ECLI:NL:RBOVE:2021:692

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 februari 2021
Publicatiedatum
17 februari 2021
Zaaknummer
8487763 \ CV EXPL 20-1781
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging huurovereenkomst door opzegging wegens niet-naleving afspraken door huurder

In deze zaak staat centraal of de huurovereenkomst tussen Stichting Dimence en de gedaagde kan worden opgezegd. De eiser, Stichting Dimence, stelt dat de huurovereenkomst op 23 oktober 2019 is aangegaan en dat deze kan worden opgezegd indien de gedaagde zich niet houdt aan de afspraken in de behandelovereenkomst en het ondersteuningsplan. De gedaagde betwist de inhoud van de schriftelijke huurovereenkomst en stelt dat hij een mondelinge huurovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan zonder bijzondere voorwaarden. De kantonrechter oordeelt dat, ondanks de betwisting van de gedaagde, de schriftelijke huurovereenkomst van toepassing is en dat de gedaagde niet heeft voldaan aan de voorwaarden die daarin zijn opgenomen. De kantonrechter wijst erop dat de gedaagde in strijd handelt met artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering door geen inzicht te geven in het voortraject van de huurovereenkomst. De rechter concludeert dat de huurovereenkomst terecht is opgezegd door Dimence en dat de gedaagde de woning moet ontruimen. Tevens wordt de gedaagde veroordeeld tot betaling van huurachterstand en proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 2 februari 2021.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 8487763 \ CV EXPL 20-1781
Vonnis van 2 februari 2021
in de zaak van
de stichting
STICHTING DIMENCE,
gevestigd en kantoorhoudende te Deventer,
eisende partij, hierna te noemen Dimence,
gemachtigde: mr. M.J. Seijbel,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • Het tussenvonnis van 29 september 2020,
  • de brief van 13 november 2020 van [gedaagde] , met producties
  • de brief van 27 november 2020 van mr. Seijbel, met producties
  • de brief van 1 december 2020 van mr. Seijbel, met een productie
  • de spreekaantekeningen van mr. Seibel ten behoeve van de mondelinge behandeling
  • de mondelinge behandeling (fysiek), gehouden op 8 december 2020.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De overwegingen

De verdere beoordeling van de zaak

2.1.
In deze zaak staat de aard van de huurovereenkomst centraal. Volgens Dimence is zij met ingang van 23 oktober 2019 met [gedaagde] een tijdelijke huurovereenkomst van twee jaar aangegaan, die tussentijds kan worden opgezegd als [gedaagde] zich niet houdt aan de afspraken in de behandelovereenkomst en het ondersteuningsplan, één en ander zoals neergelegd in de schriftelijke huurovereenkomst die als productie 1 bij dagvaarding is overgelegd en die, aldus Dimence, bij e-mailbericht van 17 oktober 2019 ter ondertekening naar [gedaagde] is gestuurd (hierna: de schriftelijke huurovereenkomst). Volgens Dimence was de schriftelijke huurovereenkomst voordien al in het kader van het traject Bijzondere bemiddeling (traject BB) besproken met [gedaagde] door (onder meer) mw. [A] , verpleegkundige Bijzondere Zorg Team gemeente Deventer (BZT) en mevrouw [B] (Dimence/BZT). Volgens Dimence is vergeten om op 23 oktober 2019 te controleren of de schriftelijke huurovereenkomst al was ondertekend door [gedaagde] en om, in geval dat nog niet was gebeurd, [gedaagde] de huurovereenkomst ter plekke te laten ondertekenen, alvorens de sleutels af te geven.
2.2.
Volgens [gedaagde] kreeg hij op 15 oktober 2019 te horen dat er een woning voor hem was gevonden en is daarbij alleen de huurprijs genoemd. Hij heeft de woning geaccepteerd en vervolgens op 23 oktober 2019 de sleutels van de woning in ontvangst genomen, aldus [gedaagde] . Volgens [gedaagde] heeft hij het door Dimence overgelegde en hiervoor genoemde e-mailbericht van 17 oktober 2019 niet ontvangen. Op grond van het vorenstaande neemt [gedaagde] het standpunt in dat hij met ingang van 23 oktober 2019 een mondelinge huurovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan met Dimence, zonder de door Dimence gestelde bijzondere voorwaarden.
