampers bedoel ik de eerder genoemde mannen waar ik in eerste instantie mee aan het kletsen was.
6.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever] van 1 september 2018, pagina 139-140
Ik ben mede-eigenaar van de feesttent aan de Grintwal in Hasselt.
Omstreeks 23:00 uur zag ik een van die vier jongens boksende bewegingen maken naar een van de jongelui uit Hasselt. Ik zag de andere drie jongens bij die jongen komen. Ik zag dat die jongen geraakt werd op de benen en de romp. Dit waren trappen. Ook zag ik slaande bewegingen welke hem in het gezicht raakten. Degene die begon met uitdagen had een blauw shirt aan, zijn naam stond achterop zijn shirt “ [verdachte] ”. Ik heb gezien dat hij die jongen raakte in het gezicht met zijn vuisten en dat hij hem ook schopte op zijn benen. Ik zag ook nog dat een jongen daarna door de anderen in het gezicht werd getrapt. Het slachtoffer herkende ik als [slachtoffer 2] .