2.3.Fürstenau heeft bij akte van 19 augustus 2020 gesteld dat de schade, die zij heeft geleden als gevolg van de toerekenbare tekortkoming van [X] , bestaat uit de volgende componenten:
a. ongedaanmaking van aan [X] verrichte betalingen € 60.000,-
b. facturen Entsorgungsbetriebe Essen GmbH (EBE) € 28.400,-
c. facturen Bauingenieure Weissenfels (Weissenfels) € 117.958,75
d. facturen Santec Umwelt Gmbh (Santec) € 22.950,-
e. facturen Moß Abbruch-Erdbau-Recycling Gmbh & Co. KG (Moß)
en Stricker GmbH & Co KG (Stricker) € 1.965.000,-
f. buitengerechtelijke kosten
€ 1.452,73
€ 2.195.761,48,
te vermeerderen met de wettelijke rente over deze schadeposten vanaf 4 november 2013, althans vanaf het moment dat Fürstenau de schade heeft geleden dan wel de facturen heeft betaald tot aan de dag der algehele voldoening.
Ten aanzien van de posten b. en c. heeft Fürstenau betalingsbewijzen met betrekking tot de door EBE en Weissenfels gezonden facturen in het geding gebracht. EBE moest worden ingeschakeld voor bijstand bij de gesprekken met het Staatliches Gewerbeaufsichtambt Osnabrück over de stappen om te komen tot hervatting van de sloop conform de geldende regelgeving en om strafvervolging af te wenden. Er is onderzoek naar verontreinigingen gedaan en er zijn een Schadstoffkataster en een werkplan opgesteld. Weissenfels heeft Fürstenau vervolgens bijgestaan in de gesprekken met de Duitse autoriteiten en bij het projectmanagement rondom de sanering van de puinhopen met vervuild sloopafval. Met de overgang van EBE naar Weissenfels waren geen extra kosten gemoeid.
Wat betreft post d. is aangevoerd dat Santec op last van de Duitse autoriteiten tweemaal, op 25 oktober 2013 en daarna begin 2014, de bouwplaats heeft afgedekt. Gelet op de omvang van het verontreinigde afval en de te treffen (voorzorgs)maatregelen was het niet mogelijk dit binnen een paar maanden te verwijderen. Bovendien gaf [X] zelf in die periode niet thuis.
Ten aanzien van post e. is het volgende gesteld. Volgens Fürstenau hebben Stricker en Moβ voor de afvoer van puin/hout, dat verontreinigd is geraakt bij de sloop van de gebouwen door [X] , ongeveer € 2.075.000,- aan haar in rekening gebracht. Voor de (verdere) sloop van de gebouwen (exclusief de kosten van het verwijderen en afvoeren van asbest, chemische of andere verontreinigingen) is circa € 200.000,- gefactureerd en voor dezelfde werkzaamheden inclusief die kosten circa € 310.000,-. Op grond hiervan komt Fürstenau tot een schadebedrag van € 1.975.000,- (dat is € 2.075.000,- plus € 200.000,- min € 310.000,-). Om dit te onderbouwen heeft Fürstenau termijnfacturen en betalingsbewijzen overgelegd en een e-mail van Weissenfels van 17 augustus 2020. In die e-mail heeft Weissenfels
- op de vraag van Fürstenau “hoe hoog zijn de totale kosten van de verwijdering/afvoer van het puin/hout, dat tijdens de volledige of gedeeltelijke sloop van gebouwen door [X] is vervuild?” geantwoord “Ca. 2.000.000 euro firma Stricker en ca. € 75.000 firma Moβ = ca. 2.075.000 exclusief btw”,
- op de vraag “hoe hoog zijn de totale kosten voor de sloop van de gebouwen sec die nog niet of gedeeltelijk door [X] waren gesloopt (dus zonder de kosten voor de verwijdering en afvoer van asbest, chemicaliën en andere verontreinigingen?” geantwoord “Ca. 7-10% van [1] = ca. 200.000 euro exclusief btw”, en
- op de vraag “hoe hoog zijn de totale kosten voor de sloop van de gebouwen die nog niet of gedeeltelijk door [X] waren gesloopt, inclusief de kosten voor de verwijdering en afvoer van asbest, chemicaliën of andere verontreinigingen alsook voor de verwijdering en afvoer van de door Fürstenau in de kelder gedeponeerde vensterbanken?” geantwoord “c. 10-15% van [1] = ca. 310.000 euro exclusief btw”.
Fürstenau heeft verder opgemerkt dat het slopen van de begane grond-vloeren ook tot de taak van [X] behoorde en dat er voor [X] niet veel meerwerk zou zijn geweest, omdat alleen materialen die niet achtergelaten mochten worden, zoals schadelijke stoffen als asbest, zouden moeten worden afgevoerd. Stricker heeft geen kosten hoeven maken in verband met preparatie voor hergebruik, nu er niets hergebruikt is. Het vergruizen van puin was de enige preparatietaak van [X] .
De kosten van Moβ zien op het voltooien van de sloop van de hallen H43-46, het afvoeren van de asbesthoudende golfplaten daken en het opruimen van het asbest in het gras rond de hallen. Dat asbest was daar terechtgekomen omdat bij de sloop mos van de daken van de hallen op de grond terecht is gekomen, waardoor het gras verontreinigd raakte. De kosten daarvan waren € 65.106,44 exclusief BTW. Fürstenau heeft een brief van Weissenfels aan de Duitse politie van 22 april 2014 overgelegd, waarin staat dat er mos op de grond rond de hallen is terechtgekomen en dat dit mos positief is getest op de aanwezigheid van asbest.
Het staal van de hallen is verkocht aan Riwald voor € 14.000,12.
De kosten van Moβ voor het opruimen van de houtbult, die was verontreinigd door de stort van verontreinigd afvalhout door [X] , bedroegen € 24.162,50 exclusief BTW. In totaal is blijkens de overgelegde stukken 8.171,590 ton vervuild puin/hout afgevoerd.