2.3.
De kantonrechter overweegt dat ook als [gedaagde] het e-mailbericht van 17 oktober 2019 niet heeft ontvangen, het bepaalde in de schriftelijke huurovereenkomst kan zijn overeengekomen door partijen. Daarvoor is van belang wat in het kader van traject BB is besproken met [gedaagde] en wat hij in dat verband had moeten begrijpen over de inhoud van de huurovereenkomst, vóórdat [gedaagde] de woning heeft geaccepteerd, nu Dimence voldoende onderbouwd heeft gesteld dat en door wie de inhoud van de schriftelijke huurovereenkomst is besproken met [gedaagde] . De kantonrechter heeft daarom – in het kader van hoor en wederhoor – tijdens de mondelinge behandeling aan [gedaagde] gevraagd waarom Dimence hem de woning heeft aangeboden en wat daaraan is voorafgegaan. [gedaagde] heeft geantwoord dat hij hier niet op ingaat omdat het een irrelevante vraag is, ook nadat hem de vraag nogmaals was gesteld en de kantonrechter daarbij [gedaagde] heeft verteld dat het aan de kantonrechter is om te bepalen wat wel of geen relevante vraag is.
2.4.
Zoals uit het vorenstaande volgt, is het ter bepaling van wat partijen met betrekking tot de huur van de woning zijn overeengekomen van belang te weten waarom Dimence de woning heeft verhuurd aan [gedaagde] en wat aan de verhuur is voorafgegaan. Nu [gedaagde] hierover niets wil zeggen, handelt hij in strijd met het bepaalde in artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), op grond waarvan partijen verplicht zijn de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Verder is in artikel 21 Rv bepaald dat de rechter uit niet-naleving van deze verplichting de gevolg-trekking kan maken die hij geraden acht.
2.5.
De kantonrechter leest in de weigering van [gedaagde] om inzicht te geven in het voortraject van de huurovereenkomst, dat [gedaagde] kennelijk wil voorkomen dat duidelijk wordt dat hij – zoals door Dimence wordt gesteld – bij het aangaan van de huurovereen-komst wist, althans had moeten begrijpen, dat hem de woning is aangeboden voor de duur en op de voorwaarden zoals neergelegd in de schriftelijke huurovereenkomst. Omdat [gedaagde] de stellingen van Dimence aldus onvoldoende heeft weersproken, gaat de kantonrechter van de stellingen van Dimence uit. Het komt de kantonrechter voor dat [gedaagde] achteraf het standpunt is gaan innemen dat er sprake is van een mondelinge huurovereenkomst voor onbepaalde tijd zonder (bijzondere) voorwaarden, nadat hem duidelijk is geworden dat bij de afgifte van de sleutels is vergeten hem de schriftelijke huurovereenkomst te laten ondertekenen.
2.6.
Op grond van het bovenstaande houdt de kantonrechter het ervoor dat partijen een huurovereenkomst zijn overeengekomen overeenkomstig de inhoud van de schriftelijke huurovereenkomst, die door Dimence is overgelegd.
2.7.
