In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 25 februari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een 12-jarige jongen, vertegenwoordigd door zijn vader, en het college van burgemeester en wethouders van Almelo. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een persoonsgebonden budget (pgb) op grond van de Jeugdwet. Eiser, die gediagnosticeerd is met ASS en ADHD, had eerder een pgb toegekend gekregen, maar de aanvraag voor een verlenging werd door verweerder afgewezen. Verweerder concludeerde dat de vader en zijn partner in staat waren om zelf in de zorgbehoefte van eiser te voorzien, maar eiser betwistte deze conclusie en stelde dat het onderzoek niet zorgvuldig was uitgevoerd.
Tijdens de zitting op 1 februari 2021 werd duidelijk dat er twijfels bestonden over de kwaliteit van het onderzoek dat door verweerder was uitgevoerd. Eiser voerde aan dat zijn vader en partner niet in staat waren om de benodigde zorg te bieden, vooral gezien de recente veranderingen in hun situatie, zoals de werkverplichtingen van de partner en de burn-out van de vader. De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende rekening had gehouden met de gezinssamenstelling en de zorgbehoefte van eiser, en dat het onderzoek naar de eigen mogelijkheden van de ouders tekortschoten.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om opnieuw onderzoek te verrichten en een nieuw besluit te nemen, waarbij de huidige situatie van het gezin in acht genomen moet worden. Tevens werd bepaald dat verweerder het griffierecht aan eiser moest vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de zorgbehoefte en de mogelijkheden van ouders in het kader van de Jeugdwet.