• in het strafdossier onderzoek Hera is een OVC gesprek opgenomen waarin de partner van klaagster opmerkt dat ze bij hem niets kunnen afpakken omdat hij slimmer is dan iedereen;
• in het strafdossier onderzoek Hera is een tapgesprek opgenomen waarin de partner van klaagster zegt dat hij de beschikking heeft over een vermogen van € 150.000,--. Dit is niet in overeenstemming met het ‘zichtbare’ vermogen van de partner van klaagster waarop beslag is gelegd en dat € 16.937,-- bedraagt;
• via de telefoon van klaagster wordt een bedrag van € 10.000,-- naar het buitenland overgeboekt. Klaagster heeft bij de politie verklaard dat de grote zaken door haar partner worden afgehandeld;
• uit de verschillende tapgesprekken blijkt dat klaagster wetenschap had van de strafbare gedragingen van haar partner en hem daarin ook ondersteunde zoals het aannemen en/of verstrekken van aanzienlijke hoeveelheden contant geld. Wanneer klaagster met deze tapgesprekken wordt geconfronteerd, beroept zij zich op haar zwijgrecht;
• klaagster heeft tegenover de politie verklaard dat haar echtgenoot de huurinkomsten uit het pand aan de [adres 2] ontving. Verdere vragen omtrent dit pand wenst klaagster niet te beantwoorden;
• op 3 augustus 2018 wordt op de rekening van klaagster een bedrag van € 164.000,-- giraal gestort, waarna onmiddellijk diverse grote bedragen worden overgeboekt naar de gezamenlijke rekening en de rekening van haar partner. Klaagster beroept zich op haar zwijgrecht wanneer zij hiermee wordt geconfronteerd. Dat niet klaagster maar haar partner feitelijk de eigenaar was van het pand aan de [adres 2] wordt ook bevestigd door het feit dat in het strafdossier onderzoek Hera diverse tapgesprekken voorkomen waarin de partner van klaagster over dit pand spreekt als “zijn” pand;
• klaagster heeft tegenover de politie meermaals verklaard dat zij samen met haar partner eigenaar is van de echtelijke woning aan de [adres 1] . Wanneer zij ermee wordt geconfronteerd dat zij vanwege de huwelijkse voorwaarden in het kadaster als enige eigenaar van deze woning staat vermeld, beroept zij zich op haar zwijgrecht;
• klaagster heeft bij de politie verklaard dat zij niet weet waarom in 2009 het huwelijksgoederenregime is gewijzigd naar een huwelijkse voorwaarden regime;
• de wijziging van het huwelijksgoederenregime naar huwelijkse voorwaarden valt in de tijd samen met de beslaglegging op diverse vermogensbestanddelen bij een, volgens processen-verbaal van de CIE, crimineel contact van de partner van klaagster;
• uit het pv bevindingen van verbalisant Lenters blijkt dat er aanwijzingen zijn dat de partner van klaagster reeds in 2008 betrokken zou zijn bij de hennepteelt/handel in hennep. In 2010 werd in meerdere processen-verbaal van de CIE melding gemaakt van het feit dat de partner van klaagster samen met een ander in 2009 het pand gelegen aan de [adres 2] heeft gekocht en dat dit grotendeels is gefinancierd met drugsgeld. In januari 2012 komt er een proces-verbaal van de CIE binnen waarin wordt vermeld dat de echtgenote van [naam 3] (klaagster) het perceel op naam laat zetten;
• klaagster heeft tegenover de politie verklaard dat zij overal wordt buiten gelaten en dat haar partner alle administratie en financiële zaken afhandelt. Klaagster heeft verklaard dat zij niet weet waar het geld vandaan komt om de rekening bij de ING te voeden. Dit bevestigt het beeld dat er feitelijk niets is veranderd en dat door klaagster en haar partner wordt gehandeld alsof er nog steeds sprake is van een huwelijksgoederengemeenschap.