Zoals in die schriftelijke huurovereenkomst staat vermeld, heeft Dimence het recht de huurovereenkomst op te zeggen als [gedaagde] zich niet houdt aan de afspraken in de behandelovereenkomst en het ondersteuningsplan. Dat [gedaagde] van dergelijke voorwaarden op de hoogte is blijkt ook uit de door [gedaagde] en [A] ondertekende en als bijlage 1 bij het Ondersteuningsplan Bijzondere Bemiddeling gevoegde “Samenvatting en conclusie intakegesprek”, waarin staat vermeld:
“In samenspraak met de zorgmakelaar [C] en [B] is besloten om [gedaagde]het traject BB aan te bieden. Traject BB vraagt om een hulpverlenende instantie die behandeling en begeleiding aanbied. [gedaagde] heeft 1 juli 2019 een gesprek met Dimence. [gedaagde] zal mij op de hoogte brengen als hij een behandelovereenkomst heeft met Dimence. De Dimence Groep kan dan het traject BB voor [gedaagde] aanvragen. FACT Dimence zal dan de (ambulante) begeleiding uitvoeren. [gedaagde] zal zich tijdens het traject BB behandel- en begeleidbaar dienen op te stellen. Doordat dit traject de combinatie is van een vaste woonplek, weer leren zelfstandig wonen en behandeling/begleiding biedt is dit een geschikt traject voor [gedaagde]
Ook in het bepaalde in punt 11 van het ondersteuningsplan is vermeld dat het belangrijk is voor traject BB dat [gedaagde] zich behandel- en begeleidbaar blijft opstellen tijdens het hele traject BB.
2.8.
Uit de overgelegde e-mailcorrespondentie blijkt voldoende dat het traject BB niet van de grond is gekomen omdat [gedaagde] daaraan niet meewerkt. Dat het traject BB is gestopt omdat, aldus [gedaagde] , zijn behandelaar behandeling niet meer nodig vindt, blijkt nergens uit.
2.9.
Op grond van het vorenstaande heeft Dimence de huurovereenkomst mogen opzeggen. Wel duidelijk is dat Dimence dat ook heeft gedaan, maar, niet met welke ingangsdatum. De kantonrechter zal nu bepalen dat de huur door opzegging zal zijn geëindigd op de datum die is gelegen drie maanden na de dag van betekening van dit vonnis. Die termijn is afgeleid van het bepaalde in art. 7:271 lid 5 BW. Dit brengt mee dat [gedaagde] uiterlijk op de datum drie maanden na de dag van betekening van dit vonnis de woning zal moeten hebben ontruimd.
2.10.
[gedaagde] heeft op zichzelf niet betwist dat hij een huurachterstand heeft. Hij heeft gemotiveerd gesteld dat het bedrag van de huurachterstand echter € 1.126,77 groot is en niet € 1.129,24 zoals Dimence stelt. Dimence heeft daartegenover geen nadere onderbouwing gegeven van het door haar gevorderde bedrag van € 1.129,24. Verder geldt de in huur-overeenkomsten gebruikelijke en ook in de schriftelijke huurovereenkomst onder 4.2. voorkomende bepaling dat de huur bij vooruitbetaling dient te worden voldaan, vóór of op de eerste dag van de maand waarop de huurbetaling betrekking heeft. Een en ander leidt ertoe dat [gedaagde] naast de achterstallige huur van € 1.126,77 ook wettelijke rente verschuldigd is.
2.11.
De vorderingen zullen met inachtneming van het bovenstaande worden toegewezen. Daarbij zal [gedaagde] als de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van Dimence worden tot op heden begroot op:
- dagvaarding € 85,09
- griffierecht 499,00
- salaris gemachtigde 372,00
- nakosten
62,00
totaal € 1.018,09.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
verklaart voor recht dat de huurovereenkomst tussen Dimence en [gedaagde] ter zake van de woning met onroerende aanhorigheden gelegen aan [adres] te [plaats] , [gemeente] , door opzegging is beëindigd op de datum die is gelegen drie maanden na de dag van betekening van dit vonnis;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] de woning met onroerende aanhorigheden gelegen aan [adres] te [plaats] , [gemeente] , met al het zijne en de zijnen te ontruimen en schoon, zonder schade, onder afgifte van alle sleutels ter beschikking van Dimence te stellen, uiterlijk op de datum die is gelegen drie maanden na de dag van betekening van dit vonnis;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] aan Dimence te betalen aan huurachterstand een bedrag ad € 1.126,77 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de respectievelijke betaaldata;
3.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van schadevergoeding gelijk aan de hoogte van de thans per maand geldende huurprijs, voor elke maand vanaf de einddatum van de huur-overeenkomst tot de dag der ontruiming;
3.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Dimence tot op heden begroot op € 1.018,09, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis;
3.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Koster, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2021.